ECLI:NL:RBUTR:2008:BD9351

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600406-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal, schuldheling en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift in Utrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 15 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder diefstal, schuldheling en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van een Ford Focus en andere goederen in de periode van 1 tot en met 4 april 2008 in Vleuten en Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en zich toegang tot de plaats delict heeft verschaft door middel van braak. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de woninginbraak, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaring niet geloofwaardig was, gezien het bewijs dat tegen hem was verzameld, waaronder schoensporen die overeenkwamen met zijn schoenen en de vondst van gestolen goederen in de woning van zijn vriendin. De rechtbank achtte de diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het verwerven van een Audi A3, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze gestolen was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere beschuldigingen, waaronder diefstal van een kentekenplaat, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moest houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Tevens werden vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding voor de geleden schade door de diefstal.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/600406-08; 16/600245-08 (ttz.gev.); 16/444507-07 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 15 juli 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I. Midden-Holland, Huis van Bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.
Raadsman: mr. E.J.A.A. van Dal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2008.
1. De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt onder parketnummer 16/600406-08 tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op enig tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot
en met 4 april 2008 te Vleuten en/of Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
personenauto (Ford Focus, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van een valse sleutel;
Subsidiair
hij op enig tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot
en met 4 april 2008 te Utrecht, in elk geval in Nederland, een personenauto
(Ford Focus, kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die auto wist, althans had moeten vermoeden dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 04 april 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kentekenplaat ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s);
3.
hij op of omstreeks 04 april 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kentekenplaat ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 3] en/of Leaseplan Nederland N.V., in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
4.
Primair
hij op of omstreeks 1 april 2008 te Vleuten, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen
aan de [adres] aldaar heeft weggenomen diverse goederen, waaronder twee
navigatiesystemen (merk TomTom) en/of een laptop (merk Packard Bell) en/of een
fotocamera (merk Canon) en/of een damestas (merk Tommy Hillfiger) en/of
autopapieren (kentekenbewijs [kenteken]) en/of een rijbewijs en/of een paspoort
(alle) op naam van [aangever 4] en/of autopapieren (kentekenbewijs [kenteken])
en/of een rijbewijs en/of een paspoort (alle) op naam van [aangever 1] en/of
drie mobiele telefoons (merk Nokia) en/of twee zonnebrillen (merk DKNY en Rudy
Project) en/of een brillenkoker (merk Gucci) en/of een portemonnee (merk
Oilily) en/of een portemonnee (merk onbekend, kleur zwart) en/of een carkit
(merk Nokia) en/of een rugzak (merk Löwepro) en/of twee agenda's (merk Succes,
type Junior en Mini) en/of een videocamera (merk Airis) en/of autosleutels, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of
[aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /
of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking van het (keuken)raam en/of inklimming;
Subsidiair
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 4
april 2008 te Utrecht, in elk geval in Nederland, drie mobiele telefoons
(merk Nokia) en/of een portemonnee (merk Oilily) en/of een kentekenbewijs
([kenteken] op naam van [aangever 1]) en/of een kentekenbewijs ([kenteken] op
naam van [aangever 4]) en/of een paspoort (op naam van [aangever 4]) en/of
een zonnebril (merk DKNY) en/of een brillenkoker (merk Gucci) en/of een
fotocamera (merk Canon) en/of een paspoort (op naam van [aangever 1]) en/of
een videocamera (merk Airis) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt onder parketnummer 16/600245-08 tenlastegelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 28 februari 2008 in de gemeente Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
(personen)auto, merk Audi, type A3,, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s);
Subsidiair
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (personen)auto, merk Audi, type A3, heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde
van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt onder parketnummer 16/444507-07 tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 23 mei 2007 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e)
maandabonnement, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat hij, verdachte voornoemd abonnement in een bus van
Connexxion als vervoersbewijs had gebruikt en bestaande die valsheid of
vervalsing hierin dat voornoemd abonnement uit twee delen van twee
verschillende abonnementen was samengesteld door die twee delen (met plakband)
aan elkaar te plakken.
2. De beoordeling van het bewijs
2.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 16/600406-08 onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde, het onder parketnummer 16/600245-08 onder subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 16/444507-07 ten laste gelegde.
