ECLI:NL:RBUTR:2008:BC8809

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
3 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600556-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en verduistering door verdachte in Amersfoort

Op 3 april 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder mishandeling en verduistering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 juli 2006 tot en met 19 mei 2007 zijn levensgezel, aangeduid als [aangever], opzettelijk heeft mishandeld. Dit gebeurde door het gebruik van een stofzuigerstang en een telefoonoplader, waarbij de aangever letsel heeft opgelopen. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het opzettelijk vernielen van goederen van de aangever en het bedreigen van haar met een elektriciteitskabel. De rechtbank achtte niet alle tenlastegelegde feiten bewezen, maar concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling en verduistering van autolampjes. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en stelde een proeftijd van twee jaar vast. De rechtbank overwoog dat de mishandelingen een grote impact hadden op de aangever, die zich niet veilig voelde in haar eigen huis. De verdachte werd ook vrijgesproken van enkele andere beschuldigingen wegens gebrek aan bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/600556-07; 16/601178-07; 16/600043-08 (t.t.z. gevoegd)
Datum uitspraak: 3 april 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres], [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Utrecht – HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein;
Raadsman: mr. R.A.C. Frijns.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 maart 2008. De zaak met parketnummer 16/600556-07 is eerder door de politierechter behandeld ter zitting van 13 juli 2007, 6 november 2007 en 26 februari 2008. Op laatstgenoemde zitting is de zaak door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer voor gelijktijdige behandeling met de zaken van parketnummers 16/601178-07 en 16/600043-08.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 16/600556-07
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2006
tot en met 19 mei 2007 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht,
opzettelijk mishandelend [aangever] (zijnde zijn, verdachtes, levensgezel)
- (meermalen) (met een stofzuigerstang en/of een telefoonoplader, althans met
(een) soortgelijk(e) voorwerp(en)) op diens lichaam heeft geslagen en/of
-(meermalen) op/tegen diens oog en/of in/op/tegen diens
gezicht, althans op/tegen diens hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (meermalen) -terwijl die [aangever] op de grond lag- op/tegen diens hoofd,
althans op/tegen diens lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- (meermalen) -terwijl die [aangever] op de grond lag- aan diens haren heeft
getrokken en/of
- (meermalen) in diens arm(en) heeft geknepen, althans diens arm(en) heeft
vastgepakt,
waardoor die [aangever] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 juli 2006 tot en met 19 mei 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam (van een
voordeur) en/of een of meer stopcontact(en) en/of een of meer deur(en), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of een
woningbouwvereniging, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar
opzettelijk en wederrechtelijk (meermalen) tegen die/dat ruit/raam te slaan
en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of een voorwerp tegen
die/dat ruit/raam te gooien en/of
(meermalen) met een hamer, althans een (soortgelijk) voorwerp, op/tegen
die/dat stopcontact(en) en/of die deur(en) te slaan;
ten aanzien van parketnummer 16/601178-07
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend een elektriciteitskabel (met een stekker aan de ene zijde
en een of meer gestripte/ontblote dra(a)d(en) aan de andere zijde (aan een
stuk hout)) voorgehouden/getoond en/of (daarbij) die [aangever] dreigend de
woorden toegevoegd: "Hier staat 220 volt op.", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
2.
