ECLI:NL:RBUTR:2008:BC9962

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
247248/ JE RK 08-831
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind in het kader van de zorgverlening

Op 10 april 2008 heeft de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Utrecht, verzocht om het ongeboren kind van de moeder voorlopig onder toezicht te stellen. Dit verzoek volgde op zorgen over de moeder, die door haar cognitieve beperkingen en sociaal-emotionele problematiek niet in staat leek om op een verantwoorde wijze voor zichzelf en haar ongeboren baby te zorgen. De moeder had aangegeven geen hulp te willen ontvangen, ondanks pogingen van de stichtingen MEE en Humanitas om noodzakelijke zorg te regelen. De kinderrechter oordeelde dat er grote risico's waren voor de geboorte en de verzorging van de baby na de geboorte, indien er geen contact met de hulpverlening zou zijn.

De kinderrechter besloot om het ongeboren kind voorlopig onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht voor de duur van drie maanden, met de uitvoering van deze maatregel in handen van de William Schrikker Jeugdbescherming. De beslissing werd genomen met het oog op de verwachte geboorte van de baby op korte termijn. De mondelinge behandeling was gepland op 22 april 2008, waarbij uitstel van de behandeling mogelijk was indien de baby al geboren zou zijn.

Deze beschikking is gegeven door mr. Z.J. Oosting, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Oosterhuis als griffier. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de maatregel onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 247248 / JE RK 08-831
beschikking van de kinderrechter met betrekking tot de minderjarige:
Ongeboren Kind [moeder],
van
[moeder], wonende te [woonplaats];
Hierna te noemen de moeder
Het gezag is vooralsnog onbekend.
1. Verloop van de procedure
Op 10 april 2008 heeft de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Utrecht,
telefonisch en daarna schriftelijk verzocht om het ongeboren kind voorlopig onder toezicht te stellen.
2. Beoordeling van het verzochte
Uit de verkregen informatie blijkt dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is het ongeboren kind, hangende een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht te stellen.
De kinderrechter overweegt dat uit de overgelegde stukken blijkt dat de moeder door haar cognitieve beperkingen en sociaal emotionele problematiek niet in staat lijkt om (zelfstandig) op een verantwoorde wijze voor zichzelf en haar ongeboren baby te zorgen. Daarnaast is er bij de moeder sprake van een “zorgmijdende opstelling”. De stichtingen MEE en Humanitas hebben uitvoerig geprobeerd om voor de moeder en de baby de voor hen noodzakelijke zorg te regelen. De moeder heeft echter laten weten geen enkele hulp meer te willen. Naar het oordeel van de kinderrechter is op basis hiervan voldoende duidelijk dat vrijwillige hulpverlening ontoereikend is. Verder is aannemelijk geworden dat er, als er geen contact is met de hulpverlening, grote risico’s zijn met betrekking tot de geboorte van de baby en de verzorging van de baby direct na de geboorte.
Naar verwachting zal de baby op korte termijn worden geboren. De kinderrechter ziet hierin aanleiding om de voorlopige ondertoezichtstelling nu al uit te spreken en de moeder op een later tijdstip te horen. De mondelinge behandeling is gepland op 22 april 2008 om 14.40 uur. Als de baby dan al geboren is, kan desgewenst vanzelfsprekend uitstel van deze behandeling worden gevraagd.
3. Beslissing
De kinderrechter stelt het ongeboren kind voorlopig onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht met ingang van heden voor de duur van drie maanden en draagt de uitvoering van deze maatregel aan de William Schrikker Jeugdbescherming.
Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 10 april 2008 door mr. Z.J. Oosting, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Oosterhuis als griffier.