ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9887

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600186-08; 16/443739-08 (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van tussenpersoon in hypotheken en verzekeringen wegens valsheid in geschrifte en verduistering

Op 4 september 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een tussenpersoon in hypotheken en verzekeringen, die werd beschuldigd van meermalen valsheid in geschrifte en verduistering. De verdachte, geboren in 1953, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn cliënten had gedupeerd door meer dan 250.000 euro, die hij op rekening van zijn bedrijf ontving voor de afkoop van verzekeringspolissen, niet door te storten naar zijn cliënten, maar voor eigen gebruik aan te wenden. Daarnaast had hij de handtekeningen van zijn zonen vervalst om polissen ten behoeve van hen te kunnen belenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 15 november 2006 tot en met 23 februari 2007, in Baarn, samen met anderen of alleen, valselijk verzoeken tot afkoop van polissen heeft opgemaakt. Deze verzoeken waren bedoeld om geldbedragen, die toebehoorden aan zijn cliënten, op rekeningen van zijn bedrijven te laten storten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat niet onomstotelijk was komen vast te staan dat hij de verzoeken zelf had valselijk opgemaakt.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder het vertrouwen van zijn cliënten en de bank geschonden door valselijk stukken op te maken. De rechtbank oordeelde dat de gepleegde feiten ernstig waren, mede gezien de omvang van de bedragen en het terugkerende patroon van strafbare feiten. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft geleid tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/600186-08; 16/443739-08 (t.t.z. gevoegd)
Datum uitspraak: 4 september 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [1953] te [woonplaats],
verdachte geeft ter zitting op woonachtig te zijn te: [adres], danwel [adres].
Raadsman: mr. T.J. Roest Crollius.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 augustus 2008. Op verzoek van de officier van justitie wordt de strafzaak met parketnummer 16/443739-08 gevoegd bij de strafzaak met parketnummer 16/600186-08.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 16/600186-08:
1.
primair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2006 tot en met 23 februari 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) zogenaamd(e) verzoek(en) tot afkoop, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) valselijk (als eigenaar van [bedrijf verdachte]. en/of tussenpersoon van [levensverzekeringsmaatschappij]) in voornoemd(e) verzoek(en) tot afkoop ingevuld/geschreven dat de betreffende nader te noemen verzekeringnemer(s) aan [levensverzekeringsmaatschappij]een verzoek de(e)d(en) tot afkoop van zijn/haar/hun nader te noemen polis(sen), en/of de nader te noemen
afkoopsom(men) over te maken op nader te noemen rekeningnummer(s), (telkens) niet zijnde de rekeningnummer(s) van die verzekeringnemer(s), en/of (vervolgens) dat/die verzoek(en) tot afkoop ondertekend met (een) handtekening(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening(en) van die verzekeringnemer(s), betreffende:
- een polis met polisnummer [x], verzekeringnemer [slachtoffer A], een bedrag van 58.637,- euro en rekeningnummer [x] ten name van [bedrijf verdachte] en/of
- een polis met polisnummer [x], verzekeringnemer [slachtoffer B], een bedrag van 59.927,- euro en rekeningnummer [x] ten name van [ander bedrijf verdachte] en/of
- een polis met polisnummer [x], verzekeringnemer [slachtoffer C], een bedrag van 54.905,- euro en rekeningnummer [x] ten name van [bedrijf verdachte] en/of
- een polis met polisnummer [x], verzekeringnemer [slachtoffer D], een bedrag van 34.642,- euro en rekeningnummer [x] ten name van [bedrijf verdachte]] en/of
- een polis met polisnummer [x], verzekeringnemer [slachtoffer E], een bedrag van 44.063,- euro en rekeningnummer [x] ten name van [ander bedrijf verdachte],
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2006 tot en met 23 februari 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
-een hoeveelheid geld van 58.637,- euro en/of
-een hoeveelheid geld van 59.927,- euro en/of
-een hoeveelheid geld van 54.905,- euro en/of
-een hoeveelheid geld van 34.642,- euro en/of
-een hoeveelheid geld van 44.063,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren), welk(e) geldbedrag(en), verdachte anders dan door misdrijf, te weten gestort op een of meer bankrekening(en) op naam van verdachte en/of zijn mededader(s), althans op een of meer bankrekening(en) waarover verdachte en/of zijn
mededader(s) kon(den) beschikken ((telkens) daarop gestort ter uitbetaling van afkoopsom(men) van (een) of meer polis(sen) , onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
(parketnummer 617789-06)
