ECLI:NL:RBUTR:2008:BC9874

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-712117-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op McDonald's te Nieuwegein met geweld en bedreiging

Op 16 april 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een gewapende overval op een McDonald's in Nieuwegein op 18 november 2007. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, werd samen met een mededader beschuldigd van het stelen van geld met geweld en bedreiging. Tijdens de overval werd een vuurwapen gebruikt en werden medewerkers van de McDonald's gedwongen om geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader de overval zorgvuldig hadden gepland en dat de slachtoffers in doodsangst verkeerden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat de overval ernstige gevolgen had voor de slachtoffers. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 3 jaar en 6 maanden. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot deze straf, met aftrek van het voorarrest, en wees vorderingen van benadeelde partijen toe voor materiële en immateriële schade. De rechtbank legde ook verplichtingen op aan de verdachte om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/712117-07
Datum uitspraak: 16 april 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein, te Nieuwegein.
Raadsman: mr. O.E. de Jong.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 april 2008.
De tenlastelegging
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 november 2007 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan McDonald's Nieuwegein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] (allen werknemers van McDonald's) en/of gasten van de McDonald’s, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever2] en/of [aangever 3] (allen werknemers van McDonald's) en/of gasten van de McDonald’s heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan McDonald's, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de McDonald's is/zijn binnengelopen en/of daarbij heeft/hebben geroepen/geschreeuwd tegen die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of gasten van de McDonald’s: "Dit is een overval" en/of "Ga op de grond liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- tegen die [aangever 2] (die achter een kassa stond) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil briefgeld, ik wil alleen maar briefgeld" en/of "Doe het geld er in, het briefgeld" en/of "Maak de kassa's open, maak de kassa's open", althans woorden van gelijke (dreigende) strekking of aard en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [aangever 1] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- (vervolgens) (dreigend met dat/een vuurwapen/voorwerp) aan die [aangever 1] heeft/hebben gevraagd waar de kluis was en/of
- (toen de deur van de ene kluis open was) tegen die [aangever 1] heeft/hebben gezegd: "Liggen, Liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (vervolgens) een voet op de billen van die [aangever 1] heeft/hebben gezet en/of die [aangever 1] onder bedwang heeft/hebben gehouden en/of
- (daarna) die [aangever 3] bij zijn nek heeft/hebben beetgepakt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het gezicht van die [aangever 3] heeft/hebben gehouden en/of (daarbij) (dreigend met dat/een vuurwapen/voorwerp) (met betrekking tot een andere kluis) tegen die [aangever 1] heeft/hebben gezegd: "Die kluis moet open", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking.
Overwegingen omtrent het bewijs
De rechtbank overweegt, op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de stukken van het dossier, het volgende.
• De overval.
Op zondag 18 november 2007 omstreeks 12.50 uur vond een gewapende overval plaats bij de McDonald’s te Nieuwegein .
Medewerker [aangever 2] zag een man met een Noordafrikaans uiterlijk en een man met een negroïde uiterlijk binnenkomen. De negroïde man schreeuwde: “Dit is een overval.” De Noordafrikaanse man riep: “Doe het geld er in, het briefgeld.” [aangever 2] had vervolgens al het briefgeld uit zijn kassa gehaald en in de tas gedaan die de Noordafrikaanse man openhield. Vervolgens zei de Noordafrikaanse man op een dwingende toon: “Maak de kassa’s open, maak de kassa’s open.” [aangever 2] had vier of vijf kassa’s geopend, waar briefgeld uitgehaald werd. De Noordafrikaanse man liep vervolgens met de negroïde man, die een pistool in zijn hand had naar het kantoor waar de kluis stond.
De bedrijfsleider [aangever 1] heeft eveneens verklaard dat twee jongens bij [aangever 2] stonden, waarvan één van die jongens een pistool op hem richtte. [aangever 1] hoorde dat er werd geroepen: “Ik wil briefgeld, ik wil alleen maar briefgeld.” [aangever 2] haalde geld uit de kassalades. Vervolgens werd het pistool op hemzelf gericht en vroegen de daders waar de kluis was. [aangever 1] heeft de kluis geopend, waarna hij moest gaan liggen. Hij voelde dat door één dader een voet op zijn billen werd gezet om hem in bedwang te houden en zag dat de andere dader geld uit de kluis pakte. Eén van de daders bedreigde [aangever 3] met een pistool. De Surinaamse jongen hield het pistool tegen het gezicht van [aangever 3] en riep dat de bewaarkluis open moest.
[aangever 3] heeft bevestigd hetgeen [aangever 1] heeft verklaard. De overvaller met het pistool had hem bij zijn nek beetgepakt en omhoog getrokken, waarna deze overvaller het pistool op zijn hoofd had gezet.
