ECLI:NL:RBUTR:2008:BE0002

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600674-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en afpersing met geweld in Utrecht

Op 5 augustus 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 31 mei 2008 in Utrecht een prostituee heeft beroofd en bedreigd. De verdachte heeft de vrouw gedwongen tot de afgifte van haar portemonnee en een bedrag van 600 euro door haar met geweld en bedreiging met een mes te intimideren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw bij haar keel heeft gegrepen en haar met een mes heeft bedreigd, terwijl hij haar in een toiletruimte van een boot opsloot. De feiten zijn gepleegd in een kwetsbare situatie voor het slachtoffer, die zich alleen op de prostitutieboot bevond. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan afpersing en diefstal, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat grote angst heeft ervaren door het geweld.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600674-08
Datum uitspraak: 5 augustus 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in PI Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein.
Raadsman mr. J.S. Muijsson.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 juli 2008.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 mei 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of 600 euro, althans enig bedrag aan geld , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte die [aangever 1] bij haar keel heeft gegrepen en/of opzettelijk dreigend aan die [aangever 1] een (klap)mes heeft voorgehouden en/of dat/een mes op de borst van die [aangever 1] heeft gehouden en/of tegen die [aangever 1] heeft gezegd dat hij haar zou neersteken als hij zijn geld niet kreeg, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
dat hij op of omstreeks 31 mei 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een bedrag aan geld en/of sleutels en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- verdachte die [aangever 1] bij haar keel heeft gegrepen en/of
- opzettelijk dreigend aan die [aangever 1] een (klap)mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- dat/een mes op de borst van die [aangever 1] heeft gehouden en/of
- tegen die [aangever 1] heeft gezegd dat hij haar zou neersteken als hij zijn geld niet kreeg, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [aangever 1] in het toilet heeft geduwd en/of
- de deur van het toilet heeft gesloten en/of tegen die [aangever 1] heeft gezegd dat hij haar neer zou steken als ze uit het toilet kwam, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 31 mei 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk [aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, toen daar opzettelijk wederrechtelijk die [aangever 1] in een toiletruimte van een boot geduwd en/of
de deur van die toiletruimte dicht gedaan en/of
de mobiele telefoon van die [aangever 1] meegenomen en/of
(vervolgens) de buitendeur van de boot van de buitenzijde op slot gedaan en/of
(aldus) die [aangever 1] in die/een boot heeft opgesloten en/of gedurende enige tijd opgesloten heeft gehouden.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze zoals hierna is vermeld, namelijk dat
1.
hij op 31 mei 2008 te Utrecht, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en 600 euro, toebehorende aan die [aangever 1], welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte die [aangever 1] bij haar keel heeft gegrepen en opzettelijk dreigend aan die [aangever 1] een (klap)mes heeft voorgehouden en dat mes op de borst van die [aangever 1] heeft gehouden en tegen die [aangever 1] heeft gezegd dat hij haar zou neersteken als hij zijn geld niet kreeg;
en
dat hij op 31 mei 2008 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen sleutels en een mobiele telefoon, toebehorende aan [aangever 1];
2.
hij op 31 mei 2008 te Utrecht, opzettelijk [aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, toen daar opzettelijk wederrechtelijk die [aangever 1] in een toiletruimte van een boot geduwd en
de deur van die toiletruimte dicht gedaan en
de mobiele telefoon van die [aangever 1] meegenomen en
(vervolgens) de buitendeur van de boot van de buitenzijde op slot gedaan en
(aldus) die [aangever 1] in die boot opgesloten en gedurende enige tijd opgesloten gehouden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Overwegingen ten aanzien van de feiten
De bewezenverklaring wordt gegrond op onder meer de aangifte van [aangever 1], die
-verkort en zakelijk weergegeven- als volgt luidt:
“Ik werk als prostituee op het Zandpad te Utrecht. Op zaterdag 31 mei 2008 omstreeks 02.30 uur kwam er een man aan de deur. De man wilde seks. De man betaalde mij 100 euro per half uur. Ik bedoel hiermee dat hij ieder half uur opnieuw betaalde. Ik had het vermoeden dat hij had gebruikt. Dit denk ik omdat hij niet klaar kwam. Uiteindelijk is hij drie uur binnen geweest en had hij 600 euro betaald.
