ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0208
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Goedkeuring afwijkende bedingen in huurovereenkomst tussen Vroom & Dreesmann en Cortefiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 31 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen Vroom & Dreesmann Warenhuizen B.V. en Cortefiel SA. De zaak betreft de goedkeuring van afwijkende bedingen in een huurovereenkomst, waarbij Vroom & Dreesmann en Cortefiel een concessieovereenkomst zijn aangegaan. Cortefiel heeft het recht verkregen om binnen het warenhuis van Vroom & Dreesmann diensten aan te bieden aan het publiek. De verzoekers hebben op 4 februari 2008 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, waarin zij toestemming vroegen voor een aantal afwijkende bedingen die ten nadele van de huurder zouden afwijken van de wettelijke voorschriften betreffende huur van bedrijfsruimte.
Tijdens de zitting op 17 maart 2008 is de positie van de huurder, Cortefiel, besproken in relatie tot de verhuurder, Vroom & Dreesmann. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Cortefiel, als een Spaanse vennootschap met een aanzienlijke wereldwijde omzet en een sterke financiële positie, de bescherming die huurders van bedrijfsruimte doorgaans genieten, niet behoeft. Dit oordeel is gebaseerd op de vergelijking van de maatschappelijke positie van Cortefiel met die van Vroom & Dreesmann, waarbij de omvang van de onderneming en de financiële draagkracht van Cortefiel doorslaggevend zijn.
De kantonrechter heeft vervolgens de afwijkende bedingen goedgekeurd en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.