ECLI:NL:RBUTR:2008:BD1545

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-445156-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal en inbraak

In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 29 april 2008 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en inbraken. De verdachte, geboren in 1976 in Marokko en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, werd beschuldigd van twee fietsendiefstallen, diefstal van cosmetica-artikelen uit een supermarkt en meerdere auto-inbraken. De feiten vonden plaats in de periode van augustus 2007 tot maart 2008 in de gemeente Woerden en Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 augustus 2007 een fiets heeft gestolen, op 25 augustus 2007 cosmetica-artikelen heeft weggenomen uit een Albert Heijn en op 30 mei 2007 opnieuw een fiets heeft gestolen. Daarnaast heeft de verdachte in maart 2008 geprobeerd in te breken in verschillende auto’s en is hij schuldig bevonden aan de diefstal van autoradio’s uit deze voertuigen. De rechtbank heeft de verdachte deels vrijgesproken van een aantal ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de meeste aanklachten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uur. De rechtbank heeft deze strafeisen grotendeels overgenomen, maar heeft de voorwaardelijke gevangenisstraf aangepast en de verdachte een proeftijd van drie jaar opgelegd, met als bijzondere voorwaarde dat hij contact moet houden met de reclassering. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/445156/07 ; 16/600296-08 (ttz.gev.); 16/610187-06 (TUL)
Datum uitspraak: 29 april 2008
Raadsman: mr. A.C. Vingerling
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonadres], [woonplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht – Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 april 2008.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 16/445156-07:
1.
hij op of omstreeks 24 augustus 2007 te Harmelen, gemeente Woerden, althans in
het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een hoeveelheid tandpasta en/of scheerschuim en/of shampoo, in elk geval een
hoeveelheid cosmetica-artikelen (met een gezamenlijke verkoopwaarde van
ongeveer 79,50 eur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
hij op of omstreeks 30 mei 2007 te Harmelen, gemeente Woerden, althans in het
arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 mei 2007 te Harmelen, gemeente Woerden, althans in het
arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen
een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, voornoemde fiets in de tuin
heeft vastgepakt en meegenomen/meegevoerd naar de openbare weg alwaar hij werd
aangesproken door [aangever 2] voornoemd, zijnde de uitvoering van dat
misdrijf niet voltooid.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Ten aanzien van parketnummer 16/600296-08:
1.
hij in of omstreeks de periode van 08 maart 2008 tot en met 09 maart 2008 te
Harmelen, gemeente Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit (personen)auto (merk Volkswagen, type
Polo), geparkeerd op de Dorpsstraat, weg te nemen enig(e) goed(eren) en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die auto te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn bereik
te brengen door het inslaan/forceren en/of ingooien met een (bak)steen van een
ruit van die auto en/of (vervolgens) die auto heeft doorzocht, in elk geval
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zijnde de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 06 maart 2008 tot en met 07 maart 2008 te
Harmelen, gemeente Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (personen)auto (merk
Volkswagen,type Polo), geparkeerd op de Ambachtsheerelaan, heeft weggenomen
een autoradio (merk JVC) en/of een front van een autoradio (merk JVC) en/of
drie, althans één of meer cd('s) en/of een buitenspiegel, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door het inslaan/ingooien met een (bak)steen
van een ruit van die auto en/of verbreken/forceren van de buitenspiegel van
die auto, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 08 maart 2008 tot en met 09 maart 2008 te
Harmelen, gemeente Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (personen)auto (merk
Volkswagen, type Golf), geparkeerd aan de Schoollaan, heeft weggenomen een
autoradio (merk JVC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door het
inslaan/ingooien met een (bak)steen van een ruit van die auto, in elk geval
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij, op of omstreeks 08 maart 2008 te Harmelen, gemeente Woerden, althans in
het arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een (personen)auto (merk Volkswagen, kleur blauw, type, bestel TDI),
geparkeerd aan de Batestein, heeft weggenomen een autoradio (merk Kenwood), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door het inslaan/ingooien
met een (bak)steen van een ruit van die auto, in elk geval door middel van
braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Algehele vrijspraak van het onder 16/600296-08 feit 4 ten laste gelegde en partiële vrijspraak van het onder 16/600296-08 feit 2 ten laste gelegde:
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 16/600269-08 feit 4 is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt hiertoe dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij op 08 maart 2008 in de auto van aangever [aangever 6] heeft ingebroken, maar dat hij niets heeft weggenomen: hij trof geen front van de radio aan en heeft vervolgens de radio niet weggenomen. Tegenover deze ontkenning staat enkel de verklaring van de aangever.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verdachte van de ten laste gelegde diefstal uit de auto van aangever [aangever 6] dient te worden vrijgesproken. Hem zou hooguit verweten kunnen worden dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan een poging tot diefstal, hetgeen niet is ten laste gelegd.
