ECLI:NL:RBUTR:2008:BD4293

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
135005/ HA ZA 01-1783.
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om openstelling tussentijds hoger beroep in een civiele zaak met betrekking tot koopovereenkomsten en geestelijke stoornis

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 18 juni 2008 een vonnis gewezen in het kader van een verzoek om tussentijds hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [eiser] en [gedaagde], waarbij [eiser] zich in een kwetsbare positie bevond door een geestelijke stoornis ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomsten. De rechtbank heeft het verzoek van [gedaagde] om tussentijds hoger beroep toe te staan, afgewezen. Dit verzoek was ingediend op 13 mei 2008, naar aanleiding van een tussenvonnis van 16 april 2008. De rechtbank heeft [eiser] de gelegenheid gegeven om op het verzoek te reageren, waarop bezwaar werd gemaakt door [eiser] via zijn procureur, mr. Van Schaik.

De rechtbank overwoog dat het tussenvonnis geen beslissing op een controversiële rechtsvraag inhield, maar een waardering van deskundigenrapporten. De deskundigen hadden onafhankelijk van elkaar geconcludeerd dat [eiser] ten tijde van de koopovereenkomsten leed aan een geestelijke stoornis, waardoor deze overeenkomsten vernietigbaar zijn. De rechtbank achtte de kans dat het gerechtshof in hoger beroep tot een ander oordeel zou komen, niet groot. Bovendien zou het toestaan van het hoger beroep de procedure niet significant versnellen, gezien de reeds lange duur van de procedure en de leeftijd van [eiser].

De rechtbank benadrukte dat de kwestie niet alleen om schadevergoeding ging, maar ook om de terugkeer van [eiser] naar zijn boerenbedrijf, dat hij door de koopovereenkomsten had moeten opgeven. Gezien de lange duur van de procedure en de omstandigheden van [eiser], was het niet redelijk om hem te laten wachten op de uitkomst van een tussentijds hoger beroep. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om openstelling van tussentijds hoger beroep afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 135005 / HA ZA 01-1783
Vonnis van 18 juni 2008
in de zaak van
1. [bewindvoerder1],
in hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. [bewindvoeder2],
in hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [eiser],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.J. Degenaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. G.M.F. Snijders.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. Het verzoek om alsnog hoger beroep toe te staan
1.1. Bij brief van 13 mei 2008 heeft mr. Snijders namens [gedaagde] de rechtbank verzocht om alsnog hoger beroep toe te staan van het tussenvonnis van 16 april 2008.
1.2. De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.3. Bij brief van 26 mei 2008 heeft mr. Van Schaik namens [eiser] aan de rechtbank bericht bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.
1.4. Ten slotte is bepaald dat op dit verzoek bij afzonderlijke beslissing zal worden beslist.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank wijst het verzoek om openstelling van tussentijds hoger beroep af, en wel op grond van de volgende omstandigheden.
2.2. In het tussenvonnis is geen sprake van een beslissing op een controversiële rechtsvraag, zoals bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 23 januari 2004 (dat [gedaagde] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd), maar van een waardering door de rechtbank van de deskundigenrapporten die in haar opdracht zijn uitgebracht.
2.3. Het oordeel van de rechtbank dat de koopovereenkomsten in beginsel vernietigbaar zijn, berust op de rapporten van twee deskundigen die onafhankelijk van elkaar en met hun eigen expertise tot dezelfde conclusie zijn gekomen, namelijk dat er aan de zijde van [eiser] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomsten sprake was van een geestelijke stoornis in de zin van artikel 3:34 BW. De rechtbank acht de kans dat het gerechtshof terzake in hoger beroep tot een ander oordeel zal komen, niet groot.
2.4. Indien in hoger beroep de koopovereenkomsten niet vernietigbaar zouden worden geoordeeld, zou dit tot een verkorting van de procedure kunnen leiden. De door de rechtbank in het tussenvonnis noodzakelijk geachte deskundigenonderzoeken zouden dan immers niet behoeven plaats te vinden. Die verkorting is evenwel relatief, aangezien de procedure in hoger beroep op dit moment een aanzienlijke duur heeft (in totaal 1 á 2 jaar). Daar staat tegenover dat de deskundigenonderzoeken een relatief overzichtelijke kwestie betreffen en naar verwachting niet een zeer lange tijd in beslag hoeven te nemen.
2.5. De onderhavige procedure is ingeleid bij dagvaarding van 12 juli 2001. Dat betekent dat deze procedure bijna 7 jaar duurt. De koopovereenkomsten waar het hier om gaat, dateren van januari 2000. [eiser] heeft thans derhalve ruim 8 jaar geen gebruik kunnen maken van zijn boerenbedrijf, hoewel (zoals de rechtbank in het tussenvonnis heeft geoordeeld) de koopovereenkomsten die dit gebruik hebben beëindigd, onder invloed van een geestelijke stoornis tot stand zijn gekomen, en mitsdien vernietigbaar zijn. In het licht van deze lange duur en de huidige leeftijd van [eiser] (56 jaar oud) mag van hem niet gevergd worden dat hij de uitslag van een tussentijds hoger beroep afwacht, en - bij bekrachtiging van het tussenvonnis in hoger beroep - vervolgens nog de noodzakelijke deskundigenonderzoeken.
2.6. De onderhavige kwestie betreft niet enkel vergoeding van schade (hetgeen uitstel van een eindbeslissing minder onaanvaardbaar zou maken), maar tevens terugkeer van [eiser] in het door hem destijds aan [gedaagde] verkochte boerenbedrijf.
3. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2008.?
w.g. griffier w.g. rechter