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 november 2004 tot en met 30 januari 2006 te Baarn en/of te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer factu(u)r(en) en/of contractstukken en/of een koopakte (betreffende perceel [adres]), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk - een kopie en/of scan gemaakt van het briefhoofd van (een) originele factu(u)r(en) en/of contractstuk(ken), althans (een) origine(e)l(e) stuk(ken), van het architectenbureau [naam architectenbureau] en/of van de firma [firmanaam] en/of van de firma [firmanaam], en/of (vervolgens)
- op die factu(u)r(en) en/of contractstukken verrichte en/of te verrichten werkzaamheden door voornoemd(e) bedrij(f)(ven) en/of één of meer te betalen geldbedrag(en) ingevuld, en/of (vervolgens)
- voornoemde factu(u)r(en) en/of contractstukken ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van de opdrachtnemer(s) van voornoemd(e) bedrij(f)(ven), en/of
- in een (standaard) koopakte van een woning ingevuld dat het pand aan de [adres] zou worden verkocht door verdachte en/of zijn echtgenote en/of zou worden gekocht door [koper A] en/of [koper B], en/of (vervolgens)
- die koopakte voorzien van (een) handtekening(en) en/of (een) para(a)f(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening(en) en/of de para(a)f(en) van die [koper A] en/of die [koper B],
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
ten aanzien van parketnummer 16/443739-08:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 11 september 2003 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland een (tweetal) overeenkomst(en) van polisbelening - zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk die overeenkomst(en) van polisbelening voorzien van (een) handtekening(en) van [zoon A verdachte] en/of [zoon B verdachte], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten aanzien van parketnummer 16/600186-08 onder 1 subsidiair en 2 en ten aanzien van parketnummer 16/443739-08 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze dat:
ten aanzien van parketnummer 16/600186-08:
1.
subsidiair
hij in de periode van 1 december 2006 tot en met 23 februari 2007 te Baarn, opzettelijk
-een hoeveelheid geld van 58.637,- euro en
-een hoeveelheid geld van 59.927,- euro en
-een hoeveelheid geld van 64.905,- euro en
-een hoeveelheid geld van 34.642,- euro en
-een hoeveelheid geld van 44.063,- euro,
toebehorende aan [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en [slachtoffer C] en [slachtoffer D] en [slachtoffer E], welke geldbedragen verdachte anders dan door misdrijf, te weten gestort op meer bankrekeningen op naam van verdachte, althans op bankrekeningen waarover verdachte kon beschikken, telkens daarop gestort ter uitbetaling van afkoopsommen van polissen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
(parketnummer 617789-06)
hij in de periode van 24 november 2004 tot en met 30 januari 2006 te Baarn, meermalen, telkens facturen en contractstukken en een koopakte (betreffende perceel [adres]), - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk
- een kopie en/of scan gemaakt van het briefhoofd van originele facturen en contractstukken van het architectenbureau [naam architectenbureau] en van de firma [firmanaam] en van de firma [firmanaam], en vervolgens
- op die facturen en contractstukken verrichte en te verrichten werkzaamheden door voornoemde bedrijven en één of meer te betalen geldbedragen ingevuld, en vervolgens
- voornoemde facturen en contractstukken ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van de opdrachtnemers van voornoemde bedrijven, en
- in een koopakte van een woning ingevuld dat het pand aan de [adres] zou worden verkocht door verdachte en zijn echtgenote en zou worden gekocht door [koper A] en [koper B], en vervolgens
- die koopakte voorzien van handtekeningen en parafen die moesten doorgaan voor de handtekeningen en de parafen van die [koper A] en die [koper B],
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
ten aanzien van parketnummer 16/443739-08:
hij op 11 september 2003 te Baarn een tweetal overeenkomsten van polisbelening - zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk die overeenkomsten van polisbelening voorzien van handtekeningen van [zoon A verdachte] en [zoon B verdachte], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen ten aanzien van parketnummer 16/600186-08 onder 1 subsidiair en 2 en ten aanzien van parketnummer 16/443739-08 ten laste gelegde feiten meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in onderstaande bewijsmiddelen zijn vervat.
Ten aanzien van feit 1 primair (16/600186-08):
De rechtbank is van oordeel dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat verdachte de verzoeken tot afkoop van polissen zelf valselijk heeft opgemaakt. De rechtbank heeft op grond van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging verkregen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte derhalve van dit deel van de tenlastelegging vrij.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair (16/600186-08):
Indien in onderstaande ten aanzien van feit 1 naar een paginanummer wordt verwezen, betreft dit een paginanummer van het hoofdproces-verbaal met nummer PL0930/08-002462, opgemaakt en gesloten d.d. 13 februari 2008 door R.P. Wagemaker, brigadier en O.A. Elling, financieel rechercheur, beiden van de afdeling Recherche van District Eemland Noord, Politie Utrecht.