Ten aanzien van de onder 16/600269-08 feit 2 ten laste gelegde diefstal uit een auto overweegt de rechtbank als volgt. Uit de aangifte van [aangever 4] volgt dat op 06 maart 2008 in haar Volkswagen Polo is ingebroken en een radio, een front van een autoradio, drie cd’s en een buitenspiegel zijn weggenomen. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een autoradio en een front van een autoradio, maar ontkent iets te maken te hebben met de diefstal van de cd’s en de buitenspiegel. Van overige bewijsmiddelen ten aanzien van de diefstal van de drie cd’s en de buitenspiegel is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is, dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 16/600269-08 feit 2 ten laste gelegde diefstal van drie cd’s en een buitenspiegel en spreekt hem hiervan partieel vrij.
De bewezenverklaring
De rechtbank overweegt ten aanzien van de bewezenverklaring als volgt.
Ten aanzien van 16/445156-07 feit 1:
Aangeefster [aangever 1] heeft verklaard dat zij op 24 augustus 2007 omstreeks 17:00 uur haar fiets in de voortuin van haar woning, gelegen aan de [adres] te Harmelen, had achtergelaten. Omstreeks 17:10 uur zag zij dat twee mannen met haar fiets liepen. Vervolgens is zij samen met haar vader naar de man op zoek gegaan. De man is door de politie aangehouden .
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan de diefstal van voornoemde fiets op 24 augustus 2007.
Ten aanzien van 16/445156-07 feit 2:
Uit het aangifteformulier van Albert Heijn BV, gevestigd aan de [adres] te Utrecht komt naar voren dat op 25 augustus 2007 werd gezien dat een man een tas aan het volladen was met voornamelijk cosmetica-artikelen. De man passeerde vervolgens de kassa - na het afrekenen van alleen brood - met de tas, zonder de goederen te hebben betaald. Na aanhouding van de man werden in zijn tas diverse cosmetica-artikelen aangetroffen met een totale verkoopwaarde van € 79,50 .
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 25 augustus 2007 naar de Albert Heijn, gelegen aan de [adres] te Utrecht is gegaan om daar bewust goederen te stelen. Hij heeft verklaard dat hij shampoo, tandpasta en scheerschuim in de tas heeft gedaan en is vervolgens met de goederen die hij in de tas had gedaan naar buiten gelopen zonder af te rekenen .
Ter terechtzitting heeft de verdachte deze bekennende verklaring bevestigd.
Ten aanzien van 16/445156-07 feit 3 primair:
Aangeefster [aangever 2] heeft verklaard dat zij op 30 mei 2007 in de keuken van haar woning, gelegen aan de [adres] te Harmelen, stond. Toen zij door de jaloezieën keek, zag zij een onbekend persoon bij haar fiets staan. Aangeefster zag dat die persoon haar fiets pakte en ermee wegliep. Zij opende de voordeur en zag dat de persoon toen al met haar fiets op het trottoir op de openbare weg stond .
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan de diefstal van de fiets van [aangever 2] op 30 mei 2007.
Ten aanzien van 16/600296-08 feit 1:
Uit de aangifte van [aangever 3] komt naar voren dat tussen 08 maart 2008 te 23:30 uur en 09 maart 2008 te 00:00 uur haar auto, merk Volkswagen, type Polo op de Dorpsstraat bij de ingang van [café X] te Harmelen stond. Bij terugkomst bij de auto zag aangeefster dat de auto open was, dat men met een baksteen de linker portierruit geheel vernield had en dat men daarna in het dashboardkastje gezocht had en deze geopend had achtergelaten. Aangeefster heeft verder verklaard dat er geen goederen waren weggenomen .
