ECLI:NL:RBUTR:2008:BC9962
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind in het kader van de zorgverlening
Op 10 april 2008 heeft de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Utrecht, verzocht om het ongeboren kind van de moeder voorlopig onder toezicht te stellen. Dit verzoek volgde op zorgen over de moeder, die door haar cognitieve beperkingen en sociaal-emotionele problematiek niet in staat leek om op een verantwoorde wijze voor zichzelf en haar ongeboren baby te zorgen. De moeder had aangegeven geen hulp te willen ontvangen, ondanks pogingen van de stichtingen MEE en Humanitas om noodzakelijke zorg te regelen. De kinderrechter oordeelde dat er grote risico's waren voor de geboorte en de verzorging van de baby na de geboorte, indien er geen contact met de hulpverlening zou zijn.
De kinderrechter besloot om het ongeboren kind voorlopig onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht voor de duur van drie maanden, met de uitvoering van deze maatregel in handen van de William Schrikker Jeugdbescherming. De beslissing werd genomen met het oog op de verwachte geboorte van de baby op korte termijn. De mondelinge behandeling was gepland op 22 april 2008, waarbij uitstel van de behandeling mogelijk was indien de baby al geboren zou zijn.
Deze beschikking is gegeven door mr. Z.J. Oosting, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Oosterhuis als griffier. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de maatregel onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.