ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0222
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor afwijkende bedingen in huurovereenkomst tussen Vroom & Dreesmann en Cortefiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 31 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen Vroom & Dreesmann Warenhuizen B.V. en Cortefiel SA. Vroom & Dreesmann, vertegenwoordigd door mr. Meeuwissen, en Cortefiel, vertegenwoordigd door mr. M. Krestin, hebben op 7 februari 2008 een verzoek ingediend op basis van artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Dit verzoek betreft toestemming voor afwijkende bedingen in een huurovereenkomst die is aangegaan in het kader van een shop-in-shop formule binnen het warenhuis van Vroom & Dreesmann.
De overeenkomst houdt in dat Cortefiel het recht heeft om diensten aan te bieden in het warenhuis van Vroom & Dreesmann. De partijen hebben tijdens de zitting van 17 maart 2008 de positie van de huurder, Cortefiel, besproken in relatie tot de verhuurder, Vroom & Dreesmann. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de maatschappelijke positie van Cortefiel, gezien de omvang van haar onderneming en haar financiële draagkracht, zodanig is dat zij de bescherming van huurders van bedrijfsruimte niet behoeft.
De kantonrechter heeft de afwijkende bedingen goedgekeurd, waarbij is opgemerkt dat de kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor partijen om afwijkende afspraken te maken in huurovereenkomsten, mits de maatschappelijke positie van de huurder dit toelaat.