Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 249370 / KG ZA 08-513
Vonnis in kort geding van 18 juni 2008
[X],
wonende te Amersfoort,
eiser,
procureur en advocaat mr. H.J. de Raadt te Amersfoort,
De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging [Y],
wonende te Amersfoort,
gedaagde,
procureur en advocaat mr. G.A. Schoonderbeek te Amersfoort.
Partijen zullen hierna [X] en de Moskeevereniging genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling, waarbij de zaak van [X] gelijktijdig is behandeld met de zaak van El Hanaoui tegen de Moskeevereniging,
- de pleitnota van [X],
- de pleitnota van de Moskeevereniging.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij brief van 15 november 2007 heeft de Moskeevereniging aan [X] meegedeeld dat het bestuur heeft besloten om [X] overeenkomstig artikel 6 lid 4 van de statuten uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging te ontzetten. [X] is in de brief gewezen op het feit dat hij op grond van artikel 6 lid 4 van de statuten bevoegd is om in beroep te gaan bij de Algemene Vergadering en dat hij hangende het beroep geschorst zal zijn.
2.2. De statuten van de Moskeevereniging luiden voor zover van belang als volgt.
Artikel 6.4.
Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. De ontzetting geschiedt door het bestuur, dat het betrokken lid ten spoedigste van het besluit, met opgave van reden(en), in kennis stelt.
De betrokkene is bevoegd binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de algemene vergadering. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. (…)
Artikel 11.
De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur, met inachtneming van een termijn van acht dagen. De bijeenroeping geschiedt door een aan alle leden te zenden schriftelijke mededeling.
2.3. Bij brief van 26 november 2007 heeft [X] aan de Moskeevereniging te kennen gegeven dat hij gebruik wenst te maken van de bevoegdheid om in beroep te gaan tegen de ontzetting uit het lidmaatschap. [X] heeft de Moskeevereniging verzocht om hem binnen één maand schriftelijk op te roepen om bij de algemene vergadering aanwezig te zijn om in beroep te kunnen gaan.
2.4. Bij brief van 23 april 2008 heeft de Moskeevereniging aan [X] te kennen gegeven dat uit veiligheidsoverwegingen niet wordt overgegaan tot het uitschrijven van een algemene vergadering waarop de ontzetting van [X] uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging zal worden behandeld.
3.1. [X] vordert na wijziging van eis samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de Moskeevereniging te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis op de wijze als vastgesteld in artikel 11 van de statuten - onder overlegging van een ledenlijst aan de advocaat van [X] - een algemene ledenvergadering bijeen te roepen, waarop de ontzetting van [X] uit het lidmaatschap bij de Moskeevereniging wordt behandeld, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat de Moskeevereniging nadien in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met veroordeling van de Moskeevereniging in de proceskosten.
3.2. Door [X] is aangevoerd dat hij tijdig aan de Moskeevereniging te kennen heeft gegeven dat hij in beroep wenst te gaan tegen de beslissing van de Moskeevereniging om [X] uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging te ontzetten. De Moskeevereniging is volgens [X] op grond van de statuten gehouden om een algemene ledenvergadering bijeen te roepen waarop de voornoemde ontzetting van [X] uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging zal worden behandeld. Door daartoe niet over te gaan handelt de Moskeevereniging in strijd met artikel 6 lid 4 van de statuten en artikel 2:35 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. Tengevolge van het handelen van de Moskeevereniging is [X] niet in staat zijn geloof op de door de Koran en de Soennah voorgeschreven wijze uit te oefenen.
3.3. Door de Moskeevereniging is niet weersproken dat zij op grond van de statuten gehouden is tot het uitroepen van een algemene vergadering waarop [X] in beroep kan tegen de ontzetting uit het lidmaatschap. Door de Moskeevereniging is aangevoerd dat zij ervoor gekozen hebben om van de regels zoals opgenomen in de statuten af te wijken, omdat de vrees bestaat dat tijdens de voornoemde algemene vergadering, de orde en veiligheid onvoldoende zullen kunnen worden gewaarborgd. Door de Moskeevereniging is voorts aangevoerd dat het lidmaatschap van [X] in ieder geval op 1 januari 2008 is komen te vervallen, omdat [X] zijn lidmaatschap heeft opgezegd door in zijn brief van 14 juni 2007 aan de Moskeevereniging onder meer mee te delen:
Ik wil niets te maken hebben met een Moskeevereniging die mensen beperkt in hun mogelijkheden om het geloof op een juiste manier te belijden. Ook ben ik van mening dat de Moskeevereniging mensen manipuleert.
Ik heb een financiële bijdrage geleverd aan de bouw van de nieuwe moskee omdat ik graag gebruik wilde maken van de moskee om mijn geloof te belijden. Nu mij deze mogelijkheid wordt ontzegd wil ik de betaalde bijdrage dan ook terug ontvangen.
4. De beoordeling
4.1. De voorzieningenrechter acht gelet op hetgeen [X] heeft aangevoerd voldoende aannemelijk dat [X] spoedeisend belang heeft bij de vordering.
