ECLI:NL:RBUTR:2008:BC9960
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging gesloten jeugdzorg voor jeugdige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen
Op 10 april 2008 heeft de kinderrechter E. Bongers in de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van een machtiging voor gesloten jeugdzorg voor een jeugdige, geboren op 18 augustus 1992. Bureau Jeugdzorg Utrecht had op 22 februari 2008 verzocht om deze machtiging, omdat de jeugdige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoonde die haar ontwikkeling ernstig belemmerden. De kinderrechter had eerder op 6 maart 2008 al een machtiging verleend, die op 10 april 2008 opnieuw werd behandeld. De jeugdige was op dat moment onder toezicht gesteld sinds 22 januari 2008, en de kinderrechter oordeelde dat opname in een gesloten jeugdzorg accommodatie noodzakelijk was om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg zou onttrekken.
De kinderrechter baseerde zijn beslissing op verklaringen van betrokkenen en op overgelegde stukken, waaronder een hulpverleningsplan en een individueel verblijfsplan. Er waren grote zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jeugdige, haar oppositionele gedragsstoornis en haar (psycho)seksuele ontwikkeling. Ondanks de ontkenning van deze zorgen door de jeugdige en haar ouders, concludeerde de kinderrechter dat behandeling in een gesloten setting noodzakelijk was. De kinderrechter oordeelde dat de mogelijkheid van een alternatieve behandeling, zoals Multi-Systemic Therapy (MST), op dat moment onvoldoende was gezien de problematiek van de jeugdige.
De kinderrechter verlengde de machtiging voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid dat deze ten uitvoer gelegd zou worden in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI), aangezien er op dat moment geen behandelplaats beschikbaar was in een gesloten jeugdzorg accommodatie. De kinderrechter bevestigde dat het instemmingsvereiste van gezagdragende ouders en de jeugdige voor de tenuitvoerlegging van de machtiging in een JJI, dat voortkwam uit een omissie van de wetgever, zou worden afgeschaft door de Reparatiewet gesloten jeugdzorg, die op korte termijn in werking zou treden. De kinderrechter wees het meer of anders verzochte af.