RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/710347-08
Datum uitspraak: 28 mei 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
Geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboortedatum],
wonende te [woonadres], [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Utrecht – HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Raadsman mr. J.J.D. van Doleweerd.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.G. de Koning, en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Utrecht, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
- verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur 27 maanden met aftrek van het inmiddels ondergane voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook als dit zou inhouden het volgen van een behandeling bij De Waag of Centrum Maliebaan;
- de teruggave aan verdachte zal gelasten van het inbeslaggenomen Burberry vest en tot verbeurdverklaring zal overgaan van de inbeslaggenomen zwarte broek, cover sport legging;
- de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] zal toewijzen tot een bedrag van € 170,-- , met de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag, subsidiair 3 dagen hechtenis.
De verdediging heeft:
- het tenlastegelegde niet betwist;
- ten aanzien van de strafmaat de oplegging van een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepleit, zonodig met ophoging van het voorwaardelijke gedeelte, in combinatie met een werkstraf, zodat wordt bewerkstelligd dat verdachte snel uit detentie raakt.
- bepleit dat de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] niet wordt toegewezen nu deze niet is ingediend in de strafzaak tegen verdachte.
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt - na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van deze rechtbank op 14 mei 2008 - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 december 2007 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan snackbar [X], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en / of
bedreiging met geweld tegen [aangever 2] en/of [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 2] en/of [aangever 1] heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan snackbar [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medader(s),
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
voornoemde snackbar is/zijn binnengelopen en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
getoond aan die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of heeft/hebben gericht en/of heeft/hebben gericht gehouden op die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geduwd op de kassa en/of
heeft/hebben getracht de kassa te openen en/of
- (daarbij) meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geroepen/geschreeuwd
tegen die [aangever 2]: "Geld, geld, geld, maak open, maak open" en/of "Geld,
geld, maak de kassa open, maak de kassa open", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of
- (toen de lade van die kassa open was) geld uit die kassa heeft/hebben
gepakt/gegrepen.
De rechtbank acht op grond van de bekennende verklaringen van verdachte, afgelegd tegenover de politie en ter terechtzitting van de rechtbank op 14 mei 2008 , alsmede op grond van de aangifte en aanvullende verklaring van [aangever 1], de verklaring van getuige [aangever 2] en de verklaring van [medeverdachte 1] wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 15 december 2007 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan snackbar [X], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en /of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [aangever 2] en/of [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 2] en/of [aangever 1] heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan snackbar [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medader(s),
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
voornoemde snackbar is/zijn binnengelopen en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
getoond aan die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of heeft/hebben gericht en/of heeft/hebben gericht gehouden op die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geduwd op de kassa en/of
heeft/hebben getracht de kassa te openen en/of
- (daarbij) meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geroepen/geschreeuwd
tegen die [aangever 2]: "Geld, geld, geld, maak open, maak open" en/of "Geld,
geld, maak de kassa open, maak de kassa open", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of
- (toen de lade van die kassa open was) geld uit die kassa heeft/hebben
gepakt/gegrepen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. In het bijzonder acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte [aangever 2] en/of [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, zodat verdachte van de cumulatief tenlastegelegde afpersing wordt vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden met aftrek van het inmiddels ondergane voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook als dit zou inhouden het volgen van een behandeling bij De Waag of Centrum Maliebaan.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de verdachte een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zo nodig met ophoging van het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf als stok achter de deur, gecombineerd met een forse werkstraf, zodat in ieder geval wordt bewerkstelligd dat verdachte snel uit detentie komt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een brute en zorgvuldig voorbereide roofoverval op een snackbar die hij zelf regelmatig bezocht en die gevestigd was in zijn eigen woonplaats, [woonplaats]. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van een zelfgemaakte bivakmuts en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat hij op het aanwezige personeel heeft gericht en gericht gehouden, teneinde daarmee zijn woorden kracht bij te zetten. Uit de handelwijze van de verdachte volgt dat geweld bij het plegen van een door financieel gewin ingegeven strafbaar feit beslist niet werd geschuwd. Dit alles om er vandoor te kunnen gaan met een luttele som geld, waarmee verdachte een openstaande schuld bij een drugsdealer wilde aflossen.
Alhoewel geen fysiek geweld is toegepast, hebben de bedreigingen daarmee door verdachte een aanzienlijke impact gehad op de direct betrokkenen. Naar de ervaring leert, ondervinden slachtoffers van dergelijke gewelddadige vermogensdelicten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen van wat hun is overkomen. Meer in het algemeen versterken feiten als de onderhavige de reeds binnen de samenleving levende gevoelens van onveiligheid en veroorzaken zij onrust.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel justitieel documentatieregister is verdachte in het verleden niet eerder voor gewelddadige vermogensdelicten veroordeeld. De rechtbank heeft dit gegeven – ten voordele van verdachte - betrokken bij het oordeel over de op te leggen straf.
De achteloosheid en het gemak waarmee verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan, en in het bijzonder de bedreiging met geweld, rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een aanzienlijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De rechtbank heeft bij de strafoplegging echter ook rekening gehouden met de bekennende proceshouding van verdachte, waarbij hij al in een vroeg stadium inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke achtergronden en beweegredenen alsmede in enkele strafmatigende factoren. Daarnaast heeft verdachte genoegzaam en overtuigend laten blijken dat hij spijt heeft van zijn daad en dat hij inmiddels zelf diverse stappen heeft ondernomen om meer structuur in zijn leven te krijgen en op het goede pad te geraken. Hij heeft afstand genomen van zijn drugsgebruik en heeft inmiddels een betaalde baan. Verdachte heeft daarnaast ter terechtzitting aangegeven dat hij zichzelf inmiddels heeft aangemeld bij Centrum Maliebaan en dat hij veel baat heeft bij structurele contacten met de reclassering.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank voorts gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 9 mei 2008 en opgemaakt door S. Dijkslag, reclasseringswerker.
Voornoemde omstandigheden brengen de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk passend en geboden is. Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan.
Het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten een zwarte broek, cover sport legging, zal worden verbeurd verklaard, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezenverklaarde is voorbereid.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten een Burberry vest, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zich bij gelegenheid van zijn requisitoir op het standpunt gesteld dat een in de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] ingediende vordering van de benadeelde partij [aangever 1] ook heeft te gelden als vordering van die benadeelde partij in onderhavige strafzaak.
De rechtbank heeft geconstateerd dat een onderliggende vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] in het dossier van verdachte ontbreekt. Nu de benadeelde partij zich ook niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b, eerste of tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in het strafproces tegen verdachte heeft gevoegd zal de rechtbank daarop in de onderhavige strafzaak geen acht slaan.
Wel ziet de rechtbank aanleiding om de verdachte, die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit aan het slachtoffer [aangever 1] is toegebracht, ter zake de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot na te melden bedrag. Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard aan deze betalingsverplichting te voldoen.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 25 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 10 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de
Reclassering Nederland en zich gedraagt naar de door of namens de Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van veroordeelde, ook als deze inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag en Centrum Maliebaan. De rechtbank geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een zwarte broek, cover sport legging.
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een Burberry vest.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1] voornoemd te betalen € 170,-- (zegge honderdzeventig euro) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan het slachtoffer is betaald, vervalt daarmee de verplichting van veroordeelde om voormeld bedrag aan de Staat te betalen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door mrs. W. Foppen, M.P. Gerrits-Janssens en D.J.A. Kuipers, bijgestaan door mr. R.G.A. Beaujean als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2008.
Mr. D.J.A. Kuipers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.