2.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor hetgeen verdachte onder parketnummer 16/600406-08 wordt verweten. De verdediging heeft daartoe betoogd dat de verklaring van verdachte dat hij de bij de woninginbraak weggenomen goederen van [medeverdachte 1] heeft overgenomen niet volstrekt onwaarschijnlijk is, nu [medeverdachte 1]’ alibi niet waterdicht is. Immers, het staat wel vast op welke datum [medeverdachte 1] uit Italië is teruggekeerd, maar niet wanneer hij naar Italië is vertrokken, zodat de lezing van verdachte nog steeds mogelijk is. In het licht van het voorgaande acht de verdediging het ook onwaarschijnlijk dat de Ford Focus door verdachte gestolen is. Voor wat betreft het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/600245-08 ten laste gelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit, nu voor diefstal van de Audi geen bewijs voorhanden is en verdachte niet wist en ook niet redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de auto van diefstal afkomstig was.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 16/444507-08 ten laste gelegde wettige en overtuigend kan worden bewezen.
2.3. Het oordeel van de rechtbank
2.3.1. Ten aanzien van parketnummer 16/600406-08:
(De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de – navolgende - motivering van de bewezenverklaring ten aanzien van voornoemd parketnummer, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van de in wettelijke vorm opgemaakt processen-verbaal nr. PL0915/08-005355, PL0915/08-005355A, PL0915/08-005355B en PL0915/08-005355C.)
Door [aangever 1] is aangifte gedaan van inbraak in zijn woning in de nacht van 1 op 2 april 2008, waarbij een groot aantal goederen is weggenomen die hem en zijn echtgenote [aangever 4] toebehoren, waaronder ook zijn Ford Focus, van welke diefstal hij nog afzonderlijk aangifte heeft gedaan. Uit onderzoek door de technische recherche is gebleken dat met behulp van een onbekend breekwerktuig aan de voorzijde van de woning het draairaam van de keuken is opengebroken. Op het aanrecht zijn schoensporen aangetroffen, die qua maat, profiel en slijtagebeeld overeenkomen met de schoenen die verdachte droeg op het moment van zijn aanhouding.
De Ford Focus [aangever 1] wordt, voorzien van andere kentekenplaten, op 4 april 2008 rond middernacht aangetroffen in aanwezigheid van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. De op de auto bevestigde kentekenplaten blijken van een andere auto afkomstig. De eigenaar van deze kentekenplaten heeft daarvan aangifte gedaan.
Een groot aantal van de van [aangever 1] en [aangever 4] weggenomen goederen wordt aangetroffen in de woning van de vriendin van verdachte.
Verdachte heeft alle betrokkenheid bij de woninginbraak ontkend. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij de bij zijn vriendin aangetroffen goederen op 2 april 2008 in een coffeeshop van [medeverdachte 1] heeft overgenomen en dat die hem toen ook heeft gewezen op de Ford Focus, waarin verdachte vervolgens – samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] - heeft gereden en waarop hij, zo heeft hij verklaard, in ieder geval één kentekenplaat heeft bevestigd die hij van een andere Ford Focus had weggenomen.
De verklaring van verdachte, dat hij met de woninginbraak niets van doen heeft, acht de rechtbank kennelijk leugenachtig en bedoeld om de waarheid te bemantelen, nu deze geen steun vindt in het dossier en kan worden weersproken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier op grond van vluchtgegevens blijkt dat [medeverdachte 1] op 5 april 2008 vanuit Italië met het vliegtuig naar Nederland is gereisd. De zus van [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij twee weken op vakantie in Italië is geweest. De rechtbank overweegt voorts dat de bij de woninginbraak weggenomen goederen bij de vriendin van verdachte zijn aangetroffen en dat verdachte zelf in een bij die woninginbraak ontvreemde auto is aangetroffen. Hoewel het op zichzelf geen sluitend bewijs oplevert, acht de rechtbank het in de woning aangetroffen schoenspoor evenwel indicatief voor betrokkenheid van verdachte bij de woningbraak.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat boven gerede twijfel vaststaat dat verdachte in de woning aan de [adres] te Vleuten heeft ingebroken. Dat hierbij sprake is van – kort gezegd – diefstal in vereniging, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen. Uit de aangifte van [aangever 1] blijkt immers dat niet alleen een Ford Focus is weggenomen, maar ook een Seat Ibiza. De rechtbank houdt het voor onmogelijk dat verdachte tegelijkertijd in twee auto’s heeft kunnen wegrijden. Hieruit blijkt de betrokkenheid van tenminste één ander persoon.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande eveneens tot wettig en overtuigend bewijs van het onder 1 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde.
