ECLI:NL:RBUTR:2008:BD1460

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600031-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en poging tot inbraak door verdachte met medeverdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd in PI Amsterdam. De zaak betreft twee feiten: de eerste is een woninginbraak op 4 januari 2008, waarbij de verdachte samen met anderen in een woning in [M] heeft ingebroken. De aangeefster, [aangever 1], werd op de hoogte gesteld door haar buurman dat er was ingebroken. De daders hebben onder andere een plasma televisie en sieraden gestolen. Getuigen hebben verklaard dat ze de verdachte en zijn medeverdachten op een scooter zagen met de gestolen goederen. De politie heeft de scooter later aangetroffen en de verdachte werd herkend door verbalisanten. In de woning van de verdachte zijn de gestolen goederen aangetroffen.

Het tweede feit betreft een poging tot inbraak op 23 december 2007 in een andere woning in [M]. De getuige [getuige 4] herkende de verdachte als een van de mannen die voor de woning stonden en probeerden in te breken. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en het bewijs dat door de politie is verzameld, als betrouwbaar beoordeeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen mobiele telefoon gelast en de bewaring van andere in beslag genomen goederen ten behoeve van de rechthebbende gelast.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600031-08
Datum uitspraak: 29 april 2008
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Amsterdam, HvB Het Schouw te Amsterdam.
Raadsman: mr. W.C. den Daas.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 april 2008.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als vermeld in bijlage II van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 en feit 2 telkens meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 januari 2008 in een woning aan de [adres] in [M] samen met anderen heeft ingebroken.
Aangeefster [aangever 1] verklaarde bij de politie dat zij op 4 januari 2008 om 21.25 uur werd gebeld door de buurman met de mededeling dat er was ingebroken in haar woning aan de [adres] te [M]. De deur van de bijkeuken was opengebroken. Er waren moeten in de deur gemaakt. Ook ter hoogte van het slot van de deur was een moet gemaakt. Aangeefster verklaarde dat de daders haar plasma televisie van het merk JVC en haar sieraden hadden weggenomen.
Getuige [getuige 1] verklaarde bij de politie dat hij bij de woning aan de [adres] een jongen achterop een scooter zag zitten met een flatscreen in zijn handen. De bestuurder van de scooter zag hem staan en de bestuurder riep vervolgens ‘wegwezen’. Getuige zag een derde jongen uit de schuifpui komen rennen. Hij zag dat deze jongen een geel doosje in zijn rechterhand had. Getuige verklaarde dat de bestuurder een zwarte trainingsbroek droeg en een zwart petje met voorop het zilverkleurige Nike-teken op had. De passagier had een zwart Cool-Cat bomberjack aan. Deze jas glinsterde. Verder verklaarde de getuige dat de passagier ook een zwart petje droeg.
Getuige [getuige 2] verklaarde bij de politie dat zij twee jongens op een scooter zag en dat de achterste een grote lcd televisie vasthield. Getuige zag geen kentekenplaat op de scooter. Getuige verklaarde voorts dat de bestuurder een donker petje, een donkere jas en een donkere broek droeg en dat de passagier een zwart/donkergrijs wollen vest met capuchon aan had. De scooter was donkerblauw of misschien zwart van kleur.
Verdachte [verdachte] verklaarde bij de politie dat hij op 4 januari 2008 een donkergrijs wollen vest met capuchon droeg.
Ook getuige [getuige 3] verklaarde bij de politie dat de scooter donkerblauw of zwart van kleur was en dat zij geen kentekenplaat zag. De passagier hield een grote plasma televisie vast. De bestuurder droeg zwarte kleding en een zwarte jas en de passagier droeg een zwart petje en een grijze trui of shirt met capuchon.
Uit het door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen kan worden opgemaakt dat [verbalisant 1] op 4 januari 2008 om 22.00 uur op de Zwanenkamp een scooter zag rijden. [verbalisant 1] herkende voor 100% de opzittenden als [medeverdachte 1] en [verdachte]. [medeverdachte 1] trad op als bestuurder en [verdachte] zat achterop. Beiden droegen donkere kleding en een donker petje. Uit het proces-verbaal volgt voorts dat de scooter met hoge snelheid wegreed toen [verbalisant 1] riep dat ze moesten stoppen. De politie zag vervolgens een donkerblauwe scooter, zonder kentekenplaat, staan in de voortuin van [adres]. Vanwege het signalement had de politie het vermoeden dat dit de scooter was waarop [medeverdachte 1] en [verdachte] waren gezien. De man die daar woonde, genaamd [medeverdachte 2]], verklaarde dat de scooter van [verdachte] was.