De verdachte heeft verklaard dat hij op 08 maart 2008 omstreeks 20:00 uur op pad is gegaan in Harmelen en dat hij in de buurt van [café X] de raam van het linker voorportier van een Volkswagen kapot heeft geslagen met een steen. Hij is vervolgens in de auto gaan zitten, maar vond in de auto niets van zijn gading .
De verdachte heeft ter terechtzitting zijn, bij de politie afgelegde, bekennende verklaring bevestigd.
Ten aanzien van 16/600296-08 feit 2:
Aangeefster [aangever 4] heeft verklaard dat zij eigenaar is van een personenauto, merk Volkswagen en type Polo en dat zij op 06 maart 2008 de auto op de Ambachtsheerelaan te Harmelen had geparkeerd. Zij heeft voorts verklaard dat op 07 maart 2008 twee bekenden voor de deur stonden die haar vertelden dat haar auto was opengebroken. Aangeefster is vervolgens naar haar auto gegaan en zij zag dat het raampje aan de passagierskant was vernield. [aangever 4] zag een baksteen op de grond voor de bestuurdersstoel liggen en zij zag voorts dat de gehele radio uit het dashboard getrokken was. Tevens zag aangeefster dat uit het dashboardkastje het frontje van de radio was weggenomen. Uit de bij de aangifte gevoegde goederenbijlage volgt dat de autoradio en het front van het merk JCV zijn .
De verdachte heeft verklaard dat hij - na door de verhorende verbalisanten geconfronteerd te zijn met voornoemde aangifte - uit deze auto een autoradio van het merk JVC heeft weggenomen .
Ter terechtzitting heeft de verdachte aangegeven dat hij bij zijn bekennende verklaring blijft.
Ten aanzien van 16/600296-08 feit 3:
Uit de aangifte van [aangever 5] komt naar voren dat tussen 08 maart 2008 te 16:00 uur en 09 maart 2008 te 00:17 uur zijn auto, merk Volkswagen, type Golf, op de Schoollaan te Harmelen stond. Aangever heeft verklaard dat in die nacht werd aangebeld door de politie die zei dat er in de auto was ingebroken. Hij is vervolgens bij zijn auto gaan kijken en zag dat de ruit aan de bestuurderskant was ingegooid en dat de radio-cd speler uit het dashboard was weggenomen, Tevens zag aangever dat het frontje niet meer in het vakje van het linkerportier lag. Blijkens de bij de aangifte gevoegde goederenbijlage waren de autoradio en de front van het merk JCV .
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan de diefstal van de autoradio en de front uit de auto van aangever [aangever 5] in de periode van 08 maart 2008 tot en met 09 maart 2008.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor aangeduide bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde alsmede het onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als hierna vermeld, te weten:
Ten aanzien van parketnummer 16/445156-07:
1.
hij op of omstreeks 24 augustus 2007 te Harmelen, gemeente Woerden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [aangever 1].
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid tandpasta en scheerschuim en shampoo (met een gezamenlijke verkoopwaarde van 79,50 euro), toebehorende aan Albert Heijn.
3.
Primair
hij op 30 mei 2007 te Harmelen, gemeente Woerden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [aangever 2].
Ten aanzien van parketnummer 16/600296-08:
1.
hij in de periode van 08 maart 2008 tot en met 09 maart 2008 te Harmelen, gemeente Woerden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto, merk Volkswagen, type
Polo, geparkeerd op de Dorpsstraat, weg te nemen enig(e) goed(eren) en/of
geld, toebehorende aan [aangever 3], en zich daarbij de toegang tot die auto te
verschaffen door het inslaan met een baksteen van een ruit van die auto en vervolgens die auto heeft doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
2.
hij in de periode van 06 maart 2008 tot en met 07 maart 2008 te Harmelen, gemeente Woerden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto, merk
Volkswagen, type Polo, geparkeerd op de Ambachtsheerelaan, heeft weggenomen
een autoradio, merk JVC, en een front van een autoradio, merk JVC, toebehorende aan [aangever 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door het inslaan met een baksteen van een ruit van die auto.
