Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 233595 / HA ZA 07-1308
de naamloze vennootschap
INTERLLOYD LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. H. van Dijk,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAERDENBURGH B.V.,
gevestigd te Waardenburg,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. E.H. de Jonge-Wiemans.
Partijen zullen hierna Interlloyd en Waerdenburgh genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 september 2007
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 12 december 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
in conventie en in reconventie
2.1. Waerdenburgh is intermediair geweest van Interlloyd. Partijen hebben een agentuurovereenkomst overeenkomst gesloten met ingang van 1 december 2002. In de agentuurovereenkomst is in artikel 3 onder 4 onder meer opgenomen dat Interlloyd ten behoeve van Waerdenburgh offertesoftware zal ontwikkelen en up to date houden. Verder is in de overeenkomst een regeling met betrekking tot de beëindiging van de samenwerking opgenomen. Artikel 15 bepaalt tot slot dat wijziging en aanpassing van of aanvulling op de bepalingen van de overeenkomst slechts geldig zijn tussen partijen indien dat schriftelijk is overeen gekomen.
2.2. Op 18 oktober 2004 hebben partijen een Samenwerkingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, onder meer het volgende bepaald:
(…)
OVERWEGENDE:
(B) De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing op de samenwerking tussen de Verzekeraar en de Intermediair en de handelingen die daarmee verband houden;
(C) De bepalingen van deze overeenkomst regelen de onderlinge relatie tussen de Verzekeraar en de Intermediair (…).
29 DUUR EN OPZEGGING
(…)
29.3 De samenwerking kan door de Verzekeraar op ieder moment, zonder inachtneming van
enige opzegtermijn, worden opgezegd indien: (…)
• de Verzekeraar gerede twijfel heeft over de financiële gegoedheid van de Intermediair; (…)
• de Intermediair na (voor zover juridisch noodzakelijk) in gebreke te zijn gesteld en na
ommekomst van de daarbij gestelde termijn, zijn verplichtingen voortvloeiende uit de
bepalingen van deze overeenkomst niet, niet tijdig of niet deugdelijk nakomt; (…)
• de Intermediair de belangen van verzekeringsnemer(s) en/of verzekerde(n) aantoonbaar
schaadt;
• de Intermediair de belangen van de Verzekeraar schaadt;
• de Intermediair, naar het oordeel van de Verzekeraar, door zijn handelen of nalaten de
goede naam en het vertrouwen in het verzekeringsbedrijf in zijn algemeenheid, dan wel de
Verzekeraar in het bijzonder, schaadt;
• de Intermediair zich naar redelijk oordeel van de verzekeraar van frauduleuze handelingen
bedient c.q. heeft bediend. (…)
2.3. Bij brief van 30 januari 2006 heeft Interlloyd aan Waerdenburgh bericht:
Op 9 januari jl. hebben wij gesproken over een verbeterde aanbieding voor een maatwerkproduct voor Waerdenburgh Assuradeuren.
Onlangs heb je aangegeven in te willen gaan op deze verbeterde aanbieding, waarbij de voorkeur uitgaat naar propositie 2. (…)
De brief is door [directeur], directeur van Waerdenburgh, voor akkoord ondertekend.
2.4. Bij brief van 31 januari 2006 heeft Interlloyd Waerdenburgh als volgt over de bonusprovisie 2005 bericht:
(…) De door Waerdenburgh Assuradeuren gerealiseerde netto afsluitprovisie in het bonusjaar 2005 bedraagt EUR 511.485,--. (…). Indien de omzet behaald in 2004 door ons wordt opgeteld bij de netto afsluitprovisie behaald in 2005, bedraagt de totaalstand EUR 617.095,--. Hiermee wordt de eerste bonusgrens van EUR 700.000,-- niet gehaald. Bij de betaling van de afsluitprovisie in 2005 is steeds sprake geweest van een vooruitbetaling van de bonus van 10%. Na afloop van het kalenderjaar vindt een verrekening plaats. Gezien het feit dat de eerste bonusgrens door u niet is behaald, dient het inmiddels aan Waerdenburgh Assuradeuren uitbetaalde voorschot op de bonus in zijn geheel te worden terugbetaald (uiterlijk per 1 maart 2006).
