ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0203

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
557734 UE VERZ 08-69
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij verandering van omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 april 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Woonbelangen Weidegebied (SWW) en een werknemer, hierna aangeduid als [naam verwerende partij]. De werknemer, geboren op 15 maart 1969, was sinds 1 januari 1992 in dienst van SWW en vervulde de functie van woonservicemedewerker. Door een wijziging in de organisatie en een verzwaring van de taken, stelde SWW dat de functie niet langer passend was en deed zij een loopbaanvoorstel aan de werknemer. Dit voorstel werd door de werknemer afgewezen, waarna SWW de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht.

De kantonrechter oordeelde dat de functie van woonservicemedewerker door de taakverzwaring niet langer passend was en dat er geen andere passende functies beschikbaar waren binnen SWW. De rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden ontbonden diende te worden. De werknemer had echter niet aannemelijk gemaakt dat de verstoring van de arbeidsrelatie zo ernstig was dat ontbinding op die grond ook gerechtvaardigd was.

De ontbinding werd vastgesteld per 1 mei 2008. De kantonrechter oordeelde dat SWW als goed werkgever had gehandeld door een loopbaanvoorstel te doen, maar dat de werknemer recht had op een vergoeding. De vergoeding werd vastgesteld op € 21.589,82 bruto, rekening houdend met de periode waarin de werknemer was vrijgesteld van arbeid. De rechter compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. De beschikking werd gegeven door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 557734 UE VERZ 08-69
beschikking d.d. 18 april 2008
inzake
STICHTING WOONBELANGEN WEIDEGEBIED,
gevestigd te Woerden,
verder ook te noemen SWW,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.C. van der Giessen, advocaat te Woerden,
tegen:
[NAAM VERWERENDE PARTIJ],
wonende te Woerden,
verder ook te noemen [naam verwerende partij],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. L.A.M.J. Pütz, advocaat te Utrecht
Verloop van de procedure
SWW heeft op 21 januari 2008 een verzoekschrift ingediend.
[naam verwerende partij] heeft een verweerschrift ingediend en een tegenverzoek gedaan.
De verzoeken zijn ter zitting van 28 maart 2008 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
Motivering
1.
In deze zaak staan de volgende feiten tussen partijen vast.
a. [naam verwerende partij], geboren op 15 maart 1969 en thans derhalve 39 jaar oud, is op 1 januari 1992 in dienst van SWW getreden. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.427,89 per maand exclusief 8% vakantietoeslag op basis van een 20-urige werkweek. [naam verwerende partij] vervult de functie van woonservicemedewerker. Zij is sinds 4 maart 2008 vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.
b. De werkzaamheden van [naam verwerende partij] bestonden aanvankelijk vooral uit type- en administratieve werkzaamheden op het gebied van huuradministratie, het te woord staan van huurders aan de balie en de bediening van de telefooncentrale. SWW is gedurende het dienstverband van [naam verwerende partij] gegroeid van ongeveer 10 tot 15 medewerkers naar 57 medewerkers. Het takenpakket en de verantwoordelijkheden van [naam verwerende partij] zijn met de organisatie meegegroeid.
c. SWW heeft in 2007 besloten de administratieve taken van de woonservicemedewerkers met ingang van januari 2008 verder te verzwaren. De woonservicemedewerkers worden in de nieuwe situatie verantwoordelijk voor de administratieve afwikkeling van het gehele huurproces, dat wil zeggen tot en met de ondertekening van de huurovereenkomst. Voorheen nam de woonservicemedewerker alleen het eindtraject van dit proces voor zijn rekening. Alle woonservicemedewerkers volgen een opleiding op mbo-niveau om zich voor te bereiden op de nieuwe taken.
2.