De rechtbank bezigt voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
- De aangifte van [slachtoffer A] (p. 47 t/m 51).
- Rekeningafschrift van [bedrijf verdachte]. d.d. 29 december 2006 waaruit blijkt dat op 27 december 2006 op de rekening van [bedrijf verdachte]de afkoopwaarde van de polis van [slachtoffer A] is bijgeschreven ter waarde van € 58.637,- (p. 63).
- De aangifte van [slachtoffer B] (p. 67 t/m 69).
- Rekeningafschrift van [ander bedrijf verdachte] d.d. 28 december 2006 waaruit blijkt dat op 27 december 2006 op de rekening van [ander bedrijf verdachte] de afkoopwaarde van de polis van [slachtoffer B] is bijgeschreven ter waarde van € 59.927,-
(p. 77).
- De aangifte van [slachtoffer C] (p. 79 t/m 81).
- Rekeningafschrift van [bedrijf verdachte]. d.d. 31 januari 2007 waaruit blijkt dat op 11 januari 2007 op de rekening van [bedrijf verdachte]de afkoopwaarde van de polis van [slachtoffer C] is bijgeschreven ter waarde van € 64.905,- (p. 91). De rechtbank leest de € 54.905,- in de tenlastelegging als een schrijffout en leest dit verbeterd in de bewezenverklaring als € 64.905,-.
- De aangifte van [slachtoffer D] (p. 96 t/m 98).
- Rekeningafschrift van [bedrijf verdachte]. d.d. 31 januari 2007 waaruit blijkt dat op 4 januari 2007 op de rekening van [bedrijf verdachte]de afkoopwaarde van de polis van [slachtoffer D] is bijgeschreven ter waarde van € 34.642,- (p. 105 en p. 101 waaruit blijkt dat polisnummer [x] aan [slachtoffer D] toebehoort).
- De aangifte van [slachtoffer E] (p. 107 t/m 109).
- Rekeningafschrift van [ander bedrijf verdachte]. d.d. 4 januari 2007 waaruit blijkt dat op 3 januari 2007 op de rekening van [ander bedrijf verdachte] de afkoopwaarde van de polis van [slachtoffer E] is bijgeschreven ter waarde van € 44.063,- (p. 112).
- De aangifte van [moederbedrijf levensverzekeringsmaatschappij] (p. 29 t/m 37).
Daarnaast bezigt de rechtbank de bekennende verklaring van verdachte, zowel afgelegd ter terechtzitting als bij de politie, als bewijs. Verdachte heeft bekend dat hij had geconstateerd dat er geld op bankrekeningen van zijn bedrijven was gestort. Hij heeft het geld niet terug gestort, maar gebruikt. Hij bekent niet handig met de gelden omgegaan te zijn en dat hij deze afkoopsommen niet had moeten gebruiken. Verdachte is de enige die overboekingen kon doen van deze rekeningen (p. 211 en 213).
Ten aanzien van feit 2 (16/600186-08):
Indien in onderstaande ten aanzien van feit 2 naar een paginanummer wordt verwezen, betreft dit een paginanummer van het hoofdproces-verbaal met nummer PL0930/06-013705, opgemaakt en gesloten d.d. 24 augustus 2006 door O.A. Elling, financieel rechercheur van de afdeling Recherche van District Eemland Noord, Politie Utrecht.
De rechtbank bezigt voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
- De aangifte van [medewerker bank], namens [bank] (p. 16 t/m 22).
- De (telefonisch afgelegde) verklaring van [medewerker architectenbureau], namens [architectenbureau] (p. 85 en 86).
- De verklaring van [medewerker firma A], namens [firma A] (p. 78 en 79).
- De verklaring van [medewerker firma A], namens [firma B] (p. 88 en 89).
- De verklaring van [koper A] (p. 98 en 99).
Daarnaast bezigt de rechtbank de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, als bewijs. Verdachte heeft bekend dat hij zowel de facturen als de contractstukken als de koopakte heeft vervalst en deze aan [bank] heeft verstrekt.
Ten aanzien van parketnummer 16/443739-08:
Indien in onderstaande ten aanzien van dit feit naar een paginanummer wordt verwezen, betreft dit een paginanummer van het hoofdproces-verbaal met nummer PL0930/08-007634, opgemaakt en gesloten d.d. 21 juli 2008 door I.E. Janssen, hoofdagent van politie, District Eemland Noord, Politie Utrecht.
