ECLI:NL:RBUTR:2008:BD8803
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak verdachte in zaak van vermeende uitbuiting en misbruik
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 29 mei 2008, stond de verdachte terecht op beschuldiging van uitbuiting en misbruik van een kwetsbare persoon, aangeduid als [aangever 1]. De tenlastelegging betrof het werven, vervoeren en overbrengen van [aangever 1] met het oogmerk van uitbuiting, waarbij de verdachte gebruik zou hebben gemaakt van dwang, geweld en misleiding. De feiten zouden zich hebben afgespeeld tussen 1 maart 2007 en 1 augustus 2007 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Zeist en Amsterdam.
Tijdens de rechtszitting verklaarde de aangeefster dat zij aanvankelijk een goede relatie met de verdachte had, maar dat deze relatie veranderde toen zij in financiële problemen kwam door boetes en schulden die voortvloeiden uit het op haar naam zetten van voertuigen van de verdachte. De verdachte had haar vervolgens aangespoord om als prostituee te gaan werken om haar schulden af te lossen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster zorgvuldig gewogen, maar vond onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk gebruik had gemaakt van dwang of misleiding om [aangever 1] in de prostitutie te krijgen.
De rechtbank concludeerde dat de aangeefster uit eigen beweging had besloten om in de prostitutie te werken en dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk voordeel had getrokken uit een uitbuitingssituatie. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen na een grondige beoordeling van het bewijs en de omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank benadrukte dat de vrijwilligheid van de aangeefster in deze context cruciaal was voor de beoordeling van de zaak.