SWW verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. SWW heeft daartoe aangevoerd dat de functie van woonservicemedewerker door verdere taakverzwaring niet langer passend is en dat ook geen andere passende functie binnen haar onderneming voor [naam verwerende partij] beschikbaar is. SWW erkent dat deze omstandigheid in beginsel in haar risicosfeer ligt. SWW voert aan dat zij daarom op 3 december 2007 aan [naam verwerende partij] een concreet loopbaanvoorstel heeft gedaan. Dit loopbaanvoorstel hield in dat [naam verwerende partij] gedurende 10 maanden zou worden vrijgesteld van werk met behoud van salaris. Gedurende deze periode zou zij worden begeleid door een extern outplacementbureau met als doel het vinden van een passende werkkring elders. Indien [naam verwerende partij] een passende baan zou vinden tegen een lager salaris zou SWW volgens een gestaffelde regeling het verschil gedeeltelijk vergoeden. SWW verwijt [naam verwerende partij] dat zij dit volgens SWW alleszins billijke loopbaanvoorstel niet heeft aanvaard en zonder goede reden aanspraak heeft gemaakt op een ontslagvergoeding conform de kantonrechtersformule met toepassing van C-factor 1. Volgens SWW is [naam verwerende partij] gehouden het redelijke voorstel van SWW dat verband houdt met gewijzigde omstandigheden op het werk te aanvaarden en mag zij het voorstel alleen afwijzen wanneer aanvaarding redelijkerwijs niet van haar kan worden gevergd. SWW verwijst naar het zogenaamde Taxi-Hofman-criterium (HR 26 juni 1998 JAR 1998/199). SWW stelt verder nog dat zij met dit loopbaanvoorstel méér als goed werkgever handelt dan wanneer zij had gestreefd naar ontbinding op korte termijn met toekenning van een vergoeding. Bovendien wenst SWW aan de rest van haar personeel niet het signaal af te geven dat een vertrek wordt beloond.
3.
SWW verzoekt de vergoeding die in deze procedure zal worden toegekend zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij het door haar gedane loopbaanvoorstel. Zij vraagt daarom de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 oktober 2008, toekenning van een vergoeding in de vorm van outplacementbegeleiding en vastlegging van de toezegging van SWW dat zij, in het geval [naam verwerende partij] vóór 1 oktober 2008 bij een derde in dienst treedt en de arbeidsovereenkomst dus eerder eindigt, alsnog een vergoeding gelijk aan het resterende loon tot 1 oktober 2008 aan haar zal betalen. SWW is alleen geheel subsidiair bereid, uitgaande van een ontbinding op korte termijn, aan [naam verwerende partij] een vergoeding te betalen gelijk aan 8 bruto maandsalarissen inclusief vakantietoeslag. SWW komt uit op 8 maanden in verband met de verstreken tijd sinds 3 december 2007.
4.
[naam verwerende partij] vraagt ook zelf ontbinding op grond van een verandering van omstandigheden. [naam verwerende partij] voert daartoe aan dat niet alleen de wijzigingen in het takenpakket van de woonservicemedewerker een rol spelen. Volgens [naam verwerende partij] is de afgelopen maanden de verhouding tussen partijen ook nog eens definitief verstoord geraakt en wel door toedoen van SWW. [naam verwerende partij] heeft in dit verband aangevoerd dat zij in september 2007 tijdens een kennismakingsgesprek met haar nieuwe leidinggevende heel open haar zorgen heeft gecommuniceerd over de vraag of zij de functie van woonservicemedewerker na doorvoering van de inhoudelijke wijzigingen nog wel aan zou kunnen omdat zij met haar huidige belasting aan haar maximum zat. Zij heeft in oktober 2007 ingestemd met het doen van een test teneinde te onderzoeken welke haar sterke punten waren. Zij was verbijsterd toen SWW haar schriftelijk bevestigde dat deze test er op gericht zou zijn om haar functie als woonservicemedewerker op te geven. [naam verwerende partij] stelt dat zij daarna verder onder druk is gezet omdat zij moest kiezen tussen het opbouwen van een negatief dossier door haar werkgever of het aanvaarden van het loopbaanvoorstel. [naam verwerende partij] stelt dat zij die druk niet aan kon en daarom haar gemachtigde heeft ingeschakeld. [naam verwerende partij] heeft zich aanvankelijk verzet tegen vrijstelling van werk maar heeft daar met ingang van 4 maart 2008 wel mee ingestemd. Zij maakt aanspraak op een vergoeding conform de kantonrechtersformule met toepassing van C-factor 1. Zij berekent deze vergoeding op A x B x C = 16 x € 1.542,13 x 1 = € 24.674,08
5.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling beiden geconcludeerd dat de functie van woonservicemedewerker door de laatste verzwaring van het takenpakket niet langer passend is voor [naam verwerende partij] en dat geen ander passend werk voor [naam verwerende partij] binnen SWW beschikbaar is. Dit is een verandering van omstandigheden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst dan ook op deze grond ontbinden. [naam verwerende partij] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door haar gestelde verstoring van de arbeidsrelatie zo ernstig is dat ook op die grond ontbinding moet plaatsvinden. Partijen hebben sinds september 2007 wel de nodige meningsverschillen gehad, maar deze zijn inherent aan de situatie waarin partijen terecht zijn gekomen. De meningsverschillen zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet van dien aard dat de arbeidsovereenkomst ook ontbonden had moeten worden indien nog wel passend werk beschikbaar zou zijn geweest.
