ECLI:NL:RBUTR:2008:BC9946
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van advocaat wegens onvoldoende declaraties en privégebruik internet
In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een advocaat, hierna aangeduid als [eiseres], die op staande voet is ontslagen door haar werkgever, een maatschap van advocaten, hierna aangeduid als [gedaagde]. De werkgever verwijt [eiseres] dat zij structureel te weinig heeft gedeclareerd aan bepaalde cliënten en dat zij vanaf kantoor te veel privé op het internet heeft gesurfd. De cliënten in kwestie waren cliënten die [eiseres] uit een vorige werkkring had ingebracht en die van het relatiebeding waren uitgezonderd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dringende reden voor het ontslag niet voldoende aannemelijk is gemaakt. De vorderingen van [eiseres] tot betaling van achterstallig loon, eindafrekening en gefixeerde schadevergoeding zijn toegewezen. Het verzoek om een voorschot op een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag is afgewezen, evenals de schorsing van het concurrentiebeding. De reconventionele vordering van [gedaagde] tot betaling van een voorschot op schadevergoeding is eveneens afgewezen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [eiseres] was sinds 1 augustus 2005 in dienst bij [gedaagde] als advocaat en procureur. Haar salaris bedroeg laatstelijk € 3.420,- bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en een bonusregeling. In de jaren 2005 en 2006 heeft [eiseres] de bonustargets ruimschoots gehaald. In oktober 2006 en juli 2007 zijn haar tussentijdse salarisverhogingen toegekend. Op 30 oktober 2007 heeft [eiseres] haar arbeidsovereenkomst opgezegd, met instemming van [gedaagde]. Op 10 december 2007 is [eiseres] op non-actief gesteld en op 13 december 2007 is zij op staande voet ontslagen. [gedaagde] heeft het ontslag gerechtvaardigd door te stellen dat [eiseres] haar financieel ernstig heeft benadeeld door niet correct te declareren en dat zij in strijd met de richtlijnen privé op het internet heeft gesurfd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de dringende reden van ontslag. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij niet de gelegenheid heeft gekregen om zich te verweren tegen de beschuldigingen en dat het ontslag onterecht was. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot een voorschot op schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat het concurrentiebeding niet geschorst kan worden, omdat [eiseres] niet heeft aangetoond dat dit haar werkzaamheden zou belemmeren. De proceskosten zijn toegewezen aan [eiseres].