Wij zijn echter bereid om coulancehalve voor het bonusjaar 2006 commerciële afspraken met u te maken. Hierbij willen wij u de mogelijkheid bieden om alsnog in aanmerking te komen voor een bonusuitbetaling over de in 2005 gerealiseerde netto afsluitprovisie van EUR 511.485,--. (…)
Bij het behalen van een netto afsluitprovisie van EUR 500.000,-- in het bonusjaar 2006 door Waerdenburgh Assuradeuren, zullen wij de reeds aan u vooruitbetaalde provisie van 10% over het bonusjaar 2005 alsnog als verdiend beschouwen. Hierop vooruitlopend hoeft u de vooruitbetaalde (en inmiddels ontvangen) bonus van 10% vooralsnog niet aan Interlloyd Leven terug te betalen. Echter indien de hiervoor genoemde netto afsluitprovisie van EUR 500.000,-- niet door u zal worden behaald in het bonusjaar 2006, zal de inmiddels vooruitbetaalde bonus alsnog in zijn geheel in de maand januari 2007 dienen te worden terugbetaald. (…)
De brief is voor akkoord ondertekend door [directeur], directeur van Waerdenburgh.
2.5. Interlloyd heeft Waerdenburgh bij e-mail van 12 april 2006 bericht dat de omzet in het eerste kwartaal fors tegenvalt en Waerdenburgh gevraagd of zij nog wel interesse heeft in het aangepaste product.
2.6. Vervolgens heeft Interlloyd bij e-mail van 15 mei 2006 aan Waerdenburgh geschreven:
Ruim een week geleden spraken wij samen over de nieuwe deal (productaanpassing) voor Waerdenburgh.
Wij hebben toen ook gesproken over de samenwerking tussen Waerdenburgh en AIC, waarbij het de intentie van Waerdenburgh is om het Interlloyd product van en via AIC af te gaan nemen.
Ivm bovenstaande afspraak tussen AIC en Waerdenburgh hebben wij afgesproken, dat de nieuwe deal van Waerdenburgh door Interlloyd niet meer ingepland zal gaan worden en dus kan komen te vervallen.
2.7. In het kader van de samenwerking worden de vorderingen die Interlloyd en Waerdenburgh over en weer op elkaar hebben in rekening-courant geboekt. Op maandelijkse overzichten, verstrekt door Interlloyd aan Waerdenburgh, staat het opeisbare saldo vermeld. Op het overzicht rekening courant van 18 juni 2007 staat als ‘saldo ons tegoed’ vermeld het bedrag van EUR 82.690,09.
2.8. Ten behoeve van de overname van een verzekeringsportefeuille door Waerdenburgh van een gefailleerde intermediair (hierna: de Vos portefeuille) heeft Interlloyd aan Waerdenburgh een lening verstrekt van EUR 60.000,=. Het nog openstaande bedrag uit hoofde van deze lening aan Interlloyd te voldoen bedraagt EUR 44.331,=.
2.9. Bij e-mail van 28 juni 2006 heeft Interlloyd aan Waerdenburgh bericht:
(…)
- openstaand ivm onverschuldigde uitbetaling voorschot bonus 2005 € 56.871,--
(…)
2.10. Op 29 augustus 2006 is door Graydon Nederland B.V. aan Waerdenburgh een aanmaning verzonden, voor een te betalen hoofdsom van EUR 65.110,59.
2.11. Bij brief van 1 september 2006 heeft de raadsman van Waerdenburgh, mr. E.B. van den Ouden, aan Graydon bericht, kort gezegd, dat Waerdenburgh de vordering van Interlloyd betwist en ontkent, althans de opeisbaarheid van de vordering, terwijl Waerdenburgh stelt een tegenvordering op Interlloyd te hebben terzake van door Waerdenburgh geleden (omzet)schade als gevolg van het in gebreke blijven door Interlloyd bij de ontwikkeling van een nieuw product voor Waerdenburgh.
