RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/600113-08
Datum uitspraak: 9 mei 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [woonadres].
Raadsman: mr. V.J.P. Tuma.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 april 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Op vordering van de officier van justitie is wijziging van de onder 1 ten laste gelegde feiten ter terechtzitting toegestaan.
Na wijziging van de tenlastelegging is aan verdachte tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 23 januari 2008 te [woonplaats verdachte], gemeente
Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 100 gram
en/of 116 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 23 januari 2008 te [woonplaats verdachte], gemeente Utrechtse Heuvelrug,
-een of meer wapens van categorie II, te weten een revolver (model Mark IV), voorhanden heeft gehad en/of
- zijnde (een) voorwerp(en) te weten een mortiergranaat bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2006 tot en met 23 januari 2008 te [woonplaats verdachte], gemeente Utrechtse Heuvelrug, in elk geval in Nederland, een rijbewijs op naam van [aangever 1] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat rijbewijs wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Motivering vrijspraak t.a.v. feit 2:
Niet bewezen is dat een revolver een wapen van categorie II is.
Voorts is niet bewezen dat desbetreffende mortiergranaat een wapen is. De granaat bevatte geen explosieve stof en de ontsteker ontbrak.
Motivering vrijspraak t.a.v. feit 3:
Door de houder van het rijbewijs is slechts aangifte gedaan van vermissing.
De verdachte heeft verklaard, dat het rijbewijs door een vriend was gevonden, mogelijk bij een houseparty, en dat deze vriend het rijbewijs per ongeluk bij hem thuis zou hebben achtergelaten. Verdachte zou het rijbewijs de volgende dag in een la hebben gestopt en vervolgens niet meer aan het rijbewijs hebben gedacht.
Voor het bewijs van opzetheling moet onder meer vast staan, dat het een door misdrijf verkregen goed betreft. In dit geval is onvoldoende komen vast te staan dat de vriend zich het rijbewijs wederrechtelijk had toegeëigend.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze als is hierna is vermeld.
dat
hij op 23 januari 2008 te [woonplaats verdachte], gemeente Utrechtse Heuvelrug, opzettelijk aanwezig heeft gehad 116 pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Dit geldt met name voor de na de wijziging van de tenlastelegging tenlastegelegde hoeveelheid van ongeveer 100 gram MDMA. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op het aantreffen van de pillen in de woning van verdachte , het proces-verbaal van het technisch onderzoek met betrekking tot deze pillen , het deskundigenonderzoek betreffende de pillen en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft 116 zogenoemde XTC-pillen voorhanden gehad. Aangezien deze pillen uiterlijk verschillend waren en bewaard werden in 12 dozen met per doos 10 vakken, is aannemelijk dat, zoals verdachte heeft verklaard, deze pillen een verzameling vormden en niet rechtsstreeks bestemd waren voor de handel in dergelijke pillen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij in omloop komen en/of gebruik van deze pillen deze verdovende middelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 januari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 8 oktober 2001 ter zake van –kort gezegd- gekwalificeerde diefstal is veroordeeld tot 50 uur werkstraf.
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de afdeling Justitiële Verslavingszorg van het Centrum Maliebaan Utrecht d.d. 4 april 2008, opgemaakt door L.C. van der Noordaa, reclasseringswerker;
-
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte van feit 2 wordt vrijgesproken en ter zake van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk;
De rechtbank is, nu zij alleen het voorhanden hebben van 116 XTC pillen bewezen acht, er geen aanwijzingen zijn dat deze pillen bestemd waren voor de handel, verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van Opiumwetdelicten en het recidivegevaar gering wordt geacht, van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een taakstraf van na te melden duur.
Onttrekking aan het verkeer:
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een mortiergranaat, kaliber 80 mm (geen lading);
- een werpster met lemmetten;
-een boksbeugel met 3 messen;
-een revolver, Mark IV, kaliber .38;
-een granaat, kaliber 30 mm, dummy;
-een vilmes met aan beide zijden een lemmet extra;
-een katapult, merk Barnett;
-een pistool, merk Jaoal (nabootsing);
-een kokertje, inhoudend poeder;
-vuurwerk, een doos met 10 stuks “vlinders”;
-5 stuks vuurwerk thumping thunder,
zullen onttrokken worden verklaard aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen, bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf zijn aangetroffen en deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Bewaring in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten een onderscheidingsteken van de Kanselarij der Nederlandse Orde, kan thans geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 2 handgreepplaten voor een vuistvuurwapen;
- een handgreep, met opschrift Yamaha;
- een blikje poeder met opschrift “black light powder”,
zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
Behalve op het reeds vermelde wetsartikel zijn de op te leggen straf en maatregel voorts gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht en op artikel 10 van de Opiumwet.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 90 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis. De rechtbank stelt vast dat de aftrek 186 uren bedraagt. Dit betekent dat verdachte geen werkstraf meer hoeft uit te voeren.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een mortiergranaat, kaliber 80 mm (geen lading);
- een werpster met lemetten;
-een boksbeugel met 3 messen;
-een revolver, Mark IV, kaliber .38;
-een granaat, kaliber 30 mm, dummy;
-een vilmes met aan beide zijden een lemmet extra;
-een katapult, merk Barnett;
-een pistool, merk Jaoal (nabootsing);
-een kokertje, inhoudend poeder;
-vuurwerk, een doos met 10 stuks “vlinders”;
-5 stuks vuurwerk thumping thunder.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 2 handgreepplaten voor een vuistvuurwapen;
- een handgreep, met opschrift Yamaha;
- een blikje poeder met opschrift “black light powder”.
Gelast de bewaring van een onderscheidingsteken van de Kanselarij der Nederlandse Orde ten behoeve van de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mrs J.K.J. van den Boom, A. Schotman en J. Ozinga , bijgestaan door mr. E.J. Willekers als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 mei 2008.
Mr Ozinga is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.