ECLI:NL:RBUTR:2008:BD9317

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
251780/ FT RK 08.603
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 4 augustus 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door [verzoeker]. De schuldenaar, [verzoeker], heeft samen met zijn echtgenote een schuldregeling aangeboden aan hun concurrente en preferente schuldeisers. De aangeboden regeling hield in dat aan de 11 concurrente schuldeisers een aanbod van 16,01% en aan de preferente schuldeiser een aanbod van 32,02% werd gedaan, met kwijtschelding van het restant van de vordering. Dit akkoord werd ondersteund door een saneringskrediet van € 1.965,32, verstrekt door de Kredietbank Utrecht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Fa-med B.V., de verweerster in deze zaak, niet akkoord ging met het voorstel van [verzoeker]. Fa-med heeft geen verweer gevoerd en heeft geen redenen opgegeven voor het onthouden van instemming met het voorstel. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord niet ongegrond of onrechtmatig was. Hierbij is gekeken naar de belangen van Fa-med in verhouding tot de belangen van [verzoeker] en zijn echtgenote, en de overige schuldeisers.

De rechtbank concludeerde dat Fa-med niet aannemelijk heeft kunnen maken dat zij in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de aangeboden regeling door alle andere schuldeisers was aanvaard en dat Fa-med's vordering slechts 9% van de totale schuldenlast van [verzoeker] en zijn echtgenote vertegenwoordigde. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en Fa-med bevolen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, en veroordeelde Fa-med in de kosten van de procedure, die tot op heden op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 251780/FT-RK 08.603
nummer verklaring: UTR0310800161
uitspraakdatum: 4 augustus 2008
dwangakkoord
enkelvoudige kamer
in de zaak van
de schuldenaar
[X],
wonende te Utrecht,
verzoeker,
hierna te noemen [verzoeker],
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fa-med B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
hierna te noemen Fa-med.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 9 juli 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.),
- de brief tot het opvragen van ontbrekende stukken van 10 juli 2008 van de griffier van deze rechtbank,
- de op 24 juli 2008 ontvangen brief d.d. 23 juli 2008 van de heer [naam], schuldhulpverlener Bureau Bewindvoering (Kredietbank Utrecht), met de daarbij gevoegde stukken,
- het op 30 juli 2008 ontvangen faxbericht d.d. 30 juli 2008 van mevrouw [naam 2], schuldhulpverlener Kredietbank Utrecht, met de daarbij gevoegde stukken,
- de op 31 juli 2008 gehouden mondelinge behandeling van genoemd verzoekschrift en het daarvan opgemaakte proces-verbaal, met de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
2.1. [verzoeker] en zijn echtgenote, mevrouw [naam echtgenote], hebben op of omstreeks 19 februari 2008 een schuldregeling aangeboden aan hun concurrente en preferente schuldeisers. De aangeboden schuldregeling houdt – samengevat – in dat aan de 11 concurrente schuldeisers een aanbod van 16,01 % en aan de preferente schuldeiser een aanbod van 32,02 % is voorgelegd, tegen kwijtschelding van het restant van de vordering. Het akkoord is aangeboden met behulp van een saneringskrediet van € 1.965,32 netto, beschikbaar gesteld door de Kredietbank Utrecht, gebaseerd op een minimale afloscapaciteit van € 66,00 per maand gedurende drie jaar. Het akkoord is opgesteld conform de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Artikel 6.2 sub a van deze gedragscode stelt als absolute voorwaarde dat alle schuldeisers hun medewerking moeten verlenen aan de schuldregeling.
2.2. De onder 2.1. bedoelde schuldregeling is door alle schuldeisers behalve Fa-med aanvaard. De vordering van Fa-med bedraagt € 1.039,36 op een totale schuldenlast van € 11.549,21. De vordering van Fa-med beslaat hiermee 9 % van de totale schuldenlast van [verzoeker] en zijn echtgenote.
2.3. Fa-med heeft de reden voor het onthouden van de instemming niet toegelicht.
2.4. Uit de bij de aangeboden schuldregeling gevoegde toelichting blijkt dat [verzoeker] en zijn echtgenote per maand een AOW-uitkering ontvangen van in totaal € 1.156,05 alsmede een bedrag aan kostgeld van € 340,00, en dat voor hen een vrij te laten bedrag is berekend met behulp van de Recofamethode. Onder de huidige omstandigheden is sprake van een negatieve afloscapaciteit. Uit de door mevrouw [naam 2] overgelegde maandbegroting blijkt dat tijdens de schuldregeling per maand 5 % van de toepasselijke bijstandsnorm, te weten € 66,00, kan worden gespaard voor de schuldeisers. [verzoeker] en zijn echtgenote zijn respectievelijk 69 en 66 jaar oud en zijn gepensioneerd.