2.3.2. Ten aanzien van parketnummer 16/600245-08:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan verdachte onder voornoemd parketnummer primair, diefstal, is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Anders dan de verdediging met betrekking tot de Audi naar voren heeft gebracht, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met betrekking tot de Audi heeft schuldig gemaakt aan schuldheling.
Onder verdachte is een Audi A3 aangetroffen evenals – onder meer – een bankpas op naam van [aangever 5]. Door [aangever 5] is aangifte gedaan van diefstal van deze auto. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de auto heeft geleend van ene [K], van wie hij de achternaam niet kent en geen adresgegevens heeft. De verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat hij de onder hem aangetroffen bankpas uit de bij de auto geleverde autopapieren heeft gehaald en in zijn zak heeft gestoken. Desgevraagd heeft de verdachte niet kunnen aangeven welke afspraak er zou zijn gemaakt over het terugbezorgen van de auto aan [K].
Voornoemde omstandigheden leiden de rechtbank tot het oordeel dat verdachte op zijn minst genomen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om een gestolen auto ging en dat van hem nader onderzoek naar de herkomst van die auto mocht worden verlangd.
2.3.3. Ten aanzien van parketnummer 16/444507-07:
De rechtbank acht het onder voornoemd parketnummer ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte namens Connexxion door [aangever 6] en de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte.
2.4. Vrijspraak
De rechtbank spreekt verdachte vrij van hetgeen hem onder feit 2 wordt verweten. Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast komen te staan dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening de ter plaatse aangetroffen kentekenplaat heeft losgeschroefd.
2.5. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
(onder parketnummer 16/600406-08)
1.
op enig tijdstip gelegen in de periode van 1 april 2008 tot en met 4 april 2008 te Vleuten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Ford Focus, kenteken [kenteken]), toebehorende aan [aangever 5], waarbij verdachte en zijn mededader(s) die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
op 04 april 2008 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kentekenplaat ([kenteken]), toebehorende aan [aangever 3] en/of Leaseplan Nederland N.V.;
4.
op 1 april 2008 te Vleuten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen
aan de [adres] aldaar, heeft weggenomen diverse goederen, waaronder twee
navigatiesystemen (merk TomTom) en een laptop (merk Packard Bell) en een
fotocamera (merk Canon) en een damestas (merk Tommy Hillfiger) en
autopapieren (kentekenbewijs [kenteken]) en een rijbewijs en een paspoort
(alle) op naam van [aangever 4] en autopapieren (kentekenbewijs [kenteken])
en een rijbewijs en een paspoort (alle) op naam van [aangever 1] en
drie mobiele telefoons (merk Nokia) en twee zonnebrillen (merk DKNY en Rudy
Project) en een brillenkoker (merk Gucci) en een portemonnee (merk
Oilily) en een portemonnee (merk onbekend, kleur zwart) en een carkit
(merk Nokia) en een rugzak (merk Löwepro) en twee agenda's (merk Succes,
type Junior en Mini) en een videocamera (merk Airis) en autosleutels,
toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 4], waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak op het keukenraam en inklimming;
(onder parketnummer 16/600245-08)
op 28 februari 2008 te Utrecht een personenauto, merk Audi, type A3, heeft verworven,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(onder parketnummer 16/444507-07)
op 23 mei 2007 te Utrecht opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst
maandabonnement, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat hij, verdachte voornoemd abonnement in een bus van
Connexxion als vervoersbewijs had gebruikt en bestaande die vervalsing hierin dat voornoemd abonnement uit twee delen van twee verschillende abonnementen was samengesteld door die twee delen (met plakband) aan elkaar te plakken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder parketnummer 16/600406-08 onder 1 primair, 3 en 4 primair, onder parketnummer 16/600245-08 en onder parketnummer 16/444507-07 telkens meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
3. De strafbaarheid van de feiten
3.1. De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/600406-08 onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/600406-08 onder 3 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/600406-08 onder 4 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/600245-08 bewezenverklaarde:
Schuldheling;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/444507-07 bewezenverklaarde:
Opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
3.2. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
4. De strafoplegging
