ECLI:NL:RBUTR:2008:BD5999

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
2 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
240433/ HA ZA 07-2206
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking in relatie tot wanprestatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, vorderde West-Friesland Vloeren een schadevergoeding van De Montelbaen, omdat zij meende dat De Montelbaen onrechtmatig had gehandeld door te profiteren van de wanprestatie van haar huurder, Get Visual Landrovers. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht. De Montelbaen had het pand aan Get Visual Landrovers verhuurd, die op haar beurt een vloer had laten leggen door West-Friesland Vloeren. Na herhaalde verzoeken om betaling door West-Friesland Vloeren, heeft Get Visual Landrovers uiteindelijk een deel van de factuur betaald. De rechtbank oordeelde dat De Montelbaen niet wist van de financiële problemen van haar huurder en dat er geen bewijs was dat zij onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat De Montelbaen profiteerde van de wanprestatie van Get Visual Landrovers niet voldoende was om een onrechtmatige daad aan te nemen.

Daarnaast werd de vordering van West-Friesland Vloeren op basis van ongerechtvaardigde verrijking afgewezen. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van een verrijking van De Montelbaen ten koste van West-Friesland Vloeren, omdat de waarde van het pand niet was toegenomen door de aangebrachte vloer. De rechtbank oordeelde dat West-Friesland Vloeren niet had aangetoond dat De Montelbaen profijt had gehad van de vloer bij de verkoop van het pand. De rechtbank wees de vorderingen van West-Friesland Vloeren af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. Krenning en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2008. De proceskosten aan de zijde van De Montelbaen werden begroot op € 1.953,00, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 240433 / HA ZA 07-2206
Vonnis van 2 juli 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEST-FRIESLAND VLOEREN SERVICE B.V.,
gevestigd te Obdam,
eiseres,
procureur mr. P.J. Soede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE MONTELBAEN ONROEREND GOED B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
procureur mr. H.R. Hart.
Partijen zullen hierna West-Friesland Vloeren en De Montelbaen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 januari 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 25 april 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De Montelbaen is eigenaar van het pand Soesterweg 552 te Amersfoort. Zij heeft per november 2006 de benedenverdieping van het pand verhuurd aan [huurder]. [huurder] heeft een eenmanszaak, een autogaragebedrijf, genaamd Get Visual Landrovers.
2.2. Op 19 december 2006 heeft West-Friesland Vloeren in opdracht van Get Visual Landrovers een betonvloer op de benedenverdieping van het pand gestort en monoliet afgewerkt. Bij factuur van 20 december 2006 heeft West-Friesland Vloeren deze werkzaamheden bij Get Visual Landrovers in rekening gebracht voor € 31.852,00 exclusief BTW (€ 37.903,88 inclusief BTW).
2.3. Get Visual Landrovers heeft West-Friesland Vloeren, na herhaalde verzoeken om betaling van de factuur en diverse toezeggingen om (gedeeltelijk) te betalen, in totaal
€ 2.500,00 betaald.
2.4. Get Visual Landrovers heeft de erven [erven] Onroerend Goed, bestuurder van De Montelbaen, bij factuur van 7 maart 2007 een bedrag van € 15.000,00 (€ 17.850,00 inclusief BTW) in rekening gebracht onder vermelding van ‘bijdrage in renovatie vloer begane grond t.b.v.: Pand Soesterweg 552’. Dit bedrag is op 8 maart 2007 door De Montelbaen aan Get Visual Landrovers voldaan.
2.5. Op 10 oktober 2007 is de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen op [huurder] van toepassing verklaard.
2.6. Het pand is bij koopovereenkomst van 27 februari 2008 door De Montelbaen voor
€ 950.000,00 aan Smeeing Vastgoed B.V. verkocht.
3. Het geschil
3.1. West-Friesland Vloeren vordert samengevat - veroordeling van De Montelbaen tot betaling van een schadevergoeding van € 35.403,88, alsmede van buitengerechtelijke kosten van € 689,01, vermeerderd met rente en kosten, daaronder begrepen beslagkosten en nakosten.
3.2. De Montelbaen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. West-Friesland Vloeren stelt – primair – dat De Montelbaen jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld. Zij stelt daartoe dat, hoewel de vloer in beginsel door De Montelbaen zou moeten worden betaald, De Montelbaen en Get Visual Landrovers vanwege de financiële situatie van Get Visual Landrovers – die slecht was – hebben afgesproken dat Get Visual Landrovers voor het leggen van de vloer zou zorgen en dat De Montelbaen aan Get Visual Landrovers een korting op de huur zou geven. De Montelbaen profiteert nu feitelijk van de door Get Visual Landrovers jegens West-Friesland Vloeren gepleegde wanprestatie. Het pand is immers met de door West-Friesland Vloeren gelegde vloer meer waard geworden, terwijl De Montelbaen vanaf het begin wist dat Get Visual Landrovers in financieel noodweer zat en de factuur niet (volledig) aan West-Friesland Vloeren zou kunnen betalen, en zij heeft nagelaten West-Friesland Vloeren hiervoor te waarschuwen. De Montelbaen heeft aldus onrechtmatig jegens West-Friesland Vloeren gehandeld. Hierdoor heeft West-Friesland Vloeren schade geleden, welke schade De Montelbaen aan haar dient te vergoeden, aldus West-Friesland Vloeren.
