ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0577
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding wegens gebrek aan kennisgeving aan de verdachte
Op 28 maart 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 16/500041-08. De zaak betreft de nietigheid van de dagvaarding van de verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Achterhoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet aan de verdachte is betekend, wat in strijd is met artikel 588, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Ondanks dat de verdachte op transport was gezet en ter terechtzitting is verschenen, was hij niet op de hoogte van de inhoud van de dagvaarding. De rechtbank oordeelt dat de verschijning van de verdachte niet kan worden beschouwd als een vrijwillige verschijning, aangezien hij geen contact heeft opgenomen met zijn raadsman en niet op de hoogte was van de aanklacht tegen hem. Hierdoor heeft de rechtbank besloten de dagvaarding nietig te verklaren.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de geldigheid van de dagvaarding cruciaal is voor een eerlijk proces. De nietigheid van de dagvaarding betekent dat de verdachte niet op de juiste wijze is geïnformeerd over de beschuldigingen tegen hem, wat in strijd is met de beginselen van een goede procesorde. De rechtbank heeft de dagvaarding met parketnummer 16/500041-08 dan ook nietig verklaard, wat inhoudt dat de rechtszaak niet verder kan worden vervolgd op basis van deze dagvaarding. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters L.M.G. de Weerd, J.K.J. van den Boom en W. Foppen betrokken waren, en is bijgestaan door griffier mr. C.W.M. Maase-Raedts.