• De vluchtauto.
Getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] hebben gezien dat de daders zijn vertrokken in een grijze Renault Clio, welke volgens [getuige 2] was voorzien van het kenteken [kenteken]. Politieonderzoek heeft uitgewezen dat geen Renault Clio met voornoemd kenteken bestond.
Op 18 november 2007 te 15.07 uur wordt door [aangever 4] bij de politie in Amsterdam aangifte gedaan van diefstal van een grijze Renault Clio, voorzien van het kenteken [kenteken], op 16 november 2007 tussen 14.45 uur en 15.15 uur.
[aangever 4] wordt vervolgens door de politie ondervraagd en heeft verklaard dat verdachte [verdachte] in het bewuste weekend van de overval zijn auto heeft geleend en deze samen met een andere persoon heeft opgehaald.
De stiefvader van [aangever 4], [aangever 3] , heeft gezien dat [aangever 4] op zaterdag 17 november 2007 de auto heeft uitgeleend aan [verdachte]. Verdachte [verdachte] kwam samen met een Marokkaanse jongen langs en heeft de auto meegenomen.
De politie heeft op een doodlopende bouwweg van stelconplaten, in de nabije omgeving
van de McDonald’s te Nieuwegein, een fragment van het profiel van een band van de
vermoedelijke vluchtauto in het zand aangetroffen . Het profiel is vergeleken met de
banden van de Renault Clio van [aangever 4] . De achterbanden hadden een
profilering die overeen kwam met het profiel dat eerder werd aangetroffen op de
stelconplaten.
• Contacten tussen verdachte en [aangever 4].
Uit politieonderzoek is gebleken dat verdachte gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] en [aangever 4] van het telefoonnummer [telefoonnummer]. Verdachte heeft dit ter terechtzitting van 2 april 2008 en bij de rechter-commissaris bevestigd. [aangever 4] verklaart bij de politie dat het genoemde telefoonnummer van hem is.
In de periode van 4 december 2007 en 16 december 2007 heeft veelvuldig telefonisch contact plaatsgevonden tussen verdachte en [aangever 4]. Daarbij wordt op 4 december 2007 gesproken over de Spits d.d. 4 december 2007 waar een artikel over de gewapende overval op de McDonald’s te Nieuwegein in stond.
Op 8 december 2007 te 22.09 uur vindt een gesprek plaats – in versluierd taalgebruik - over het afstemmen van het verhaal met betrekking tot de auto en over ‘een groen ding’, ‘ingepakt’, ‘gigantisch ding’, ‘dat je niet in de winkel kan kopen’ en ‘duur is’. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij het desbetreffende gesprek heeft gevoerd met [aangever 4]. De politie vermoedt dat met dit ding een vuurwapen bedoeld wordt.
• Verklaring [aangever 4].
[aangever 4] heeft bij de politie verklaard dat hij wist dat [verdachte] de McDonald’s had overvallen, omdat [verdachte] dit zelf aan hem had verteld. Dat was nadat [aangever 4] in de Spits had gelezen over de overval en de foto van één van de overvallers had gezien. [aangever 4] heeft voorts verklaard dat hij [verdachte] heeft gebeld dat hij de Spits moest lezen.
Op de vraag van de politie wat er volgens [aangever 4] wordt bedoeld met ‘dat groene ding’ in het telefoongesprek van 8 december 2007, verklaart hij dat hij, gezien de vorm en de zwaarte van het ding, dacht dat het een vuurwapen was. Hij heeft dit van [verdachte] gekregen om te bewaren.
• Herkenning verdachte op de videobeelden van McDonald’s.
Videobeelden van de overval op de McDonald’s te Nieuwegein zijn getoond bij het televisieprogramma Opsporing Verzocht. Getuige [getuige 3] heeft bij de politie verklaard dat hij op de site Uitzending Gemist gekeken heeft naar de aflevering over de overval op de McDonald’s. Hij herkent één van de daders, de negroïde man, als [verdachte], de vriend van [aangever 4].
Getuige [getuige 4] heeft ook de beelden van Opsporing Verzocht bekeken en hierop [verdachte] herkend. Zij kent de familie [familie van verdachte] en heeft [verdachte] van kindsaf aan zien opgroeien. Hij komt bij haar over de vloer en gaat om met haar zoon [aangever 4].
• Paallocatie.