2.12. Interlloyd heeft Waerdenburgh per e-mail van 20 december 2006 als volgt bericht:
(…) Helaas moeten wij constateren dat de omzet over 2006 ver is achter gebleven bij hetgeen wij samen hebben begroot en afgesproken. Omdat het inmiddels het derde jaar op rij is waarbij de met Waerdenburgh gemaakte omzetafspraken niet zullen worden nagekomen, zullen wij de samenwerking met Waerdenburgh Assuradeuren om commerciële redenen per 1-1-2007 gaan beëindigen. (…) Tot slot wil ik er nog op wijzen dat als gevolg van het niet behalen van de omzetafspraken over 2006 de reeds onverschuldigd uitbetaalde (bonus)provisie zoals afgesproken alsnog door Waerdenburgh Assuradeuren dient te worden terugbetaald. De terugbetaling zal door Waerdenburgh conform onze afspraak dd 31-1-2006 in zijn geheel dienen te geschieden in de maand januari 2007.
2.13. Bij brief van 29 december 2006 heeft mr. Van den Ouden bij de curator in het faillissement van Later Beloningsmanagement een vordering van Waerdenburgh van
EUR 17.834,23 ingediend.
2.14. Bij brief van 30 januari 2007 heeft mr. Van den Ouden aan Interlloyd onder meer bericht dat Interlloyd de overeenkomst op onrechtmatige en onregelmatige wijze vroegtijdig heeft opgezegd, als gevolg waarvan Waerdenburgh en haar sub agenten directe schade lijden en Waerdenburgh imagoschade, waarvoor Waerdenburgh Interlloyd aansprakelijk houdt. Verder is Interlloyd er op gewezen dat Waerdenburgh niet de omzetgrenzen heeft kunnen halen, omdat Interlloyd in gebreke is gebleven om de speciaal voor Waerdenburgh te bouwen en ontwikkelen producten aan te leveren.
in conventie
3.1. Interlloyd vordert samengevat - veroordeling van Waerdenburgh tot betaling van
a) EUR 82.690,09 terzake van het debetsaldo rekening-courant,
b) hetgeen Waerdenburgh in de toekomst nog aan Interlloyd verschuldigd wordt uit hoofde van de rekening-courant naast het onder a) genoemde bedrag van EUR 82.690,09,
c) EUR 44.331,= terzake van de lening aankoop Vos portefeuille,
d) EUR 55.166,37 terzake van terugbetaling voorschotbonussen 2005,
e) EUR 2.842,= terzake van buitengerechtelijke kosten,
f) de wettelijke (handels)rente en kosten.
3.2. Waerdenburgh voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Waerdenburgh vordert voor recht te verklaren dat Interlloyd aansprakelijk is terzake van het onder punten 9, 10 en 11 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie bepaalde voor de gehele schade van materiële en immateriële aard die Waerdenburgh heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de door Interlloyd gepleegde toerekenbare tekortkomingen en onrechtmatige handelingen, welke schade thans nog niet in zijn totaliteit zal kunnen worden vastgesteld en zal moeten worden opgemaakt bij staat en verevend volgens de wet, met veroordeling van Interlloyd in de proceskosten.
3.4. Interlloyd voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in conventie
de vorderingen in verband met het debetsaldo rekening courant
4.1. De vordering tot betaling van EUR 82.690,09 heeft Waerdenburgh niet betwist. Ter gelegenheid van de comparitie heeft Interlloyd gemeld dat de debetstand van de rekening courant per 11 november 2007 EUR 76.813,48 bedraagt, zodat de vordering voor dit laatste bedrag in beginsel vaststaat. Voor de verschuldigdheid van deze vordering heeft Waerdenburgh echter een beroep gedaan op verrekening. Dit verweer zal hierna onder 4.10. e.v. aan de orde komen.
4.2. Wat betreft de vordering van Interlloyd om Waerdenburgh te veroordelen te betalen hetgeen zij in de toekomst nog aan Interlloyd verschuldigd wordt uit hoofde van de rekening-courant, naast het hierboven onder 4.2 genoemde bedrag, overweegt de rechtbank als volgt. Het debetsaldo is in de periode van 18 juni 2007 tot 11 november 2007 van
EUR 82.690,09 verminderd tot EUR 76.813,48. Interlloyd heeft gesteld dat toename in rekening-courant vooral te maken heeft met voortijdig beëindigde polissen die tot terugboekingen leiden. Interlloyd heeft naar het oordeel van de rechtbank echter niet aannemelijk gemaakt dat de debetstand in de toekomst daadwerkelijk zal stijgen, noch tot welk bedrag, terwijl in de periode na juni 2007 juist van een daling sprake is geweest. Daarbij is de samenwerking tussen partijen inmiddels feitelijk al geruime tijd beëindigd. De rechtbank is van oordeel dat de vordering hiermee te onbepaald is en om die reden niet opeisbaar. Deze vordering dient dan ook te worden afgewezen.