3.
hij in de periode van 08 maart 2008 tot en met 09 maart 2008 te Harmelen, gemeente Woerden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto, merk
Volkswagen, type Golf, geparkeerd aan de Schoollaan, heeft weggenomen een
Autoradio, merk JVC, toebehorende aan [aangever 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door het inslaan met een baksteen van een ruit van die auto.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair alsmede onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair alsmede het onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair alsmede het onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van 16/600296-08 feit 1, feit 2 en feit 3:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats tot het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Op de dagvaarding met parketnummer 16/600296-08 is aan verdachte medegedeeld dat de ad informandum gevoegde strafbare feiten ter bepaling van de strafmaat ter kennis van de rechtbank worden gebracht en dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk zal worden vervolgd indien de rechtbank met die feiten rekening houdt.
Nu verdachte de feiten heeft bekend zal de rechtbank rekening houden met drie ad informandum gevoegde feiten, zoals hierna vermeld:
1. 08 maart 2008, de Burg. Timmermanslaan, Harmelen, Gem. Woerden,
Diefstal uit een auto, merk Mazda, van lifehammer dmv braak;
2. 07 maart 2008, de Meerkoet, Harmelen, Gem. Woerden,
Diefstal uit een auto, merk VW, van een autoradio, merk JVC, dmv braak;
3. 08 maart 2008 tot en met 09 maart 2008, de Burg. Timmermanslaan 83, Harmelen, Gem. Woerden,
Poging tot diefstal uit een auto, merk VW, dmv braak.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee fietsendiefstallen, diefstal van cosmetica-artikelen uit een supermarkt en aan meerdere auto-inbraken en een poging daartoe.
Dit zijn bijzonder ergerlijke feiten die de gedupeerden en/of hun verzekeraars (financiële) schade en overlast bezorgen. De verdachte heeft daar geen rekening mee gehouden, maar kennelijk slechts - op die momenten - aan eigen gewin gedacht, om zo zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
• de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 02 april 2008, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen met politie en justitie in aanraking is geweest ter zake van vermogensdelicten;
• een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van het Centrum Maliebaan d.d. 14 april 2008, opgemaakt door de heer B.H.V. Dölle, reclasseringswerker, waaruit -zakelijk weergegeven- naar voren komt dat de verdachte al op jonge leeftijd met het gebruik van hash is begonnen, vervolgens verslaafd raakte aan heroïne en later overstapte op de cocaïne. Om zijn verslaving te kunnen bekostigen leende hij bij een aantal banken. De verdachte weet niet hoe hij zijn schulden moet betalen en voelt zich daardoor belast. In de visie van de rapporteur toont de verdachte een behoorlijke lijdensdruk, is somber en teleurgesteld en zich bewust van de ernst van zijn verslaving. Hij toont zich verantwoordelijk voor de gepleegde delicten en weet dat hij, nu hij als veelpleger gelabeld is, dat hij niet veel kansen krijgt. De verdachte wil graag hulp om zijn leven zonder gebruik weer op de rails te krijgen en wil graag werken in combinatie met ambulante hulpverlening. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een werkstraf op te leggen - zodat hij weer kan wennen aan een dagritme - en voorts (deels) voorwaardelijk te veroordelen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht bij Centrum Maliebaan. Deelname aan een Leefstijltraining dient expliciet in het vonnis te worden genoemd;
• de verklaring van de verdachte ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- dat hij nu helemaal “clean” is en de wil heeft om te stoppen met drugsgebruik, dat de huur van zijn woning nog drie maanden betaald zal worden en dat hij, indien hij op dat moment niet op vrije voeten zal zijn, zijn woning kwijt raakt.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde alsmede het onder 16/600296-08 feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
• een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact met het Centrum Maliebaan, ook als dat inhoudt dat de verdachte een Leefstijltraining moet volgen;
• een werkstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging:
• gehele toewijzing, inhoudende een gevangenisstraf van 2 weken.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen:
• gehele toewijzing van de vordering van benadeelde partij [aangever 3], zijnde een bedrag van € 1.323,72, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel subsidiair 26 dagen vervangende hechtenis;
• gedeeltelijke toewijzing van de vordering van benadeelde partij [aangever 4] tot een bedrag van € 501,-, afwijzing van het overige gedeelte van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis;
• niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van benadeelde partij [aangever 5].
