ECLI:NL:RBUTR:2008:BD9301
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.V.M. Gehlen
- A.J.P. Schotman
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de ISD-maatregel voor veroordeelde in de Rechtbank Utrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 juli 2008 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1967 en thans verblijvende in de PI Utrecht. Het onderzoek vond plaats tijdens de zitting op 26 juni 2008, waar de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouwe mr. A.M.R. van Ginneken, en de getuige-deskundige mw. J. Haitjema aanwezig waren. De getuige-deskundige heeft haar advies tot voortzetting van de ISD-maatregel herhaald en verduidelijkt dat de veroordeelde zich niet aan gemaakte afspraken houdt. Hij meldt zich ziek voor een cursus, terwijl hij dat niet is, en heeft een voor hem opgesteld plan van aanpak geannuleerd. Hierdoor ontvangt hij geen scholing, wat een voorwaarde is voor zijn verdere ontwikkeling binnen het ISD-traject.
De raadsvrouwe heeft tijdens de zitting aangegeven dat de doelstellingen van de ISD-maatregel niet voldoen aan de verwachtingen. Haar cliënt is sinds september 2007 in de PI Utrecht en heeft pas na tweeënhalve maand zijn mentor ontmoet. De motivatie van de cliënt is hierdoor afgenomen, en het huidige regime lijkt meer op dat van een huis van bewaring dan op een regime dat gedragsverandering beoogt. De raadsvrouwe verzoekt om de beslissing over de voortzetting van de ISD-maatregel aan te houden, zodat haar cliënt kan laten zien dat hij gemotiveerd is.
De rechtbank concludeert dat er nog steeds recidivegevaar bestaat en dat de beveiliging van de maatschappij voorop staat. Gezien het verslag en de bevindingen van de zitting, oordeelt de rechtbank dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook bepaald dat er binnen zes maanden na deze beslissing een tussentijdse toetsing moet plaatsvinden om te beoordelen of de veroordeelde zich aan afspraken heeft gehouden en of hij op het voorplein kan worden geplaatst. De beslissing is genomen op basis van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht en houdt in dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, met de verplichting voor het Openbaar Ministerie om binnen zes maanden te rapporteren over de voortzetting.