Primair
hij op of omstreeks 16 oktober 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door hem, verdachte,
voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, opzettelijk met een stofzuigerstang, althans een (soortgelijk)
voorwerp, op/tegen haar arm(en) en/of op/tegen haar rug, althans haar
(boven)lichaam en/of op/tegen haar be(e)n(en) heeft geslagen, zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 16 oktober 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, opzettelijk mishandelend [aangever] met een
stofzuigerstang, althans een (soortgelijk) voorwerp, op/tegen haar arm(en)
en/of op/tegen haar rug, althans haar (boven)lichaam en/of op/tegen haar
be(e)n(en) heeft geslagen, waardoor die [aangever] letsel heeft bekomen en / of
pijn heeft ondervonden;
3.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juli 2007
tot en met 15 oktober 2007 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Utrecht, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om
aan [aangever] (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, (telkens) opzettelijk
- haar met zijn vuist(en), in ieder geval met zijn vlakke hand(en), tegen het
gezicht en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- haar tegen het lichaam heeft geschopt en/of
- haar met een (stofzuiger)stang en/of een of meer (andere) voorwerp(en)
tegen de rug en/of de/een schouder(s), althans haar lichaam, heeft geslagen
en/of
- haar tegen/op een/de oog/ogen heeft geslagen en/of gestompt en/of
- haar tegen/op het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- haar met een mes in haar been heeft gestoken en/of met een mes in de nek
en/of arm(en) en/of schouder heeft gekrast,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 juli 2007 tot en met 15 oktober 2007 te
Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, (telkens) opzettelijk
mishandelend [aangever]
- met zijn vuist(en), in ieder geval met zijn vlakke hand(en) tegen haar
gezicht en/of haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- tegen haar lichaam heeft geschopt en/of
- met een (stofzuiger)stang en/of een of meer (andere) voorwerp(en) tegen
haar rug enóf schouders, althans haar lichaam, heeft geslagen en/of
- tegen/op haar oog/ogen heeft geslagen en/of gestompt en/of
- tegen/op haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- met een mes in haar been heeft gestoken en/of met dat mes in haar nek en/of
arm(en) en/of schouder gekrast,
waardoor voornoemde [aangever] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 16 oktober 2007
te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in
Nederland, opzettelijk een aantal dozen, bevattende autolampjes (H7 en H4), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen
dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf
onder zich had, te weten door middel van vinding, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 16 oktober 2007
te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in
Nederland, een aantal dozen, bevattende autolampjes (H7 en H4) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die dozen wist,
althans had behoren te weten, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
ten aanzien van parketnummer 16/600043-08
1.
hij op of omstreeks 26 december 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /
uit een woning (gelegen aan de [adres] aldaar) heeft weggenomen
- een computer (merk Packard Bell) en/of een beeldscherm (merk Packard Bell)
en/of dertig, althans één of meer, cadeaubon(nen) (-elk- ter waarde van 10
euro) en/of een kaarsenstandaard en/of twee, althans één, modem(s), geheel of
ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en/of
- een computer (zelf samengesteld) en/of twee, althans één, beeldscherm(en)
(merk Acer) en/of een laptop (merk Packard Bell) en/of een dekbedovertrek
en/of een tekentablet en/of 80 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten
dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en/of
- een computer (merk Dell) en/of een beeldscherm (merk Dell) en of een
computeronderdeel (merk Dell), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een digitale fotocamera (merk Canon) en/of dertig euro, althans een
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op / verbreking van een toegangsdeur van voornoemde woning;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17
september 2007 tot en met 19 september 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, [aangever 6] (d.m.v. (een) telefoongesprek(ken) en/of
(een) SMS-boodschap(pen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens)
opzettelijk voornoemde [aangever 6] dreigend de woorden toegevoegd:
- "He, amerikaanse lafaard. Kom dan naar osama bin laden met je bedreigingen",
en/of
- "Naast het graf van mijn vader", en/of
- "Ik ga eerst je zoontje afmaken. Hij zal pijn lijden. Daarna ben jij aan de
beurt" en/of "Ik ga je dood maken. Je bent een hoer, een slet, een junk. Je
komt naast mijn vader te liggen. Deze is dood. Ik maak je hele familie af",
en/of
- "Ik weet dat […] in Rotterdam werkt. Ik weet dat jij ziek bent en dus niet
meer zo snel bent. Ik pak je kleine kind van vier jaar bij school vandaan en
dood maken", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte ten aanzien van het onder 2 op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07 is ten laste gelegd.
Niet duidelijk blijkt uit het dossier hoe de ruit van de voordeur en hoe de stopcontacten kapot zijn gemaakt. Door de verschillende verklaringen van verdachte en aangeefster en gebrek aan ondersteunend bewijs, acht de rechtbank deze feiten niet wettig en overtuigend bewezen. Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte een deur in huis kapot getrapt heeft, mede op grond van verdachtes verklaring, afgelegd bij de politie. Dit feit is echter niet als zodanig ten laste gelegd, zodat verdachte van vernieling van de deur moet worden vrijgesproken.