De rechtbank acht, alles afwegende, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een taakstraf als na te melden passend en geboden.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank enerzijds in aanmerking genomen dat de verdachte de benadeelden veel overlast heeft bezorgd en hij reeds meermalen is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte na aanhouding voor een poging auto-inbraak op eigen initiatief nog een groot aantal auto-inbraken heeft bekend teneinde schoon schip te maken. Voorts heeft de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen: hij is op dit moment “clean” en heeft aangegeven zijn leven een andere wending te willen geven. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheid dat een langdurige detentie tot gevolg zal hebben dat de verdachte zijn woning verliest.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden aanleiding aan de verdachte een groter deel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 16/600296-08 feit 1 ten laste gelegde, te weten een bedrag van € 1.323,72 wegens materiële schade.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op het schade-taxatie rapport, zijnde een bedrag van € 1.168,19, is niet van zo eenvoudige aard dat dit onderdeel van de vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij is voor het overige van zo eenvoudige aard dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte onder 16/600296-08 feit 1 bewezenverklaarde.
De materiële schade wordt begroot op € 155,53 en de vordering zal tot voormeld bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 4]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 16/600296-08 feit 2 ten laste gelegde, te weten een bedrag van € 576,- wegens materiële schade.
De vordering van de benadeelde partij is van zo eenvoudige aard dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte 16/600296-08 feit 2 bewezenverklaarde.
De materiële schade wordt begroot op € 501,- en de vordering zal tot voormeld bedrag worden toegewezen.
Hetgeen door de benadeelde partij meer of anders is gevorderd, te weten de posten 2 en 7 -zijnde de rechter zijspiegel en de 3 cd’s -, zal moeten worden afgewezen, nu de verdachte voor wat betreft dit gedeelte van het onder 16/600296-08 feit 2 ten laste gelegde is vrijgesproken.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 16/600296-08 feit 3 ten laste gelegde.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet is onderbouwd is deze niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Daarom zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van
29 maart 2006 is de verdachte veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf voor de tijd van 2 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de proeftijd ingegaan op 13 april 2006.
De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gelast.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, te weten de hiervoor bewezen verklaarde feiten, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van
2 weken gelasten.
De rechtbank heeft acht geslagen op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 16/600296-08 feit 4 ten laste gelegde alsmede het onder 16/600296-08 feit 2 - voor wat betreft dat gedeelte dat betrekking heeft op de diefstal van de buitenspiegel en de drie cd’s - heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair alsmede het onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 - voor wat betreft dat gedeelte dat betrekking heeft op de diefstal van een autoradio en een front - en feit 3 ten laste gelegde, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair en onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 - voor wat betreft dat gedeelte dat betrekking heeft op de diefstal van een autoradio en een front - en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 16/445156-07 feit 1, feit 2 en feit 3 primair en onder 16/600296-08 feit 1, feit 2 - voor wat betreft dat gedeelte dat betrekking heeft op de diefstal van een autoradio en een front - en feit 3 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van
8 (ACHT) MAANDEN waarvan 5 (VIJF) MAANDEN voorwaardelijk.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Centrum Maliebaan te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, ook als dit inhoudt het volgen van een Leefstijltraining,
met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdenveertig) UREN, te vervangen door hechtenis voor de duur van 120 (honderdentwintig) DAGEN indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 3], wonende te [woonplaats] ten dele toe tot een bedrag van € 155,53 (zegge honderdenvijfenvijftig euro en drieënvijftig eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering voor wat betreft het overige gedeelte van de vordering en dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 155,53 (zegge honderdenvijfenvijftig euro en drieënvijftig eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 4], wonende te [woonplaats], ten dele toe tot een bedrag van € 501,- (zegge vijfhonderdenéén euro).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 501,- (zegge vijfhonderdenéén euro) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 (tien) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 5] niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten aanzien van parketnummer 16/610187-06:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 2 (TWEE) WEKEN, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 29 maart 2006.
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P. Bernini, J.R. Krol en J.P.M. Schwillens, bijgestaan door mr. K.D.M. Buitenweg als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2008.
Mr. Schwillens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.