4.2. De Montelbaen betwist dat er sprake is van een constructie, bedacht om – zonder dat daarvoor werd betaald – een vloer in haar pand te laten leggen. Zij stelt dat zij niet wist van financiële problemen van Get Visual Landrovers en voert aan dat toen Get Visual Landrovers zelf een nieuwe vloer wilde laten aanleggen, zij daarmee heeft ingestemd en toen heeft aangeboden haar tegemoet te komen in de vorm van een huurvrije periode van acht maanden ter waarde van € 40.000,00. Dit is later, na het ter beschikking stellen van
€ 15.000,00 ten behoeve van de vloer, verkort tot vijf maanden. Dat deze investering van De Montelbaen niet aan West-Friesland Vloeren ten goede is gekomen, door betaling van de factuur door Get Visual Landrovers, valt De Montelbaen niet te verwijten.
4.3. De rechtbank oordeelt als volgt. Het enkele feit dat De Montelbaen profiteert van de door Get Visual Landrovers jegens West-Friesland Vloeren gepleegde wanprestatie levert niet een onrechtmatige daad van De Montelbaen jegens West-Friesland Vloeren op. Dat Get Visual Landrovers de factuur van West-Friesland Vloeren voor het leggen van de vloer in het pand van De Montelbaen niet (volledig) heeft betaald, kan op zichzelf De Montelbaen niet worden verweten. Niet is komen vast te staan dat De Montelbaen wist dat Get Visual Landrovers in financiële problemen verkeerde. West-Friesland Vloeren heeft dit wel gesteld, maar zij heeft dit niet nader onderbouwd en het enkele feit dat De Montelbaen en Get Visual Landrovers bij het sluiten van de huurovereenkomst niets over een bankgarantie zijn overeengekomen is daarvoor niet genoeg. Dit brengt mee dat de vordering op grond van een door De Montelbaen jegens West-Friesland Vloeren gepleegde onrechtmatige daad niet kan worden toegewezen.
4.4. Subsidiair meent West-Friesland Vloeren dat De Montelbaen ten koste van haar ongerechtvaardigd is verrijkt en dat zij de door West-Friesland Vloeren terzake geleden schade dient te vergoeden. Zij stelt daartoe dat De Montelbaen aanzienlijk is verrijkt, omdat zij de beschikking heeft gekregen over een vloer die aan alle strenge milieueisen voldoet. Zij kan aldus aan elk garagebedrijf verhuren, wat tot een waardetoename van het pand leidt. De verrijking is ten koste gegaan van West-Friesland Vloeren, die is verarmd en schade lijdt van € 35.403,88. Van een rechtvaardiging die haar grondslag vindt in een rechtshandeling is geen sprake. Er is in dit geval sprake van een toerekenbare onzorgvuldigheid, zodat de ongerechtvaardigdheid is gegeven, aldus West-Friesland Vloeren.
4.5. De Montelbaen betwist dat zij is verrijkt. Inmiddels heeft zij het pand verkocht en zij stelt dat de nieuwe vloer niet van betekenis is geweest voor de hoogte van de koopprijs. Voorts stelt zij dat de door West-Friesland Vloeren gestelde schade van € 35.403,88 omzet voor haar zou hebben betekend en niet slechts winst, terwijl het bedrag ook nog eens inclusief BTW is. Daarnaast dient te worden meegenomen dat de verarming voor West-Friesland Vloeren afneemt als Get Visual Landrovers in het kader van de WSNP nog een betaling aan de schuldeisers kan doen. De Montelbaen voert verder aan dat de door West-Friesland Vloeren gestelde verrijking van De Montelbaen in ieder geval wordt verminderd door de betaling van De Montelbaen aan Get Visual Landrovers van € 40.000,00, zodat van de verrijking niets over blijft.
4.6. De rechtbank oordeelt als volgt. Voor een geslaagd beroep op art. 6:212 BW dient in de eerste plaats vast te komen staan dat De Montelbaen is verrijkt.
West-Friesland Vloeren heeft niet gesteld en overigens is ook niet gebleken dat De Montelbaen profijt heeft gehad van de door West-Friesland Vloeren aangebrachte vloer bij de verkoop van het pand, doordat De Montelbaen voor een hogere prijs het pand heeft verkocht dan wanneer die vloer niet zou zijn aangebracht. Integendeel, door De Montelbaen zijn twee verklaringen in het geding gebracht, van Hol & Molenbeek Bedrijfsmakelaars en van Domicilum Makelaars, waarin wordt vermeld dat de aanleg van de vloer niet van invloed is op de waarde van het pand en dit is door West-Friesland Vloeren niet betwist. Ook gelet op de door De Montelbaen ten behoeve van de aanleg van de vloer gedane geldelijke bijdragen aan Get Visual Landrovers door de betaling van € 15.000,00 en de verrekening met de huurpenningen, kan niet geoordeeld worden dat zij ongerechtvaardigd is verrijkt. Nu reeds aan het eerste vereiste voor een geslaagd beroep op ongerechtvaardigde verrijking niet is voldaan, zal de rechtbank zal de vordering ook voorzover deze is gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking afwijzen.
4.7. West-Friesland Vloeren zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Montelbaen worden begroot op:
- vast recht € 795,00
- salaris procureur € 1.158,00 (2 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 1.953,00
4.8. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie van partijen op 25 april 2008 is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt West-Friesland Vloeren in de proceskosten, aan de zijde van De Montelbaen tot op heden begroot op € 1.953,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. Krenning en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2008.
w.g. griffier w.g. rechter