De rechtbank acht tevens niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 primair en 3 primair op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en ten aanzien van het onder 2 op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 is ten laste gelegd.
De rechtbank heeft op grond van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging verkregen dat verdachte deze feiten heeft begaan.
De verdachte moet derhalve ten aanzien van parketnummer 16/600556-07 van het onder 2, ten aanzien van parketnummer 16/601178-07 van het onder 1, 2 primair en 3 primair en ten aanzien van parketnummer 16/600043-08 van het onder 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van hetgeen onder 3 subsidiair op de dagvaarding net parketnummer 16/601178-07 ten laste is gelegd, overweegt de rechtbank het volgende.
Aangeefster verklaart door verdachte met een mes gestoken te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat deze vermeende mishandeling gelijkenissen vertoont met de verwondingen die aangeefster zichzelf toebrengt. Aangeefster zegt zichzelf gesneden te hebben met mesjes en glas. De aard van de verwondingen die een gevolg zijn van het steken met een mes en de verwondingen als gevolg van de automutilatie zijn atypisch tegenover de verwondingen die een gevolg zijn van het slaan en schoppen welke mishandelende gedragingen steun vinden in verklaringen van andere getuigen (welke hieronder als bewijsmiddel gebezigd worden), terwijl voor gebruik van een mes dergelijk steunbewijs ontbreekt. De verdachte dient derhalve van dit onderdeel van het derde feit te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
De raadsman betwist de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster om de volgende redenen.
1. De persoon van aangeefster;
2. Onjuistheden en tegenstrijdigheden in de aangiften;
3. Het eerder willen intrekken van een aangifte door aangeefster.
Ad 1. De raadsman betoogt dat aangeefster een moeilijk verleden heeft gehad, onder behandeling van een psychiater is, depressief is, hiervoor medicatie gebruikt, zichzelf wel eens verwondt, zich vastklampt aan de relatie met cliënt en voorts dat er onderzoek is gedaan of aangeefster wellicht aan borderline lijdt.
De rechtbank leest in de verklaringen van aangeefster zowel over haar automutilatie met als oorzaak haar moeizame verleden én over de mishandelingen gepleegd door verdachte. Aangeefster brengt zelf nuances aan tussen de letsels die van de automutilatie en de letsels die van de mishandelingen afkomstig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat enkel het feit dat aangeefster zichzelf mutileert niet af doet aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen betreffende de mishandelingen door verdachte.
Ad 2. De raadsman betoogt dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn omdat er tegenstrijdigheden in zitten.
De rechtbank neemt die delen van de verklaringen van aangeefster mee, die zij in hun geheel beschouwd, voldoende betrouwbaar acht en die ook voldoende ondersteund worden door andere bewijsmiddelen. De onderdelen die de rechtbank voor het bewijs bezigt, worden hieronder bij de bewezenverklaring opgesomd.
De overige door de raadsman gevoerde bewijsverweren worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Ad 3. De raadsman betoogt dat het gegeven dat aangeefster eerder een aangifte wilde intrekken, de betrouwbaarheid van haar verklaringen in twijfel trekt.
De rechtbank overweegt dat hoewel aangeefster op 23 mei 2007 een brief heeft gestuurd om de aangifte van 19 mei 2007 te willen intrekken, zij tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 21 februari 2008 stellig heeft verklaard dat alles wat in die aangifte staat klopt en de waarheid is.
De rechtbank gaat derhalve uit van de verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris en twijfelt niet aan de betrouwbaarheid van deze verklaring.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 heeft begaan op de wijze zoals hieronder is vermeld.
