ECLI:NL:RBUTR:2008:BD9161
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw met betrekking tot minderjarige kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 6 augustus 2008 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd waren. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de man en het verweerschrift van de vrouw, waarin ook zelfstandige verzoeken zijn opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam ontwricht is en dat de partijen de Nederlandse nationaliteit bezitten. De minderjarige kinderen van partijen zijn [kind 1], geboren op 26 december 1997, en [kind 2], geboren op 5 januari 2001.
De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen en de nevenverzoeken met betrekking tot de gewone verblijfplaats van de kinderen en het huurrecht van de woning eveneens toegewezen. De omgangsregeling tussen de man en de kinderen is besproken, waarbij de man heeft aangegeven dat hij [kind 1] graag wil zien, maar haar niet wil dwingen. De rechtbank heeft besloten dat er een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming gewenst is en heeft de behandeling van de zaak met betrekking tot de omgangsregeling pro forma aangehouden.
Wat betreft de alimentatie heeft de vrouw een bijdrage van € 200 per kind per maand en een bijdrage in haar eigen levensonderhoud van € 450 per maand gevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de gevraagde bijdrage voor de kinderen kan betalen, maar dat hij geen ruimte heeft om daarnaast nog een bijdrage voor de vrouw te betalen. De rechtbank heeft de man verplicht om aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 200 per kind per maand te betalen, met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
De rechtbank heeft ook de huur van de woning toegewezen aan de vrouw en het verzoek van de man om een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw afgewezen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.S. Penders, in aanwezigheid van griffier mr. N.I. Ganzevoort, en is in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2008.