ECLI:NL:RBUTR:2008:BC9914

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604223-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarig stiefkind

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarig stiefkind. De tenlastelegging omvatte meerdere ontuchtige handelingen die plaatsvonden tussen 1 juni 2001 en 31 oktober 2004, zowel in Nederland als in Spanje. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de aangeefster, geboren in 1987, meermalen onder haar kleding heeft gestreeld en betast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de schaamstreek van de aangeefster heeft betast, maar heeft hem vrijgesproken van het seksueel binnendringen van haar lichaam, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte het vertrouwen van de aangeefster heeft misbruikt en dat zijn handelingen ernstige gevolgen hebben gehad voor haar, zowel lichamelijk als psychisch. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar, alsook tot een werkstraf van 240 uur. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder reclasseringscontact en behandeling bij een instelling. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in aanmerking heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/604223-07
Datum uitspraak: 18 april 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats], wonende te [woonadres], [woonplaats].
Raadsman: mr. J. Peters.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2008.
De tenlastelegging
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat: 1.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2001 tot en met 31 oktober 2003 te Veenendaal en/of te Salou, in elk geval in Nederland en/of in Spanje,
met [aangever] (geboren op [geboortedatum] 1987), die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [aangever], hebbende en/of zijnde hij, verdachte,
zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [aangever] geduwd/gebracht
en/of
(meermalen) (onder haar kleding) (een van) de (blote) borst(en) en/of de (blote) rug en/of de (blote) buik van die [aangever] gestreeld en/of betast, althans aangeraakt
en/of
(meermalen) (onder haar kleren) een/de (blote) bil(len) en/of de anus en/of (de binnenkant van) een/de (blote) be(e)n(en) en/of een/de (blote) lies/liezen van die [aangever] gestreeld en/of betast, althans aangeraakt
en/of
(meermalen) geprobeerd om zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [aangever] te brengen en/of te duwen, althans (meermalen) (onder haar kleren) de vagina, althans de schaamstreek van die [aangever] gestreeld en/of betast, althans aangeraakt
en/of
(meermalen) (onder haar kleding) de (ontklede) buik en/of een/de (ontklede) borst(en) van die [aangever] gekust en/of gelikt
en/of
(meermalen) de pyjama en/of de (boven)kleding van die [aangever] opengeknoopt
en/of opengemaakt en/of uitgedaan
en/of
(meermalen) bij die [aangever] in bed gaan liggen;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks van 01 juni 2001 tot en met 31 oktober 2003 te Veenendaal en/of te Salou, althans in Nederland en/of in Spanje, met [aangever], geboren op [geboortplaats] 1987, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in
het (meermalen) ontuchtig (onder de kleding) strelen en/of betasten, althans aanraken van (een van) de (blote) borst(en) en/of de (blote) rug en/of de (blote) buik van die [aangever]
en/of
het (meermalen) ontuchtig (onder de kleding) strelen en/of betasten, althans aanraken van een/de (blote) bil(len) en/of de anus en/of (de binnenkant van) een/de (blote)_be(e)n(en) en/of een/de (blote) lies/liezen van die [aangever]
en/of
het (meermalen) ontuchtig kussen en/of likken van de (blote) buik en/of een/de (blote) borst(en) van die [aangever] gekust
en/of
het (meermalen) (ontuchtig) proberen om zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [aangever] te duwen en/of te brengen, althans het (meermalen) ontuchtig aanraken en/of strelen en/of betasten van de vagina, althans de schaamstreek van die [aangever]
en/of
het (meermalen) ontuchtig openknopen en/of openmaken en/of uittrekken van de pyjama en/of de (boven)kleding van die [aangever]
en/of
het (meermalen) ontuchtig bij die [aangever] in bed gaan liggen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 oktober 2003 tot en met 31 oktober 2004 te Veenendaal, althans in het arrondissement Utrecht, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind , althans de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [aangever], geboren op [aangever] 1987, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
(meermalen) (onder haar kleding) (een van) de (blote) borst(en) en/of de (blote) rug en/of de (blote) buik van die [aangever] heeft gestreeld en/of betast, althans heeft aangeraakt
en/of
(meermalen) (onder haar kleren) een/de (blote) bil(len) en/of de anus en/of (de binnenkant van) een/de (blote) be(e)n(en) en/of een/de (blote lies/liezen van die [aangever] heeft gestreeld en/of betast, althans heeft aangeraakt
en/of
(meermalen) (onder haar kleren) de vagina, althans de schaamstreek van die [aangever] heeft gestreeld en/of betast, althans heeft aangeraakt
en/of
(meermalen) (onder haar kleding) de (ontklede) buik en/of een/de (ontklede) borst(en) van die [aangever] heeft gekust en/of gelikt
en/of
(meermalen) de pyjama en/of de (boven)kleding van die [aangever] heeft opengeknoopt en/of opengemaakt en/of uitgedaan
en/of
(meermalen) bij die [aangever] in bed is gaan liggen;
Vrijspraak
De rechtbank overweegt omtrent het onder 1 primair tenlastegelegde het volgende. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij - kort gezegd – ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [aangever] die bestonden of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten dat verdachte zijn vinger in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht. [aangever] heeft in haar verklaring bij de politie aangegeven dat dit gebeurd zou moeten zijn tijdens de zomervakantie in Spanje in 2001. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 4 april 2008 ontkend dat hij destijds met zijn vinger in haar vagina is gegaan, maar dat hij - onder meer - met zijn hand, omhoog via de liezen, langs de binnenkant van de benen van het slachtoffer is gegaan. Naar het oordeel van de rechtbank is, op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de stukken van het dossier, onvoldoende gebleken dat verdachte daadwerkelijk met zijn vinger in de vagina van het slachtoffer is gegaan. Ook de officier van justitie en de raadsman waren dit standpunt toegedaan. De officier van justitie vorderde weliswaar de bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde, maar de rechtbank ziet niet in op welke juridische grond, aangezien een onderdeel van de delictsomschrijving, het seksueel binnendringen van het lichaam, niet door de officier van justitie is bewezenverklaard. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
De rechtbank overweegt omtrent het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde het volgende.