Middels een vordering verstrekking verkeersgegevens zijn de historische printgegevens opgevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer], het telefoonnummer van verdachte. Hieruit blijkt dat op 18 november 2007 te 13.00 uur het telefoonnummer contact maakt met het telefoonnummer [telefoonnummer]. De telefoon straalt aan op een paal te Bunnik, gelegen in de directe omgeving van de Rijksweg A2 (de rechtbank begrijpt dat in het proces-verbaal wordt bedoeld: A12), op ongeveer 6,7 kilometer, reistijd ongeveer vijf minuten, gelegen vanaf de McDonald’s te Nieuwegein.
Op 18 november 2007 te 13.05 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer] contact met het telefoonnummer van verdachte. De telefoon van verdachte straalt aan op een paal te Driebergen, op ongeveer 11 kilometer, reistijd ongeveer 9 minuten, gelegen vanaf de McDonald’s te Nieuwegein .
Het telefoonnummer [telefoonnummer] behoort toe aan [aangever 4].
• Computer verdachte.
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte aan [adres] te [plaats] op 19 december 2007 is in zijn kamer een computer merk Dell in beslag genomen. Uit de tijdelijke internetbestanden op deze computer is de politie gebleken dat op 18 december 2007 de website van de AVRO werd bezocht, alsmede de website van RTV Utrecht. Op deze datum werd de overval van de McDonald’s te Nieuwegein behandeld in het programma Opsporing Verzocht van de AVRO. Tevens werd door de gebruiker van deze computer middels de zoekmachine Google gezocht op ‘overval McDonalds in nieuwegein’, ‘beurohengeveld’ en ‘overval buro hengeveld’.
Mede omdat verdachte voortdurend tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, kan de rechtbank aan deze verklaringen waar het zijn betrokkenheid bij de overval betreft geen waarde hechten.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank de navolgende feiten vast:
- op zondag 18 november 2007 omstreeks 12.50 uur vindt een gewapende overval plaats bij de McDonald’s te Nieuwegein door een Noordafrikaanse man en een negroïde man, welke laatste een vuurwapen in bezit had;
- twee getuigen hebben de daders zien vertrekken in een grijze Renault Clio met een kenteken gelijkend op [kenteken];
- op de dag van de overval doet [aangever 4] om 15.07 uur aangifte van diefstal van zijn Renault Clio voorzien van het kentekn [kenteken];
- op de dag van de overval heeft verdachte om 13.00 uur en 13.05 uur telefonisch contact met [aangever 4], terwijl verdachte zich op vijf respectievelijk negen minuten afstand van de McDonald’s te Nieuwegein bevindt;
- nadien zijn er meerdere telefonische contacten tussen verdachte en [aangever 4];
- de stiefvader van [aangever 4] heeft gezien dat verdachte met een Marokkaanse jongen op 17 november 2007 de auto van [aangever 4] kwam ophalen;
- [aangever 4] bevestigt dat hij de auto het weekend van 17 op 18 november 2007 aan verdachte heeft uitgeleend;
- een aangetroffen bandenspoor in de directe omgeving van de McDonald’s te Nieuwegein komt overeen met het profiel van de achterbanden van de Renault Clio van [aangever 4];
- de getuigen [getuige 3] en [getuige 4] herkennen verdachte op videobeelden van de overval;
- [aangever 4] verklaart dat hij verdachte heeft gewezen op een artikel in de Spits omtrent de overval en dat verdachte toen heeft gezegd dat hij de overval had gepleegd;
- Op de computer van verdachte zijn zoektermen aangetroffen met betrekking tot de overval.
Deze feiten in onderlinge samenhang en in onderling verband beschouwd leiden naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar tot de conclusie, dat het verdachte moet zijn geweest die tezamen en in vereniging met een ander, op 18 november 2007 de overval op de McDonald’s te Nieuwegein heeft gepleegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals hieronder vermeld, dat:
hij op 18 november 2007 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan McDonald's Nieuwegein, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] (allen werknemers van McDonald's) en gasten van de McDonald’s, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] (allen werknemers van McDonald's) heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan McDonald's, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de McDonald's zijn binnengelopen en daarbij heeft/hebben geroepen/geschreeuwd tegen die [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] en gasten van de McDonald’s: "Dit is een overval" en "Ga op de grond liggen", en
- tegen die [aangever 2] (die achter een kassa stond) de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil briefgeld, ik wil alleen maar briefgeld" en "Doe het geld er in, het briefgeld" en "Maak de kassa's open, maak de kassa's open", en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [aangever 1] heeft gericht en gericht gehouden en
- vervolgens dreigend met dat vuurwapen/voorwerp aan die [aangever 1] heeft gevraagd waar de kluis was en
- toen de deur van de ene kluis open was tegen die [aangever 1] heeft gezegd: "Liggen, Liggen", en vervolgens een voet op de billen van die [aangever 1] heeft gezet en die [aangever 1] onder bedwang heeft gehouden en
- daarna die [aangever 3] bij zijn nek heeft beetgepakt en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het gezicht van die [aangever 3] heeft gehouden en daarbij dreigend met dat vuurwapen/voorwerp met betrekking tot een andere kluis tegen die [aangever 1] heeft gezegd: "Die kluis moet open".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
De voortgezette handeling van:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het betreft hier een buitengewoon ernstig en laf feit. Op klaarlichte dag, op een tijdstip dat naar algemeen bekend is in de McDonald’s veel ouders met kinderen aanwezig zijn, heeft de verdachte met zijn mededader daar een gewapende overval gepleegd. Verdachte heeft twee medewerkers een vuurwapen dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd gericht. Het kan niet anders dan dat verdachte dit feit vooraf gepland heeft en niet in een opwelling heeft gehandeld. Het moet er dus voor worden gehouden dat hij de gelegenheid heeft gehad om over zijn daad en de mogelijke consequenties daarvan na te denken. Hetgeen hem er evenwel niet van heeft weerhouden de overval te plegen.