De rechtbank bezigt voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
- De aangifte van [zoon A verdachte] (p. 6 t/m 10), waarin hij verklaart dat hij de polis niet ondertekend heeft en dat hij niemand hiervoor toestemming heeft gegeven. Op de polis van belening van zijn broer staat een handtekening die niet gelijkend is op de handtekening van zijn broer (p. 7).
- De aangifte van [zoon B verdachte] (p 12 t/m 14), waarin hij verklaart dat het niet zijn handtekening is die op de polis van belening staat.
- De verklaring van verdachte (p. 15 t/m 16), waarin hij verklaart dat hij op de polissen van zijn zoons een belening heeft afgesloten. Hij verklaart tevens dat het niet nodig was om met de handtekeningen van zijn zonen te tekenen en best met zijn eigen naam had kunnen tekenen (p. 15).
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van parketnummer 16/600186-08, feit 1 subsidiair:
Verduistering, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 16/600186-08, feit 2 en parketnummer 16/443739-08:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode december/januari 2006/2007 aanzienlijke bedragen (in totaal ruim € 250.000,-) op rekening van zijn bedrijven bijgeschreven gekregen. Deze bedragen kwamen toe aan een vijftal cliënten van verdachte en hadden betrekking op de afkoop van polissen, die verdachte in opdracht en ten behoeve van die cliënten eerder had afgesloten.
In plaats van deze gelden direct door te leiden aan de rechthebbenden, heeft verdachte deze gelden aangewend voor eigen gebruik. Met deze handelwijze heeft verdachte het vertrouwen dat zijn cliënten en [moederbedrijf levensverzekeringsmaatschappij] in hem stelden zwaar geschonden. Ook heeft hij hiermede het vak van tussenpersoon in diskrediet gebracht.
De betreffende cliënten zijn weliswaar schadeloos gesteld door [moederbedrijf levensverzekeringsmaatschappij], echter laatstgenoemde resteert als gedupeerde.
Reeds eerder heeft verdachte het vertrouwen dat de bank in hem stelde geschonden, door valselijk stukken op te maken teneinde gelden uit een depot aan hem privé uit te laten keren in strijd met de overeengekomen bestemming van die gelden.
Voorts heeft de verdachte de handtekening van zijn zonen nagebootst teneinde een tweetal polissen welke ten behoeve van de zonen waren afgesloten te kunnen belenen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
3 juli 2008, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte gedurende jaren op financieel te grote voet heeft geleefd en dit gedurende jaren heeft kunnen volhouden door het ene gat met het andere gat te vullen, waarbij verdachte er niet voor terugdeinsde strafbare feiten te plegen, indien zijn financiële toestand daarom vroeg.
De rechtbank vindt de gepleegde feiten dermate ernstig, mede gelet op de omvang van de gemoeide bedragen en het terugkerende patroon, dat – anders dan door de raadsman bepleit – enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
Enkel vanwege het feit dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten en de rechtbank het geboden acht om voor verdachte een stok achter de deur te hebben, dat hij zich in de toekomst niet meer schuldig maakt aan strafbare feiten, zal een deel voorwaardelijk opgelegd worden.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 van parketnummer 16/600186-08 ten laste gelegde feiten en het ten laste gelegde feit onder parketnummer 16/443739-08 wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van het voorarrest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met de deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan, nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder parketnummer 16/600186-08 1 primair ten laste gelegde feit.
De vordering van de benadeelde partij [bank].
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten aanzien van parketnummer
16/600186-08 onder 2 ten laste gelegde feit.
De vordering van de benadeelde partij is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Daarom zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partij en de verdachte moeten ieder de eigen kosten dragen.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 225 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten aanzien van parketnummer 16/600186-08 onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten aanzien van parketnummer 16/600186-08 onder 1 subsidiair en 2 en ten aanzien van parketnummer 16/443739-08 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte ten aanzien van parketnummer 16/600186-08 onder 1 subsidiair en 2 en ten aanzien van parketnummer 16/443739-08 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het ten aanzien van parketnummer 16/600186-08 onder 1 subsidiair en 2 en ten aanzien van parketnummer 16/443739-08 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 15 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Benadeelde partij
Bepaalt dat de benadeelde partij [bank] niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.J.G. van Osta, A. Wassing en N.V.M. Gehlen, bijgestaan door mr. P. Groot-Smits als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2008.