Nadat hij was klaar gekomen, kleedde hij zich aan. Ik zag en voelde dat hij mij opeens bij mijn keel beet greep. Ik werd door hem in de ruimte waar de keuken zich bevindt geduwd. Ik hoorde hem zeggen dat hij zijn geld terug wilde hebben. Ik zag dat hij een mes pakte. Ik zag dat dit mes ongeveer 18 centimeter lang was. Ik kan dit mes omschrijven als een klapmes. Ik zag dat de man het mes op mijn borst duwde. Ik hoorde hem zeggen dat hij zijn geld wilde hebben, anders zou hij mij neersteken. Vervolgens heb ik mijn portemonnee gepakt. Ik zag dat hij 600 euro uit mijn portemonnee pakte.
Ik werd vervolgens door de man in het toilet geduwd. Ik zag dat hij de deur dicht deed. Ik hoorde de man zeggen dat als ik uit het toilet kwam hij mij neer zou steken. Ik ben in het toilet blijven zitten. Toen ik zeker wist dat de man weg was ben ik eruit gekomen. Ik zag dat mijn mobiele telefoon, welke op de tafel naast mijn bed lag, weg was. Ik zag dat de sleutelbos, die normaal gesproken aan de binnenkant in het slot zit, weg was. Toen ik aan de deur voelde, voelde ik dat de deur op slot zat. Kennelijk had de dader de deur aan de buitenzijde op slot gedaan.”
Die aangifte wordt deels ondersteund door de verklaring van de verdachte bij de politie dat hij, nadat hij uit was geweest en een pilletje XTC had geslikt, naar het Zandpad te Utrecht is gereden en daar bij een meisje dat achter het raam zat op een boot, naar binnen is gegaan. De verdachte heeft verklaard aanvankelijk een prijs van € 100,- te hebben afgesproken voor seks, maar omdat hij niet klaar kwam, wilde hij nog een keer en gaf hij haar opnieuw geld. Dit bleef zo maar doorgaan, totdat de verdachte in totaal € 650,- aan haar had gegeven. Achteraf schrok de verdachte van het bedrag dat hij haar had gegeven en besloot hij het geld van haar terug te pakken. De verdachte heeft verklaard een truc te hebben bedacht om dat geld te pakken: hij vroeg haar of zij geld kon wisselen. Toen zij vervolgens haar portemonnee pakte, pakte hij die uit haar hand, haalde er een bedrag van
€ 600,- uit en gaf de portemonnee weer terug, waarop zij tegen mij zei: “Neem alles maar”.
Deze verklaring is door de verdachte ter terechtzitting van 22 juli 2008 bevestigd.
De verdachte heeft ontkend geweld te hebben gebruikt jegens het slachtoffer en zegt haar evenmin te hebben bedreigd met geweld.
Vooropgesteld moet worden dat de verklaring van de verdachte weinig aannemelijk is omdat, uitgaande van die verklaring, zou moeten worden aangenomen dat [aangever 1] haar geld vrijwillig aan de verdachte heeft afgestaan en bovendien dat zij, zonder dat van enig(e) (bedreiging met) geweld sprake was, over het geld in haar portemonnee tegen de verdachte heeft gezegd: “Neem alles maar”.
Dat de verdachte het ten laste gelegde geweld en de bedreiging wel degelijk heeft gepleegd, teneinde [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van haar portemonnee en het geld, leidt de rechtbank af uit voormelde aangifte, in combinatie met het feit dat [aangever 1], direct na het incident, toen zij haar collega [getuige 1] belde om haar uit de boot te doen bevrijden, aan die collega heeft verteld dat zij was bedreigd met een mes . Reeds diezelfde ochtend heeft [aangever 1] ook ten overstaan van de politie verklaard dat de verdachte haar bij de keel greep, dat ze in de ruimte waar de keuken zich bevindt werd geduwd en dat hij haar met een mes bedreigde.
