ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9484

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
28 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/200531-98
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vervolging wegens eerdere beëindiging van de zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 28 augustus 2008, is de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in haar vervolging. De zaak betreft een verdachte die in de periode van 10 tot en met 13 november 1998 betrokken was bij het voorhanden hebben van een grote partij sigaretten, die niet overeenkomstig de Accijnswet 1992 in de heffing was betrokken. De verdachte had samen met anderen deze sigaretten in een vrachtwagen geladen, waarbij gebruik werd gemaakt van valse laadbrieven en de sigaretten niet ter invoer waren aangemeld binnen de Europese Gemeenschap en Nederland.

Het vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak reeds op 17 november 2003 door de enkelvoudige raadkamer in strafzaken van deze rechtbank op verzoek van de verdachte is beëindigd, op grond van artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat de officier van justitie niet meer kon vervolgen, omdat de zaak al was afgesloten.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de eerdere beëindiging van de zaak een belangrijke factor is in de beoordeling van de ontvankelijkheid van de officier van justitie. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vervolging. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is een belangrijke uitspraak in het kader van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/200531-98
Datum uitspraak: 28 augustus 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken bij verstek gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 augustus 2008.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 tot en met 13 november 1998 te De Meern en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk accijnsgoederen, te weten een partij sigaretten (van 3.210.000 stuks van het merk Marlboro), voor handen heeft gehad terwijl deze niet overeenkomstig de bepalingen in de Accijnswet 1992 in de heffing was betrokken, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer zijner mededaders genoemde partij sigaretten in een vrachtwagen geladen en deze afgeschermd met
een partij veenbessen en/of valse laadbrieven (welke die sigaretten niet vermeldden) gebruikt en/of de sigaretten niet ter invoer aangemeld binnen de EG en/of Nederland en/of die vrachtwagen met sigaretten in een loods aan het [adres] (in gebruik zijnde bij [bedrijfsnaam].) geplaatst en/of doen plaatsen en/of verborgen (,vertegenwoordigende deze sigaretten een accijnswaarde van f 492.735,-).
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze zaak reeds op 17 november 2003 bij beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken van deze rechtbank op verzoek van de verdachte ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering geëindigd is verklaard.
Gelet hierop dient de officier van justitie in haar vervolging niet-ontvankelijk te worden verklaard.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mrs. N.V.M. Gehlen, J.W. Veenendaal,
C.E.M. Nootenboom-Lock, bijgestaan door mr. L.G.A. Linssen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2008.