ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0936
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling na faillissementsaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 28 april 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van de verzoeker, die voorheen vennoot was van een vennootschap onder firma. De vennootschap naar Duits recht, FORTIS COMMERCIAL FINANCE GMBH, had op 28 januari 2008 een verzoekschrift tot faillietverklaring ingediend. De verzoeker ontving de kennisgeving van de griffier op 29 januari 2008, waarin hij werd geïnformeerd dat hij binnen veertien dagen een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling kon indienen. Echter, verzoeker heeft binnen deze termijn geen verzoek ingediend, omdat hij dacht dat zijn situatie op een andere manier opgelost kon worden en hij de procedure niet duidelijk vond.
De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende waren om te concluderen dat het verzoeker niet was toe te rekenen dat hij geen verzoek had gedaan binnen de fatale termijn van veertien dagen. De rechtbank benadrukte dat het verzoeker had toebehoord om juridische hulp in te schakelen en navraag te doen over de procedure. De rechter had verzoeker tijdens de faillissementszitting gewezen op de mogelijkheid van de schuldsaneringsregeling, maar dit maakte de situatie niet anders, aangezien het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling pas inhoudelijk zou worden beoordeeld in het kader van de faillissementsprocedure.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, waardoor het verzoek tot faillietverklaring herleefde en opnieuw behandeld zou worden op 20 mei 2008. De uitspraak werd gedaan door mr. T. Pavicevic en openbaar uitgesproken op 28 april 2008.