de vordering tot terugbetaling van de geldlening Vos portefeuille
4.3. Waerdenburgh heeft de vordering van EUR 44.331,= terzake van de geldlening evenmin betwist, zodat deze in beginsel vaststaat. Waerdenburgh heeft ook voor deze vordering een beroep gedaan op verrekening. Dit beroep, en daarmee de verschuldigdheid van de vordering, zal eveneens hierna onder 4.10. e.v. aan de orde komen.
de vordering in verband met terugbetaling voorschotbonussen 2005
4.4. Interlloyd stelt dat er per jaar omzetgrenzen worden vastgesteld. Bij de realisatie daarvan wordt een daarbij behorende bonus uitgekeerd. Waerdenburgh heeft om vooruitbetaling van de bonus verzocht en dit verzoek is door Interlloyd gehonoreerd. Aan het einde van het jaar 2005 is vastgesteld dat Waerdenburgh de eerste bonusgrens van
EUR 700.000,= niet heeft gehaald, zodat Interlloyd recht heeft op terugbetaling van de onterecht betaalde (voorschot)bonussen van EUR 55.166,37. Waerdenburgh heeft hier ook mee ingestemd door de brief van 31 januari 2006 voor akkoord te ondertekenen. Ook in 2006 heeft Waerdenburgh onvoldoende omzet gerealiseerd en de bonusgrens niet gehaald. Pas bij brief van 26 september 2006, ná de inschakeling door Interlloyd van een incassobureau, heeft Waerdenburgh zich op het standpunt gesteld dat Interlloyd omzet bewust heeft weggelaten of polissen bewust niet heeft opgemaakt. Na vergelijking van de administratie van Interlloyd met die van Waerdenburgh is echter gebleken dat vrijwel alle aanvragen en polissen zijn opgemaakt. Een aantal aanvragen bleek voor eigen personeel van Waerdenburgh te zijn gedaan, kennelijk om op het laatste moment omzet te realiseren. Dat is in de verzekeringswereld echter niet gebruikelijk en de aanvragen zijn door Waerdenburgh weer teruggehaald.Verder bleek een aantal aanvragen van slechte kwaliteit of onvolledig. Waerdenburgh heeft voorts aanvragen op de laatste werkdag van 2005 aangeleverd, terwijl een normale verwerkingstijd één dag is. De te late aanlevering komt voor risico van Waerdenburgh en er is door Interlloyd ook geen toezegging gedaan dat deze aanvragen nog voor 2005 verwerkt zouden worden
4.5. Waerdenburgh voert als verweer aan dat de over 2005 gerealiseerde omzet
EUR 715.512,55 bedraagt, zodat de bonusgrens wel is bereikt. De verschuldigde bonus heeft Waerdenburgh nooit ontvangen en is ook niet verrekend met vooruitbetaalde bonussen en provisies. Interlloyd heeft verder ten onrechte een gedeelte van de omzet uit december 2005 niet verwerkt of ingeboekt, ondanks een daartoe gedane toezegging. Waerdenburgh betwist dat het ‘not done’ is om aanvragen voor eigen personeel te doen. Dit is ook niet contractueel tussen partijen uitgesloten. De voorziene omzet van Waerdenburgh bleef achter, omdat de producten van Interlloyd voor Waerdenburgh te duur waren. Interlloyd kwam vervolgens haar verplichting niet na om een goed en concurrerend product voor Waerdenburgh te ontwikkelen, waarmee Waerdenburgh vanaf 2006 een hogere omzet had kunnen realiseren. Die verplichting van Interlloyd volgt uit de brief van Interlloyd van 9 januari 2006. Niet Waerdenburgh is aldus toerekenbaar tekort geschoten, maar Interlloyd. Dit brengt mee dat van een (terug)betalingsverplichting van de bonus 2005 geen sprake kan zijn, aldus Waerdenburgh.