Bovendien blijkt uit de verklaringen van zowel [getuige 1] als de beheerder van de prostitutieboten [getuige 2], die de deur van de boot uiteindelijk voor [aangever 1] heeft opengemaakt, dat [aangever 1] erg overstuur was. Volgens [getuige 2] was zij lijkbleek en trilde zij. [getuige 1] heeft verklaard dat zij zag dat [aangever 1] in shock was en huilde.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing op de wijze zoals hiervoor is omschreven.
Tevens acht de rechtbank, op grond van de aangifte en de verklaring van de verdachte bij de politie -welke verklaring ter terechtzitting door de verdachte is bevestigd- wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de mobiele telefoon en de sleutels van de verdachte.
Uit het dossier blijkt evenwel niet dat de verdachte het ten laste gelegde geweld en de bedreiging heeft gebezigd met het oog op de diefstal van de telefoon en de sleutels van [aangever 1]. Van diefstal met geweld van deze voorwerpen is dan ook geen sprake.
Het deel van de aangifte met betrekking tot feit 2 (wederrechtelijke vrijheidsberoving) wordt grotendeels door de verdachte bevestigd. Hij heeft immers verklaard:
“Dat meisje was op dat moment in soort kamertje of gangetje, dat bij het toilet hoorde. Ik zei tegen haar: “Jij blijft hier”. Ik heb de deur van dat gangentje/kamertje waar dat meisje zat, dicht gedaan. Vervolgens pakte ik haar mobiele telefoon, merk Samsung van een plank die daar was en ook 2 sleutels die daar lagen en ging naar buiten. Met een van de sleutels draaide ik de deur van die kamer op die boot achter mij op slot.”
De verdachte heeft weersproken [aangever 1] de toiletruimte in te hebben geduwd. Gelet op hetgeen hiervoor omtrent de geloofwaardigheid van de verklaring van [aangever 1] ten aanzien van het door de verdachte gebezigde geweld en de bedreiging daarmee werd opgemerkt, hecht de rechtbank evenwel meer geloof aan de verklaring van [aangever 1].
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook de wederrechtelijke vrijheidsberoving bewezen.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van feit 1:
Afpersing en diefstal.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd- 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Ten aanzien van het bij de verdachte in beslag genomen horloge heeft de officier van justitie gevorderd dat deze teruggegeven wordt aan de verdachte.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een prostituee, nadat zij uren lang haar diensten aan de verdachte had verleend en terwijl zij zich alleen -en derhalve in een kwetsbare positie- op een prostitutieboot bevond, door geweld en bedreiging met geweld, een bedrag van
€ 600,- afhandig gemaakt. Vervolgens heeft verdachte, teneinde te voorkomen dat zij iemand zou waarschuwen, haar telefoon en sleutels gestolen en haar opgesloten in de boot waarop zij werkte.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte hiermee gevoelens van grote angst bij zijn slachtoffer teweeg heeft gebracht. Het is bovendien van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de gevolgen daarvan, zoals psychische problemen en gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden.
De verdachte heeft inbreuk gemaakt op zowel de geestelijke als de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en heeft het slachtoffer daarnaast korte tijd van haar vrijheid beroofd.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
8 juli 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld wegens een geweldsdelict.
De rechtbank acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de gedeeltelijke eendaadse samenloop van feit 1 en feit 2, voor wat betreft het wegnemen door de verdachte van de mobiele telefoon van [aangever 1].
Aan verdachte wordt een hogere straf opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de kwetsbare positie waarin het slachtoffer zich, op het moment waarop de feiten werden gepleegd, bevond en de doordachte wijze waarop de verdachte bij het plegen van de feiten heeft gehandeld, kan met de door de officier van justitie gevorderde straf niet wordt volstaan.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten het horloge, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 55, 57, 310, 317 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot drie maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van het horloge aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.K.J. van den Boom, L.E. Verschoor en J.F. Dekking, bijgestaan door mr. A. Emmens als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 augustus 2008.