4.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met reclasseringstoezicht door het Leger des Heils als bijzondere voorwaarde.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd om verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. De verdediging heeft gewezen op het feit dat verdachte inmiddels vader is geworden en hier emotioneel onder is en voorts dat hij zelf hulp heeft gezocht bij het Leger des Heils.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Wat betreft de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich – onder meer – aan een woninginbraak schuldig heeft gemaakt. Woninginbraak is een daad die een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer. Het tast het gevoel van geborgenheid en veiligheid aan dat in eigen huis wordt ervaren. Ook de overige bewezenverklaarde feiten getuigen niet van respect voor de eigendommen van anderen.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in zijn nog betrekkelijk jonge leven reeds vele malen eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Desondanks zal de rechtbank, overeenkomstig het advies in het rapport d.d. 14 april 2008 van Leger des Heils, een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, omdat de rechtbank van oordeel is dat een verplicht reclasseringscontact van het Leger des Heils noodzakelijk is.
De rechtbank acht, alles afwegende, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
5. De in beslag genomen goederen
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, opgenomen onder de nummers 2, 3, 4, 5, 9 en 11 op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de rechthebbende.
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, opgenomen onder de nummers 12, 15 en 16 zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen.
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die aan verdachte toebehoren, genoemd onder de nummers 6, 7, 8, 13 en 14 zullen worden verbeurd verklaard, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezenverklaarde is begaan.
6. De vordering van de benadeelde partijen
6.1. De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van de onder parketnummer 16/600406-08 onder 1 en 4 ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van € 219,24 wegens materiële schade en een bedrag van € 200,00 wegens immateriële schade.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de ten aanzien van verdachte onder parketnummer 16/60040608 onder 1 primair en 4 primair bewezenverklaarde feiten.
De immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 200,00 en de materiële schade wordt begroot op € 219,24, derhalve in totaal € 419,24.
De vordering zal daarom worden toegewezen, met verwijzing van verdachte in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
6.2. De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder parketnummer 16/600406-08 onder 4 ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van € 450,80 wegens materiële schade en een bedrag van € 200,00 wegens immateriële schade.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte onder parketnummer 16/600406-08 onder 4 primair bewezenverklaarde feit.
De immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 200,00 en de materiële schade wordt begroot op € 450,80, derhalve in totaal € 650,80.
De vordering zal daarom worden toegewezen, met verwijzing van verdachte in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
6.3. De vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder parketnummer 600245-08 ten laste gelegde feit.
Nu niet is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het onder parketnummer 16/600245-08 bewezenverklaarde feit, dient de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij en de verdachte moeten ieder de eigen kosten dragen.
7. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 33, 33a, 36f, 57, 63, 225, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 16/600406-08 onder 2 en onder parketnummer 16/600245-08 onder primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 16/600406-08 onder 1 primair, 3 en 4 primair, onder parketnummer 16/600245-08 onder subsidiair en onder parketnummer 16/444507-07 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte ook daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 10 (TIEN) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 (TWEE) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Leger des Heils, Unit Utrecht te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 6, 7, 8, 13 en 14.
Gelast de teruggave aan verdachte van de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 12, 15 en 16.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 2, 3, 4, 5, 9 en 11.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te Vleuten, toe tot een bedrag van € 419,24 (zegge vierhonderdnegentien euro en vierentwintig eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 419,24 (zegge vierhonderdnegentien euro en vierentwintig eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 4], wonende te [woonplaats], toe tot een bedrag van € 650,80 (zegge zeshonderdvijftig euro en tachtig eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 650,80 (zegge zeshonderdvijftig euro en tachtig eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 5] niet ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.K. van Riemsdijk, J.W. Veenendaal en
C.E.M. Nootenboom-Lock, bijgestaan door mr. J.A. van Wageningen als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2008.