Bij de rechter-commissaris verklaarde [verbalisant 1] dat hij [verdachte] herkende, omdat hij [verdachte] kent. [verdachte] is [verdachte], aldus de verbalisant.
De woning aan de [adres] is betreden ter inbeslagname. Uit het door de politie opgemaakte proces-verbaal volgt dat in deze woning de sieraden en de lcd televisie zijn aangetroffen die bij de woninginbraak waren weggenomen. De sieraden zaten los in een plastic tas van supermarkt [supermarkt]. Verbalisant trof tussen de sieraden twee groene kaarten aan van het Regionaal Opleidingscentrum Installatietechniek te Utrecht, waarop de naam [medeverdachte 1] stond.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij de politie dat op 4 januari 2008 tussen 21.30 uur en 22.00 uur [verdachte] voor zijn woning op zijn scooter zat. [verdachte] droeg een zwarte trainingsbroek en een zwart vest met capuchon en bontkraag en [verdachte] had een zwart Nike petje op. [verdachte] had een zwarte plasma/lcd van het merk JVC tussen de buddyseat en het stuur staan. [medeverdachte 2] verklaarde voorts dat vijf minuten voordat [verdachte] aanbelde [medeverdachte 3] bij hem kwam. [medeverdachte 3] vertelde dat hij binnen op [verdachte] wilde wachten. [medeverdachte 3] had een geelkleurige plastic zak van supermarkt [supermarkt] bij zich. [medeverdachte 3] vertelde aan [medeverdachte 2] dat hij samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] een woninginbraak had gepleegd. [medeverdachte 3] liet aan [medeverdachte 2] zien wat er in de tas zat en [medeverdachte 2] zag dat er sieraden in de tas zaten. [medeverdachte 2] verklaarde dat [verdachte] de lcd/plasma mee naar binnen nam. [verdachte] vertelde dat zij moesten uitkijken, omdat er politie in de wijk was. [medeverdachte 3] vertelde dat iemand uit Overvecht interesse had voor de lcd/plasma televisie. [medeverdachte 2] verklaarde dat [medeverdachte 3] een glimmende zwarte jas aan had.
Getuige [medeverdachte 2] verklaarde voorts bij de politie dat [verdachte] en [medeverdachte 3] de JVC plasma televisie, die vrijdag gestolen was uit een woning op de [adres], aan hem lieten zien in zijn huis, samen met de gele plastic zak van supermarkt [supermarkt], waar sieraden in zaten. Zij wilden naar dit huis teruggaan als alles rustig was, omdat er nog genoeg mooie spullen lagen. [verdachte] en [medeverdachte 3] vertelden aan [medeverdachte 2] dat zij gezien waren door een buurman van dat huis waar zij binnen waren en dat zij daarom waren weggegaan en naar [medeverdachte 2] waren gereden.
Verdachte [verdachte] verklaarde bij de politie dat hij op 4 januari 2008 bij [medeverdachte 2] thuis is geweest.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de verklaring van getuige [medeverdachte 2] onbetrouwbaar moet worden geacht en daarom niet tot het bewijs gebezigd mag worden.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman. Getuige [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 3] tegen hem hebben gezegd dat ze bij de woninginbraak door de buurman waren gezien en daarom van de woning waren weggegaan. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1]. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van getuige [medeverdachte 2] betrouwbaar is, nu deze verklaring steun vindt in ander bewijsmateriaal.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder dit feit ten laste gelegde woninginbraak.
Feit 2:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 december 2007 tezamen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres] te [M].
Aangever [aangever 2] verklaarde bij de politie dat op 23 december 2007 was geprobeerd in te breken in zijn woning aan de [adres] te [M]. Het kozijn van de voordeur was deels weggebroken en verbogen. In de achtertuin zaten twee beschadigingen aan de dubbele openslaande deuren. De bewegingslamp, welke aan de schuur in de achtertuin hing, was weg. Ook de poortdeur stond open.