6.
De kantonrechter zal de overeenkomst ontbinden per 1 mei 2008. In deze zaak kan gelet op het verweer van [naam verwerende partij] niet worden aangenomen dat een ontbinding per 1 oktober 2008 ook nog valt onder de korte termijn als bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW. De verandering van omstandigheden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst ontbonden zal worden ligt in de risicosfeer van SWW. Dat brengt mee dat SWW in beginsel een vergoeding zal moeten betalen. Dat zal gelet op de datum van ontbinding niet de vergoeding kunnen zijn die SWW primair heeft voorgesteld. De kantonrechter overweegt over de vergoeding het volgende.
7.
SWW heeft op zichzelf als goed werkgever gehandeld door in december 2007 aan [naam verwerende partij] voor te stellen met externe begeleiding en met behoud van salaris gedurende een bepaalde periode te trachten een passende functie elders te verwerven. SWW heeft tijdens de mondelinge behandeling nog toegelicht dat zij het als haar taak ziet om werknemers die vastlopen in hun functie verder te helpen. Daarbij past volgens SWW niet een zak geld, maar wel een loopbaanvoorstel zoals zij dat heeft gedaan. Echter, ook het voorstel van [naam verwerende partij] om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden met toekenning van een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule was redelijk. [naam verwerende partij] heeft tijdens de mondelinge behandeling nog toegelicht dat de laatste vijf jaren voor haar niet de makkelijkste zijn geweest, zowel wat betreft de taken op het werk als voor wat betreft de zorgtaken thuis. Zij heeft verklaard dat zij moeite had om aan de steeds zwaarder wordende eisen van haar werkgever te voldoen. Zij heeft voorts verklaard dat zij twee kleine kinderen heeft, dat de oudste in verband met zijn ontwikkeling extra aandacht nodig heeft, en dat de zorgtaken thuis grotendeels op haar schouders rusten. Volgens [naam verwerende partij] is zij eigenlijk aan het eind van haar Latijn en is het in haar situatie beter om een time-out te nemen en zich zonder druk van SWW te bezinnen op haar toekomst.
8.
Nu het in deze zaak gaat om een individuele regeling waarbij alleen SWW en [naam verwerende partij] zijn betrokken had SWW naar het oordeel van de kantonrechter meer rekening kunnen houden met de concrete omstandigheden van [naam verwerende partij]. Voor zover SWW heeft bedoeld te stellen dat haar voorstel ook gelet op de concrete omstandigheden van [naam verwerende partij] eigenlijk beter voor [naam verwerende partij] is dan het voorstel dat [naam verwerende partij] zelf heeft gedaan, verwerpt de kantonrechter die stelling. Aangenomen moet worden dat [naam verwerende partij] zelf het beste kan beoordelen wat in haar situatie het meest passend is.
9.
Het vorenstaande brengt mee dat de kantonrechter gelet op de specifieke omstandigheden van het geval een vergoeding met toepassing van C-factor 1 zal toekennen. Het tijdsverloop vanaf 4 maart 2008, de datum waarop [naam verwerende partij] is vrijgesteld van arbeid, tot de datum van ontbinding zal echter worden verdisconteerd. Dat brengt mee dat aan [naam verwerende partij] een vergoeding zal worden toegekend van 16 minus 2 gewogen maandsalarissen, derhalve een vergoeding van 14 x B x C = 14 x € 1.542,13 x 1 = € 21.589,82 bruto.
10.
SWW en [naam verwerende partij] krijgen tot en met 29 april 2008 de gelegenheid de verzoeken in te trekken.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De kantonrechter:
stelt partijen in de gelegenheid uiterlijk 29 april 2008 het eigen verzoek in te trekken;
en voor het geval minstens een van beide verzoeken binnen de aangegeven termijn niet wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2008;
kent aan [naam verwerende partij] ten laste van SWW een vergoeding toe van € 21.589,82 bruto en veroordeelt SWW tot betaling van deze vergoeding aan [naam verwerende partij];
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
en voor het geval de beide verzoeken binnen de aangegeven termijn worden ingetrokken:
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op vrijdag 18 april 2008.