4.2. De voorzieningenrechter overweegt dat uit hetgeen door [X] in zijn brief van 14 juni 2007 is meegedeeld niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij daarmee zijn lidmaatschap heeft willen opzeggen. Gelet op de correspondentie die na de voornoemde brief tussen [X] en de Moskeevereniging heeft plaatsgevonden - blijkens de stukken die in het geding zijn gebracht - is onvoldoende aannemelijk geworden dat de voornoemde mededeling als een opzegging van het lidmaatschap heeft te gelden.
4.3. Het gaat in deze zaak gaat om de vraag of de Moskeevereniging gehouden is de regels na te leven, die door haar zijn vastgelegd in de statuten. De Moskeevereniging is overgegaan tot ontzetting van [X] uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging met verwijzing naar deze regels. [X] heeft aangegeven het niet eens te zijn met de ontzetting en daartegen in beroep te willen gaan. In de statuten staat duidelijk aangegeven op welke wijze dient te worden omgegaan met een dergelijke situatie. Het betreffende lid kan op grond van artikel 6 lid 4 van de statuten in beroep gaan tegen de ontzetting uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging bij de algemene vergadering. [X] dient in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld om van deze beroepsmogelijkheid gebruik te maken tijdens een algemene vergadering.
4.4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een grond voor afwijking van de statuten zou kunnen bestaan, als er een gegronde vrees zou bestaan dat tijdens een dergelijke ledenvergadering de orde door [X] ernstig zal worden verstoord. Op grond van hetgeen door de Moskeevereniging is aangevoerd en in het geding is gebracht is onvoldoende aannemelijk geworden dat van een dergelijke gegronde vrees sprake is. De gang van zaken tijdens de behandeling van het geding geeft daarvoor ook geen aanleiding. Zo heeft [X] tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat hij, indien er een algemene vergadering wordt gehouden waarbij zijn ontzetting uit het lidmaatschap wordt behandeld, de orde niet zal verstoren. Er bestaat geen aanleiding om er aan te twijfelen dat [X] zich aan deze toezegging zal houden.
4.5. Op grond van het bovenstaande is de Moskeevereniging gehouden [X] in de gelegenheid te stellen om van zijn beroepsmogelijkheid gebruik te maken tijdens een algemene vergadering. Het bestuur van de Moskeevereniging dient daartoe een algemene ledenvergadering uit te schrijven.
4.6. Door [X] is voorts gevorderd dat aan zijn advocaat een ledenlijst van de Moskeevereniging ter beschikking wordt gesteld zodat zijn advocaat erop kan toezien dat alle leden worden uitgenodigd voor de algemene vergadering waarbij [X] in beroep zal gaan tegen de ontzetting uit het lidmaatschap. De Moskeevereniging heeft aangeven dat zij niet bereid is om aan [X] en zijn advocaat inzage te geven in de persoonlijke gegevens van haar leden. De Moskeevereniging is wel bereid om een ledenlijst aan een notaris ter beschikking te stellen opdat deze kan toezien op een correcte oproeping van op de ledenlijst vermelde leden. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [X] zich in het door de Moskeevereniging aangedragen alternatief kan vinden.
4.7. Gelet op het bovenstaande is de vordering voor toewijzing vatbaar met dien verstande dat door de Moskeevereniging een ledenlijst ter beschikking dient te worden gesteld aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen notaris. Deze notaris dient door de Moskeevereniging in de gelegenheid te worden gesteld om erop toe te zien dat de oproeping van de in deze lijst vermelde leden op de juiste wijze geschiedt. De kosten van de inschakeling van de notaris zullen partijen ieder voor de helft moeten betalen.
4.8. Tijdens de mondelinge behandeling is door de Moskeevereniging aangegeven dat zij er de voorkeur aan geven om de betreffende algemene ledenvergadering niet in de moskee te laten plaatsvinden. De voorzieningenrechter merkt ten overvloede op dat de statuten niet voorschrijven waar een algemene ledenvergadering dient te worden gehouden. Door [X] is niet gevorderd dat de algemene ledenvergadering in de moskee zal plaatsvinden en ook is tijdens de mondelinge behandeling niet gebleken dat [X] er bezwaar tegen heeft als de algemene ledenvergadering ergens anders plaatsvindt. De algemene ledenvergadering behoeft dus niet in de moskee, maar kan ook op een andere locatie plaatsvinden.
4.9. De Moskeevereniging zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [X] worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht 190,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.155,44
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. gebiedt de Moskeevereniging om, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op de wijze zoals vastgesteld in artikel 11 van de statuten een algemene vergadering bijeen te roepen waarop de ontzetting van [X] uit het lidmaatschap van de Moskeevereniging wordt behandeld,
5.2. bepaalt dat de Moskeevereniging voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan [X] een dwangsom verbeurt van € 500,00, tot een maximum van € 10.000,00,
5.3. veroordeelt de Moskeevereniging een lijst met leden van de Moskeevereniging ter beschikking te stellen aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen notaris,
5.4. veroordeelt de Moskeevereniging de voornoemde notaris in staat te stellen om te controleren dat de leden, genoemd op de onder 5.2. genoemde ledenlijst, op de juiste wijze worden oproepen voor het bijwonen van de algemene ledenvergadering,
5.5. veroordeelt de Moskeevereniging in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 1.155,44,
5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.AE. Uniken Venema en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2008.?
w.g. griffier w.g. rechter