2.5. Het saneringskrediet zal kunnen resulteren in een uitkering van 16,01 % aan de concurrente en 32,02 % aan de preferente schuldeisers. Bij toelating tot de schuldsaneringsregeling zullen [verzoeker] en zijn echtgenote aan bewindvoerdersalaris, inclusief btw, (ten minste) verschuldigd zijn: 36 x € 48,00 = € 1.776,00. Bovendien bedragen de kosten voor de publicaties minimaal € 650,00.
3. Het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
3.1. [verzoeker] heeft in het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling de rechtbank verzocht Fa-med te bevelen in te stemmen met de onder 2.1 bedoelde schuldregeling. [verzoeker] heeft verzocht het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2. Fa-med heeft geen verweer gevoerd.
4. De beoordeling van het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
4.1. De rechtbank overweegt dat Fa-med behoorlijk is opgeroepen voor de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord. Fa-med heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank dient aldus te beoordelen of het verzoek haar niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
4.2. In artikel 287a van de Faillissementswet is bepaald dat een verzoek als het onderhavige slechts kan worden toegewezen, als Fa-med in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de door [verzoeker] en zijn echtgenote voorgestelde schuldregeling heeft kunnen komen. Hierbij moet in aanmerking worden genomen de onevenredigheid tussen het belang dat Fa-med heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van [verzoeker] en zijn echtgenote of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
4.3. Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van haar vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering van Fa-med, staat het belang van Fa-med bij weigering van die regeling vast.
4.4. Bij de beantwoording van de in 4.2. gestelde vraag acht de rechtbank vooreerst van belang dat [verzoeker] en zijn echtgenote hun 12 schuldeisers, met behulp van hun schuldhulpverlener, een minnelijk akkoord hebben aangeboden met inachtneming van de uitgangspunten en gedragscode van de NVVK. Voorts is van belang dat niet te verwachten valt dat het inkomen van [verzoeker] en zijn echtgenote, gelet op hun leeftijd, wijziging (verhoging) zal ondergaan.
4.5. De rechtbank dient voorts te onderzoeken welk perspectief de schuldeisers hebben indien [verzoeker] en zijn echtgenote in de WSNP zouden worden toegelaten, hetgeen naar het zich laat aanzien zal gebeuren als het dwangakkoord niet zou worden toegewezen. Duidelijk is geworden dat [verzoeker] en zijn echtgenote een negatieve afloscapaciteit hebben. Na aftrek van de kosten van de bewindvoering en publicaties zal er dan ook een NIHIL uitdeling zijn voor de schuldeisers. De rechtbank concludeert dat dat de ‘WSNP-route’ voor Fa-med niets oplevert. Ervan uitgaande dat [verzoeker] en zijn echtgenote aan het einde van de WSNP de schone lei zouden krijgen, zou Fa-med voor het restant van haar vordering in rechte geen aanspraak meer kunnen maken op betaling.
4.6. Fa-med, vertegenwoordigd door Bosveld Gerechtsdeurwaarders & Incasso’s
(hierna: Bosveld), heeft per brieven van 25 februari 2008 en 13 mei 2008 laten weten niet akkoord te gaan met een voorstel van finale kwijting. Fa-med noch Bosveld hebben een reden opgegeven voor het onthouden van de instemming met het voorstel tegen finale kwijting. Bosveld heeft namens Fa-med aangegeven “nimmer” akkoord te zullen gaan met een voorstel tegen finale kwijting en betaling van de gehele vordering te wensen. Bosveld heeft zich verder niet verdiept in het onderhavige voorstel.
4.7. Uit vorenstaande volgt dat Fa-med niet aannemelijk heeft kunnen maken dat zij in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, zodat het verzoek zal worden toegewezen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat onevenredigheid bestaat tussen het in 4.2. bedoelde belang dat Fa-med bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering heeft, en belangen van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
4.8. Fa-med wordt in de kosten van deze procedure veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [verzoeker] en zijn echtgenote tot op heden begroot op nihil.
4.9. Het verzoek van [verzoeker] om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling kan, gelet op de toewijzing van de schuldregeling, onbesproken blijven.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. beveelt Fa-med in te stemmen met de aangeboden schuldregeling;
5.2. veroordeelt Fa-med in de kosten van de procedure en begroot deze kosten aan de zijde van [verzoeker] en zijn echtgenote tot op heden op nihil;
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2008.