4.6. De rechtbank overweegt als volgt. Door Waerdenburgh is niet betwist dat zij de brief van 31 januari 2006 voor akkoord heeft ondertekend. In deze brief is uitdrukkelijk opgenomen dat Waerdenburgh in 2005 niet de eerste bonusgrens van EUR 700.000,= heeft gehaald. Verder is in de brief opgenomen dat er in 2005 sprake is geweest van een vooruitbetaling van de bonus en dat het uitbetaalde voorschot (in beginsel) door Waerdenburgh aan Interlloyd dient te worden terugbetaald. Nu Waerdenburgh deze brief voor akkoord heeft ondertekend, gaat de rechtbank ervan uit dat Waerdenburgh zich met de inhoud van de brief kon verenigen. Haar verweer dat de bonus over 2005 wel boven de omzetgrens is gekomen en dat zij de bonus over 2005 niet vooruitbetaald heeft gekregen, dient in dat licht als onvoldoende gemotiveerd te worden verworpen, temeer nu Waerdenburgh pas bij brief van 26 september 2006, nadat haar namens Interlloyd een aanmaning was toegezonden, aan Interlloyd heeft bericht dat aanvragen uit 2005 niet zouden zijn behandeld en meegenomen bij het vaststellen van de omzet 2005. Vervolgens is dit verweer van Waerdenburgh door Interlloyd voldoende gemotiveerd weersproken, onder verwijzing naar de controle en vergelijking van de administraties van partijen, het gebruik in de verzekeringsbranche om aanvragen voor eigen personeel niet in te dienen en het terugnemen van die aanvragen door Waerdenburgh. Haar verweer dat Interlloyd zou hebben toegezegd dat de op de laatste werkdag van het jaar 2005 ingediende aanvragen nog in behandeling zouden worden genomen en zouden meetellen voor de vaststelling van de bonusgrens over 2005, dient bij de gemotiveerde betwisting hiervan door Interlloyd als onvoldoende onderbouwd te worden verworpen. Derhalve is het uitgangspunt dat Waerdenburgh de bonusgrens over 2005 niet heeft gehaald en dat zij de betaalde voorschotbonus 2005 in beginsel aan Interlloyd dient terug te betalen.
4.7. Die terugbetalingsverplichting dient te worden bezien in het licht van hetgeen in de brief van 31 janauri 2006 is opgenomen over het ‘kwijtschelden’ daarvan, voor het geval Waerdenburgh over het jaar 2006 EUR 500.000,= afsluitprovisie zal behalen. Interlloyd maakt in de brief, voor het geval dat Waerdenburgh die omzetgrens niet haalt, aanspraak op terugbetaling van de bonus 2005. Waerdenburgh betwist niet deze afspraken, maar voert terzake aan dat zij door Interlloyd niet in staat is gesteld om de voor 2006 vastgestelde omzetgrens te halen, omdat Interlloyd niet het toegezegde concurrerende product heeft verstrekt om deze omzet mede te realiseren en dat daarmee niet Waerdenburgh, maar Interlloyd (als eerste) tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
Interlloyd stelt reeds bij brief van 12 april 2006 dat de omzet van Waerdenburgh in 2006 tegenviel en dat zij Waerdenburgh heeft gevraagd of zij nog belangstelling had voor het aangepaste product. Interlloyd verwijst naar de e-mail van 15 mei 2006 waaruit volgt dat partijen hebben afgesproken dat de ‘nieuwe deal’ zal komen te vervallen in verband met de samenwerking tussen Waerdenburgh en AIC. Waerdenburgh heeft hiertegen aangevoerd dat zij de e-mail van 15 mei 2006 niet heeft gezien als een opzegging van de ontwikkeling van het maatwerkproduct en dat zij daarom niet aan Interlloyd te kennen heeft gegeven dat deze met de ontwikkeling moest stoppen.