Onder zowel feit 1 subsidiair als feit 2 zijn telkens dezelfde ontuchtige handelingen ten laste gelegd, waarbij feit 1 subsidiair betrekking heeft op de ontuchtige handelingen die vóór het 16e levensjaar van [aangever] hebben plaatsgevonden en feit 2 op de handelingen die daarna gedurende het 16e levensjaar nog zijn doorgegaan. Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 april 2008 bekend dat hij vanaf de zomer van 2001 tot en met het 16e levensjaar van [aangever] haar veelvuldig onder haar kleding over haar rug, benen en buik heeft gestreeld. Volgens verdachte heeft hij [aangever] driemaal in voornoemde periode gestreeld over haar borsten en billen, waarbij hij tevens de anus van [aangever] heeft aangeraakt. Hij heeft haar gekust op haar buik en borsten. Ook is verdachte met zijn hand, omhoog via de liezen, langs de binnenkant van de benen van het slachtoffer gegaan. Aangeefster verklaart bij de politie eveneens dat de door verdachte genoemde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. Voorzover verdachte wordt verweten dat hij heeft getracht zijn vinger in de vagina van het slachtoffer te brengen , is dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende uit het dossier gebleken en moet verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte de schaamstreek van [aangever] heeft betast.
Eén en ander heeft plaatsgevonden zowel voor als tijdens het 16e levensjaar van het slachtoffer. [aangever] is, blijkens haar verklaring, geboren op [geboortedatum] 1987 . Hoewel een akte van geboorte ontbreekt in het dossier, is de geboortedatum niet door de verdediging betwist en verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op de hoogte was van de leeftijd van [aangever].
Ten aanzien van de onderdelen van de tenlastelegging betreffende het openen en uittrekken van de kleding van [aangever] en het in bed gaan liggen bij [aangever], is de rechtbank van oordeel dat niet duidelijk is geworden op welke leeftijd van aangeefster dit heeft plaatsgevonden en derhalve niet is vaststellen waar in de tijd deze handelingen geplaatst kunnen worden. Ook van deze onderdelen van de tenlastelegging dient verdachte te worden vrijgesproken. Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de volgende wijze, dat:
1.
Subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2001 tot en met 31 oktober 2003 te Veenendaal en te Salou, met [aangever], geboren op [geboortedatum] 1987, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in
het meermalen onder de kleding strelen of betasten van (een van) de blote borst(en) en de rug en de buik van die [aangever]
en
het meermalen onder de kleding strelen of betasten van een/de bil(len) en de binnenkant van een/de be(e)n(en) en een/de lies/liezen van die [aangever]
en
het meermalen kussen van de blote buik en een/de borst(en) van die [aangever] gekust
en
het aanraken van de schaamstreek van die [aangever];
2.
hij op tijdstippen in de periode van 31 oktober 2003 tot en met 31 oktober 2004 te Veenendaal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind , [aangever], geboren op [geboortedatum] 1987, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
het meermalen onder de kleding strelen of betasten van (een van) de blote borst(en) en de rug en de buik van die [aangever]
en
het meermalen onder de kleding strelen of betasten van een/de bil(len) en de binnenkant van een/de be(e)n(en) en een/de lies/liezen van die [aangever]
en
het meermalen kussen van de blote buik en een/de borst(en) van die [aangever] gekust
en
het aanraken van de schaamstreek van die [aangever].
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op. Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in een periode van een aantal jaren regelmatig ontuchtige handelingen gepleegd bij zijn minderjarige stiefdochter. Hij heeft het vertrouwen misbruikt dat zij in hem als vaderfiguur mocht hebben gesteld. Verdachte heeft volledig miskend dat een kind gedurende de jeugd juist bescherming behoeft tegen dergelijke seksuele benaderingen door volwassene en moet kunnen rekenen op die bescherming.
Daar komt bij dat verdachte het slachtoffer heeft bewogen om zijn handelingen geheim te houden naar – onder meer - haar moeder. Het slachtoffer kon haar verhaal niet kwijt en blijkens de door haar ingediende slachtofferverklaring heeft zij nachtmerries en lichamelijke klachten ondervonden, maar is zij ook in haar seksuele ontwikkeling belemmerd. Ze heeft derhalve de nadelige lichamelijke en psychische gevolgen van het delict ondervonden.
Verdachte heeft zich daarvan geen enkele rekenschap gegeven en zich kennelijk slechts bekommerd om zijn eigen lustgevoelens.
Dergelijke feiten leiden tot verontwaardiging en onrust in de maatschappij.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie
d.d. 19 november 2007, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld; - een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland
d.d. 21 maart 2008, opgemaakt door M.J.T. Nijhuis, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-: - een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, als dat inhoudt een behandeling bij De Waag
- een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 MAANDEN. Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens de
Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat
nodig acht, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving
van de voorwaarden hulp en steun te verlenen, ook als dat inhoudt een behandeling bij
De Waag of een soortgelijke instelling.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 240 UREN, te vervangen door hechtenis voor de duur van
120 DAGEN indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht bij de uitvoering van de werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.J.P. Schotman, voorzitter, P.K. van Riemsdijk en L.M.G. de Weerd, rechters, bijgestaan door mr. A. van Beek als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2008.