ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0942
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling na faillietverklaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 28 april 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van de verzoekster, die voorheen vennoot was van een vennootschap onder firma. De vennootschap naar Duits recht, FORTIS COMMERCIAL FINANCE GMBH, had op 28 januari 2008 een verzoekschrift tot faillietverklaring ingediend. Verzoekster ontving de brief van de griffier, waarin zij werd gewezen op de mogelijkheid om binnen veertien dagen een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen. Echter, verzoekster heeft deze termijn niet benut en geen verzoekschrift ingediend. Ze voerde aan dat ze dacht dat haar situatie op een andere manier opgelost kon worden en dat de procedure voor haar niet duidelijk was.
De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende waren om te concluderen dat het verzoekster niet te verwijten was dat zij binnen de termijn geen verzoek had ingediend. De rechtbank benadrukte dat het verzoekster had toebehoord om juridische hulp in te schakelen en navraag te doen over de procedure. De rechter had verzoekster tijdens de faillissementszitting gewezen op de mogelijkheid van de schuldsaneringsregeling, maar dit maakte de situatie niet anders. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling moest worden afgewezen, waardoor het verzoek tot faillietverklaring herleefde en opnieuw behandeld zou worden op 20 mei 2008.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, en het vonnis is uitgesproken door mr. T. Pavicevic in het openbaar op 28 april 2008.