ECLI:NL:RBUTR:2008:BF3281

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-710664-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewapende overvallen op een pizzeria en een Wizzl-filiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van twee gewapende overvallen. De eerste overval vond plaats op 28 februari 2008 op een Wizzl-filiaal in Baarn, en de tweede op 4 maart 2008 op een Domino's Pizza in Soest. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten, waarbij hij samen met anderen geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt om geld en goederen te stelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door het tonen van een (vuur)wapen en een mes, de slachtoffers in een kwetsbare positie heeft gebracht en hen ernstig heeft bedreigd. De verdachte heeft tijdens de terechtzittingen bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de overvallen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij de rechtbank rekening hield met zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder voor een gewelds- of vermogensmisdrijf was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat de gepleegde feiten zo ernstig waren dat alleen een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/710664-08
Datum uitspraak: 26 september 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht.
Raadsvrouwe: mr. M.M. Helmers, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
20 juni 2008 en 12 september 2008.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 04 maart 2008 te Soest, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag van (ongeveer) 175 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Domino's Pizza, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en /
of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s)
- dreigend een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- (vervolgens) dat (vuur)wapen, althans dat voorwerp op [slachtoffer A]
heeft/hebben gericht en/of
- dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben
getoond en/of
- (vervolgens) met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp over de
(winkel)balie is/zijn gesprongen/geklommen en/of
- (vervolgens) dreigend met het mes, althans dat scherpe en/of puntige
voorwerp op die [slachtoffer A] is/zijn afgelopen en/of
- (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef mij al jullie geld"
en/of "Zal ik je anders neersteken" en/of "Loop naar het kantoor toe en pak de
sleutel om het open te doen" en/of "Ik kom straks terug";
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Baarn, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot
de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 1200 euro, althans enig
geldbedrag, en/of een geldlade (met inhoud) en/of 7, althans één of meer
sloffen sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan Servex, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een doos
kauwgom en/of een blikje bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Servex, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd
van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer B], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en /
of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte
-dreigend een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft getoond en/of
- daarbij de woorden heeft toegevoegd "vullen, vullen" en/of "Meer" en/of
"Slof Marlboro" en/of "Meer, meer", althans woorden van gelijke dreigende
aarde en/of strekking.
De bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en overweegt daartoe als volgt.
De in de noten genoemde paginanummers verwijzen naar het einddossier met nummer PL0930/08-003788C, voor zover niet uitdrukkelijk anders aangeduid.
Ten aanzien van feit 1:
De heer [slachtoffer A] heeft aangifte gedaan van een gewapende overval op 4 maart 2008 bij Domino’s Pizza te Soest. Verdachte [verdachte] heeft zowel ter terechtzitting van 20 juni 2008, als ter terechtzitting van 12 september 2008 bekend dat hij zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 2:
Van de overval op 28 februari 2008 in de Wizzl te Baarn is aangifte gedaan door de heer [slachtoffer B] . Verdachte heeft zowel ter terechtzitting van 20 juni 2008, als ter terechtzitting van 12 september 2008 bekend dat hij zich ook aan deze overval schuldig heeft gemaakt.
De bewezenverklaring
1.
Verdachte heeft op 04 maart 2008 te Soest, tezamen en in vereniging met
anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weggenomen een
geldbedrag van ongeveer 175 euro, geheel toebehorende aan Domino's Pizza,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of diens mededader
- dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en
- vervolgens dat voorwerp op [slachtoffer A] heeft/hebben gericht en
- dreigend een mes heeft/hebben getoond en
- vervolgens met dat mes over de balie is/zijn gesprongen en
- vervolgens dreigend met het mes op die [slachtoffer A] is/zijn afgelopen en daarbij
de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geef mij al jullie geld" en "Zal ik je anders
neersteken" en "Loop naar het kantoor toe en pak de sleutel om het open te doen" en
"Ik kom straks terug".
2.
Verdachte heeft op 28 februari 2008 te Baarn, met het oogmerk om zich wederrechtelijk
te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer B] gedwongen tot de afgifte
van een geldbedrag van 1200 euro en een geldlade en 7 sloffen sigaretten, geheel
toebehorende aan Servex, en heeft met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
weggenomen een doos kauwgom en een blikje bier geheel toebehorende aan Servex,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen L.M.
[slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welke bedreiging
met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
-dreigend een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft getoond en
- daarbij de woorden heeft toegevoegd "vullen, vullen" en "Meer" en
"Slof Marlboro" en "Meer, meer", althans woorden van gelijke dreigende
aarde en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Voortgezette handeling van afpersing en diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden.
De strafbaarheid van de verdachte
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Motivering van de op te leggen sanctie
Voor de persoon van verdachte is allereerst gelet op het uittreksel justitiële documentatie van d.d. 21 juli 2008, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een gewelds- of een vermogensmisdrijf met politie en justitie in aanraking is geweest. Voorts is acht geslagen op het Pro Justitia psychologisch rapport d.d. 20 mei 2008 van drs. G.J.W. Pol, alsmede op het adviesrapport elektronisch toezicht d.d. 6 juni 2008 en het voorlichtingsrapport d.d. 10 juni 2008, opgemaakt door mw. M.J.T. Tijhuis. Uit deze rapportages volgt dat bij verdachte geen sprake is van persoonlijkheidsproblematiek, doch dat hij enkel moeite heeft zijn financiën goed te organiseren. Voorts volgt hieruit dat bij verdachte oprechte gevoelens van schuld, schaamte en spijt bestaan omtrent de door hem gepleegde strafbare feiten.
Daarnaast is acht geslagen op de vordering ter terechtzitting van de officier van justitie, inhoudende dat verdachte voor de ten laste gelegde feiten dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde elektronisch toezicht onder de voorwaarden als omschreven in het plan van aanpak in het adviesrapport. Tevens heeft de officier van justitie een werkstraf gevorderd voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie geen recht doet aan de ernst van de feiten. De door verdachte gepleegde feiten zijn zodanig ernstig dat alleen een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Dit zou hier alleen anders kunnen zijn indien bijzondere omstandigheden aangaande de persoon van verdachte daartoe noodzaken. De omstandigheden dat hij nog jong is, dat hij spijt heeft, dat hij niet eerder voor zoiets is veroordeeld, dat detentie zwaar op hem drukt en dat een lange vrijheidstraf zijn toekomst schaadt, vormen weliswaar reden voor enige matiging van de straf, maar zijn - zeker in het licht van het gegeven dat de feiten hem volledig zijn toe te rekenen - verre van toereikend om de officier van justitie te kunnen volgen in haar eis.
Voor de ernst van de feiten heeft de rechtbank met name gelet op de navolgende omstandigheden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal brute roofovervallen. De pizzeria waar de ene roofoverval plaatsvond, heeft een enigszins afgelegen ligging. Verdachte is daar samen met één van zijn mededaders naar binnen gegaan en heeft niet alleen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doch ook een mes aan de medewerkers getoond. Gelet op het tijdstip van de dag, omstreeks 20:45 uur, zal het rustig zijn geweest in de winkel. De medewerkers bevonden zich daardoor in een kwetsbare positie en verdachte heeft daar tezamen met zijn mededaders op grove wijze misbruik van gemaakt. Het moet een zeer beangstigende gebeurtenis zijn geweest voor de slachtoffers, waarvan zij de psychische gevolgen nog lang met zich mee zullen moeten dragen. Deze angst zal nog zijn versterkt doordat verdachte en zijn mededader bij het verlaten van de winkel zeiden: “We komen terug!”
De andere roofoverval, die een paar dagen eerder plaatsvond, heeft verdachte alleen gepleegd. Hij is hierbij resoluut op het slachtoffer afgelopen en heeft hem onder ernstige bedreiging gedwongen een grote hoeveelheid geld en goederen af te geven. Uit de omstandigheid dat hij daarbij riep “meer, meer”, leidt de rechtbank af dat hij niet voornemens was het slachtoffer op enigerlei wijze te sparen. Het feit dat de angst die verdachte bij het slachtoffer moet hebben gezien hem er ook niet van heeft weerhouden een paar dagen later een tweede roofoverval te plegen, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Gelet hierop acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden. De omstandigheid dat verdachte achteraf wel zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, maakt voornoemd oordeel niet anders.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 56, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van drie jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.K. van Riemsdijk, J.W. Veenendaal en Y.A.T. Kruyer, bijgestaan door mr. C.W.M. Maase-Raedts als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2008.
Mr. J.W. Veenendaal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.