Getuige [getuige 4] verklaarde bij de politie dat er drie mannen voor de voordeur bij de woning op nummer [huisnummer] stonden. Getuige verklaarde één van deze mannen te herkennen als “[verdachte]”, een oude bekende. Getuige stond zelf vaak bij hanggroepjes in de wijk en zag [verdachte] dan ook regelmatig. Getuige herkende [verdachte], omdat hij een groot en gezet postuur heeft.
De getuige verklaarde vervolgens dat één van de mannen voor de hoekwoning naast nummer [huisnummer] stond, de tweede stond bij de familie [aangever 2] voor de deur en de derde stond halverwege de straat. Deze man stond constant om zich heen te kijken. Getuige verklaarde vervolgens dat hij gekraak van hout hoorde. Hij zag dat de persoon bij de voordeur een witte of lichtkleurige capuchon droeg. Getuige verklaarde naar buiten te zijn gegaan en zag dat de drie mannen inmiddels weg waren. Getuige ging een rondje lopen, waarbij [verdachte] hem tegemoet kwam lopen. Getuige zag dat [verdachte] gekleed was in lichtkleurige bovenkleding met een lichtkleurige capuchon. Getuige verklaarde door de kleding en het postuur er 100% zeker van te zijn dat [verdachte] degene is geweest die even daarvoor bij de voordeur van de familie [aangever 2] stond.
De politie heeft getuige [getuige 4] een foto getoond van [verdachte]. Getuige [getuige 4] verklaarde de jongen op de foto te herkennen als de [verdachte], die hij in zijn verklaring bedoelde .
Verdachte verklaarde bij de politie dat hij die avond [getuige 4] tegenkwam, die vertelde dat hij hem had zien inbreken.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde op 7 januari 2008 bij de politie dat [verdachte] tegen hem zei dat hij ongeveer drie weken geleden was aangehouden voor een woninginbraak. [verdachte] zei dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en hij werden gestoord tijdens een inbraak. De buurman zou hen gezien hebben. [verdachte] zei dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] niet gepakt waren.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de politie één foto aan getuige [getuige 4] heeft getoond. Deze handelwijze van de politie voldoet naar het oordeel van de raadsman niet aan de voorwaarden die aan een foslo-confrontatie worden gesteld. De fotoherkenning mag daarom niet tot het bewijs gebezigd worden, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt dat de politie de foto van verdachte aan de getuige toont naar aanleiding van de verklaring van de getuige dat hij de persoon bij de woning heeft herkend als [verdachte]. De herkenning is dus niet gebaseerd op de aan de getuige getoonde foto. Het ging in casu om het tonen van een foto ter nadere duiding van [verdachte]. De politie behoeft derhalve geen foslo-confrontatie te laten plaatsvinden. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de aan verdachte onder 2 ten laste gelegde poging tot woninginbraak wettig en overtuigend bewezen.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een periode van 2 weken in een woning ingebroken en geprobeerd in een woning in te breken. Bij de woninginbraak is onder andere een aanzienlijke hoeveelheid sieraden weggenomen.
Door het plegen van deze delicten heeft verdachte blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de privacy van de bewoners van de bewuste woningen. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de gevoelens van onveiligheid die bij de slachtoffers in het bijzonder en bij de maatschappij in het algemeen door dergelijke feiten worden gewekt. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke delicten nog lange tijd angstgevoelens kunnen ondervinden. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de gevolgen voor de slachtoffers en heeft alleen gedacht aan zijn eigen gewin.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
8 januari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten;
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van Reclassering Nederland d.d. 15 april 2008, opgemaakt door A. Schreurs, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals deze door de officier van justitie is gevorderd, een passende sanctie is.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon, merk Samsung D900, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen.
Bewaring in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- DVD-speler, kleur grijs, Sony HCDS300;
- Joystick, kleur zwart, Medion;
- Gouden ketting met een hanger in de vorm van een ster;
- Joystick, kleur zwart, Sony Playstation,
kan thans geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 en feit 2 telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 (ZES) MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de mobiele telefoon, merk Samsung, aan de verdachte.
Gelast de bewaring van de twee joysticks, de dvd-speler en de gouden ketting ten behoeve van de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mrs A.G. Bakker, P. Bender en J.F. Dekking, bijgestaan door
mr. K.F. van Dam als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2008.