4.8. De rechtbank is van oordeel dat uit de e-mail van 15 mei 2006 een bevestiging van een tussen partijen gemaakte afspraak over beëindiging van de productaanpassing volgt, waaronder dient te worden begrepen de ontwikkeling van het maatwerkproduct. Waerdenburgh heeft het aangaan van de samenwerking met AIC niet betwist. Niet gebleken is dat Waerdenburgh vóór 1 september 2006 (nadat zij de aanmaning van Graydon namens Interlloyd had ontvangen) de bevestiging per e-mail van 15 mei 2006 heeft weersproken, ook niet na de e-mail van 28 juni 2006, waarin Interlloyd Waerdenburgh heeft bericht over de openstaande vordering terzake van de vooruitbetaalde bonus 2005. Eerst op 1 september 2006 heeft de raadsman van Waerdenburgh Interlloyd schriftelijk in gebreke gesteld voor de gestelde tekortkoming in het leveren van een maatwerkproduct.
Gezien de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden heeft Waerdenburgh haar verweer dat er aan de kant van Interlloyd sprake is van een toerekenbare tekortkoming, onvoldoende onderbouwd. Niet gebleken is dat ná 15 mei 2006 voor Interlloyd nog een verplichting bestond om de productaanpassing ten behoeve van Waerdenburgh te ontwikkelen en te leveren. Dit brengt mee dat het niet halen van de omzetgrens in 2006 door Waerdenburgh, door het niet verstrekken van het maatwerkproduct aan haar, niet aan Interlloyd kan worden toegerekend.
4.9. Nu onweersproken is dat de omzetgrens over 2006 van EUR 500.000,= niet door Waerdenburgh is gehaald en het verweer van Waerdenburgh terzake schuldeisersverzuim dient te worden gepasseerd, staat de (terug)betalingsverplichting voor Waerdenburgh van de door Interlloyd aan haar betaalde voorschotbonus over 2005 van EUR 55.166,37 vast en deze vordering zal dan ook worden toegewezen.
beroep op verrekening door Waerdenburgh
4.10. Uitgangspunt bij de beoordeling van het door Waerdenburgh gedane beroep op verrekening terzake van de debetstand rekening courant en de afbetaling van de lening is dat een vordering ondanks dit beroep toch kan worden toegewezen, indien de gegrondheid van het verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is.
4.11. Door Waerdenburgh is een beroep gedaan op de onrechtmatige en onregelmatige beëindiging van de samenwerking per 1 januari 2007 door Interlloyd in verband met de bepalingen in de agentuurovereenkomst, alsmede de toerekenbare tekortkoming van Interlloyd in de nakoming van haar verplichting tot het leveren van een maatwerkproduct, op grond waarvan Waerdenburgh stelt materiële en immateriële schade te hebben geleden. Verder doet Waerdenburgh een beroep op een in de verzekeringsbranche bestaande verplichting van Interlloyd om, bij faillissement van een sub agent van Waerdenburgh, vooruitbetaalde premies aan haar terug te betalen. De vordering terzake wordt door Waerdenburgh gesteld op EUR 17.834,23.
4.12. De aanspraak op verrekening terzake van de onrechtmatige dan wel onregelmatige opzegging van de samenwerking tussen partijen is door Interlloyd gemotiveerd betwist. Daarbij heeft zij erop gewezen dat niet (meer) de agentuurovereenkomst, maar de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen geldt, en dat zij op grond van artikel 29 van de samenwerkingsovereenkomst de samenwerking kon en mocht opzeggen, aangezien Interlloyd gerede twijfels had over de financiële gegoedheid van Waerdenburgh. Ook lijkt Waerdenburgh haar administratie niet op orde te hebben, levert zij kwalitatief slechte aanvragen in (zelfs op formulieren van andere verzekeraars dan Interlloyd) en schaadt zij de belangen van verzekerden en verzekeraar.
4.13. Voor de door Waerdenburgh gestelde toerekenbare tekortkoming van Interlloyd in verband met het niet nakomen van de verplichting om Waerdenburgh een maatwerkproduct te leveren, verwijst de rechtbank naar hetgeen hierboven onder 4.8. en 4.9. is overwogen.
Wat betreft de vordering van EUR 17.834,23 heeft Interlloyd gemotiveerd betwist dat er tussen partijen een afspraak bestaat dat zij ingeval een faillissement van een sub agent van Waerdenburgh de vooruitbetaalde provisie zal terug betalen of dat een dergelijke verplichting in de verzekeringsbranche bestaat.