De medewerkers en de aanwezige gasten hebben door de handelwijze van verdachte en zijn mededader in doodsangst verkeerd. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijk feit nog geruime tijd nadelige psychische gevolgen daarvan plegen te ondervinden.
Daar komt nog bij, dat een dergelijke gewelddadige roofoverval tot hevige verontwaardiging en grote afschuw heeft geleid. Door feiten als dit worden bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeggebracht.
De rechtbank rekent het de verdachte voorts zwaar aan, dat hij geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen voor wat hij heeft aangericht.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
20 december 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld op 3 december 2004 ter zake van oplichting tot een werkstraf voor de duur van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland d.d.
26 maart 2008, opgemaakt door J.M.W. Liebrand, reclasseringswerker;
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De vordering van de benadeelde partij McDonald’s
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van € 2863,00 wegens materiële schade, bestaande uit weggenomen kasgeld ten bedrage van € 718,00 en omzetderving ten bedrage van € 2145,00.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de omzetderving is niet van zo eenvoudige aard dat dit onderdeel van de vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij is voor het overige van zo eenvoudige aard dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte bewezenverklaarde feit.
De materiële schade wordt begroot op € 718,00.
De vordering zal daarom tot voormeld bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
De verdachte is op de voet van de artikelen 6:6 e.v. BW niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van € 1000,00 wegens immateriële schade.
De vordering van de benadeelde partij is van zo eenvoudige aard dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte bewezenverklaarde feit.
De immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 1000,00.
De vordering zal daarom tot voormeld bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
De verdachte is op de voet van de artikelen 6:6 e.v. BW niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van € 1000,00 wegens immateriële schade.
De vordering van de benadeelde partij is van zo eenvoudige aard dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte bewezenverklaarde feit.
De immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 1000,00.
De vordering zal daarom tot voormeld bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
De verdachte is op de voet van de artikelen 6:6 e.v. BW niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een mobiele telefoon (Nokia 6230i, blauw);
- elf simkaarten in plastic doosje;
- drie simkaarten in plastic doosje;
- fotoapparatuur (Samsung digimax);
- zeven stukjes papier met pennotities;
- een jas (Feughter, kleur blauw);
- een paar schoenen (Nike, meerkleurig);
- een computer (Dell Optiplex);
- een computer (Packard Bell, kleur groen),
zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 56, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 3 (DRIE) JAREN EN 6 (ZES) MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij McDonald’s gevestigd te Nieuwegein, toe tot een bedrag van € 718,00 (zegge zevenhonderdachttien euro en nul eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering voor wat betreft het overige gedeelte van de vordering en dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 718,00 (zegge zevenhonderdachttien euro en nul eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] wonende te [plaats], toe tot een bedrag van € 1000,00 (zegge eenduizend euro en nul eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 1000,00 (zegge eenduizend euro en nul eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] wonende te [plaats], toe tot een bedrag van € 1000,00 (zegge eenduizend euro en nul eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 1000,00 (zegge eenduizend euro en nul eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- een mobiele telefoon (Nokia 6230i, blauw);
- elf simkaarten in plastic doosje;
- drie simkaarten in plastic doosje;
- fotoapparatuur (Samsung digimax);
- zeven stukjes papier met pennotities;
- een jas (Feughter, kleur blauw);
- een paar schoenen (Nike, meerkleurig);
- een computer (Dell Optiplex);
- een computer (Packard Bell, kleur groen).
Dit vonnis is gewezen door mrs W. Foppen, voorzitter, N.V.M. Gehlen en Y.A.T. Kruijer, bijgestaan door mr. A. van Beek als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 april 2008.