4.14. Gezien de gemotiveerde betwisting door Interlloyd is de gegrondheid van de diverse onderdelen die zijn aangevoerd voor het beroep op verrekening niet op eenvoudige wijze vast te stellen. Vaststelling van het bestaan van de vorderingen vereist nadere onderbouwing dan wel bewijslevering en dit staat het beroep op verrekening in de weg. Ook de omvang van de door Waerdenburgh gestelde vordering, behoudens de vordering van EUR 17.834,23, is gelet op de betwisting hiervan onduidelijk, zodat ook dit een beroep op verrekening in de weg staat.
4.15. Nu de vorderingen van Interlloyd terzake van de rekening courant en de geldlening overigens niet door Waerdenburgh zijn betwist, zullen deze worden toegewezen. De door Interlloyd gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden, nu deze niet zijn weersproken, toegewezen.
4.16. Het verweer van Waerdenburgh dat partijen nooit zijn overeengekomen dat de wettelijke handelsrente van toepassing is kan niet slagen, nu voor het van toepassing zijn hiervan een overeenkomst terzake tussen partijen geen voorwaarde is.
4.17. Waerdenburgh zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Interlloyd worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding EUR 84,31
- vast recht EUR 4.355,00
- salaris procureur EUR 2.842,00 (2,0 punten × tarief EUR 1.421,00)
Totaal EUR 7.281,31
in reconventie
4.18. Voor de onderbouwing van haar vordering in reconventie doet Waerdenburgh een beroep op hetgeen zij in haar conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie heeft gesteld onder de punten 9 tot en met 11.
4.19. De rechtbank verwijst terzake van de door Waerdenburgh gestelde tekortkoming in het ontwikkelen en leveren van een maatwerkproduct door Interlloyd ten behoeve van Waerdenburgh, als gevolg waarvan zij stelt schade te hebben geleden en nog zal lijden, naar hetgeen zij hierboven onder 4.8 en 4.9. heeft overwogen.
4.20. Voor de vordering van EUR 17.834,23 verwijst de rechtbank allereerst naar hetgeen hierboven onder 4.13. en 4.14. is overwogen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Waerdenburgh met de stelling dat een dergelijke terugbetalingsverplichting gebruikelijk is en tussen partijen overeengekomen, waarbij zij slechts een brief aan de curator in het geding heeft gebracht waarin de vordering ter verificatie in het faillissement van de gefailleerde sub agent wordt ingediend, haar vordering tegenover de gemotiveerde betwisting door Interlloyd niet, althans onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat de vordering op dit punt niet kan worden toegewezen.
4.21. Waerdenburgh zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Interlloyd worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- salaris procureur EUR 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 x tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 452,00
in conventie
5.1. veroordeelt Waerdenburgh om aan Interlloyd te betalen het bedrag van EUR 76.813,48 (zesenzeventigduizend achthonderd dertien euro en achtenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente te berekenen over de achterstand zoals die op ieder rekening-courant afschrift vermeld is tot de dag der algehele voldoening,
5.2. veroordeelt Waerdenburgh om aan Interlloyd te betalen het bedrag van
EUR 44.331,= (vierenveertigduizend driehonderd eenendertig euro), vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 4 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3. veroordeelt Waerdenburgh om aan Interlloyd te betalen het bedrag van
EUR 55.166,37 (vijfenvijftigduizend eenhonderd zesenzestig euro en zevenendertig cent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 20 november 2006 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4. veroordeelt Waerdenburgh om aan Interlloyd te betalen het bedrag van
EUR 2.842,= (tweeduizend achthonderd tweeënveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2007 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.5. veroordeelt Waerdenburgh in de proceskosten, aan de zijde van Interlloyd tot op heden begroot op EUR 7.281,31,
5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.,
5.8. wijst de vordering af,
5.9. veroordeelt Waerdenburgh in de proceskosten, aan de zijde van Interlloyd tot op heden begroot op EUR 452,00,
5.10. verklaart dit vonnis wat betreft deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op
21 mei 2008.
w.g. griffier w.g. rechter