Ten aanzien van parketnummer 16/600556-07:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2006 tot en met 19 mei 2007 te Amersfoort,
opzettelijk mishandelend [aangever 1] (zijnde zijn, verdachtes, levensgezel)
- met een stofzuigerstang en een telefoonoplader op diens lichaam heeft geslagen en
- meermalen op diens oog en in diens gezicht heeft geslagen en gestompt en
- -terwijl die [aangever 1] op de grond lag- op diens hoofd heeft getrapt en
- -terwijl die [aangever 1] op de grond lag- aan diens haren heeft
getrokken en
- in diens arm heeft geknepen, waardoor die [aangever 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van parketnummer 16/601178-07:
2. subsidiair
hij op 16 oktober 2007 te Amersfoort, opzettelijk mishandelend [aangever 1] met een
stofzuigerstang op haar arm en op haar rug en op haar benen heeft geslagen, waardoor die [aangever 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3. subsidiair
hij in de periode van 15 juli 2007 tot en met 15 oktober 2007 te Amersfoort, [aangever 1] telkens opzettelijk mishandelend
- tegen het gezicht heeft geslagen en
- tegen het lichaam heeft geschopt en
- op de ogen heeft geslagen, waardoor voornoemde [aangever 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
4.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 16 oktober 2007
te Amersfoort opzettelijk een aantal dozen, bevattende autolampjes (H7 en H4), toebehorende aan een ander dan aan verdachte en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door middel van vinding, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
Ten aanzien van parketnummer 16/600043-08:
1.
hij op 26 december 2007 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres] aldaar) heeft weggenomen
- een computer (merk Packard Bell) en een beeldscherm (merk Packard Bell)
en dertig cadeaubonnen (-elk- ter waarde van 10 euro) en een kaarsenstandaard en twee modems, toebehorende aan [aangever 2] en
- een computer (zelf samengesteld) en twee beeldschermen
(merk Acer) en een laptop (merk Packard Bell) en een dekbedovertrek
en een tekentablet en 80 euro toebehorende aan [aangever 3] en
- een computer (merk Dell) en een beeldscherm (merk Dell) en een
computeronderdeel (merk Dell) toebehorende aan [aangever 4] en
- een digitale fotocamera (merk Canon) en dertig euro toebehorende aan [aangever 5],
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op een toegangsdeur van voornoemde woning;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07 onder 1, op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 en op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Ten aanzien van parketnummer 16/600556-07:
Feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juli 2006 tot en met 19 mei 2007 aangeefster heeft mishandeld.
De rechtbank leidt dit af uit de volgende feiten en omstandigheden.
- Uit het proces-verbaal van aangifte blijkt op pagina 17 dat aangeefster sinds 2 mei 2006 een relatie heeft met verdachte. In juli 2006 krijgt aangeefster een huis in Amersfoort toegewezen. Verdachte blijft dan af en toe slapen. In het begin gaat het een tijdje goed, maar het afgelopen jaar is aangeefster vaak geslagen door verdachte.
Voorts verklaart aangeefster over de aard van de mishandelingen van verdachte.
Aangeefster verklaart dat verdachte haar een keer geslagen heeft met een telefoonoplader en een stofzuigerstang. Van de klap met de stofzuigerstang had zij een grote bloeduitstorting op haar rechterbovenbeen. Verdachte heeft haar een klap op haar linkeroog gegeven en met gebalde vuist een klap in het gezicht gegeven. Zij voelde de pijn later.
Aangeefster werd, terwijl ze op de grond lag, op haar hoofd getrapt en aan haar haren getrokken. Enkele dagen later kreeg zij van de huisarts te horen dat zij een gehoorbeschadiging had. Verdachte heeft haar in de week voordat aangeefster haar verklaring aflegt heel hard in haar arm geknepen. Zij heeft daar een enorme bloeduitstorting aan over gehouden en daar op het moment van aangifte nog last van.
- De doktersverklaring ondersteunt de verklaring van aangeefster. De dokter ziet op 19 mei 2007 een handafdruk in een 1 week oude kneuzing op de rechterbovenarm van aangeefster.
- Uit het gearchiveerd contact tussen patiënt [aangever 1] en huisarts [huisarts] blijkt dat aangeefster op 4 april 2007 bij de huisarts is geweest in verband met letsel veroorzaakt door mishandeling. De arts constateert rode striemen op de rechterarm van aangeefster welke veroorzaakt zouden zijn door een telefoonopladersnoer.
- Uit het proces-verbaal van verhoor van bovenbuurvrouw [getuige 1] blijkt dat mevrouw [getuige 1] vanaf het moment dat aangeefster in juli 2006 haar woning heeft betrokken al haar bovenbuurvrouw is. Zij verklaart dat aangeefster en verdachte vaak ruzie met elkaar hebben. Zij hoort zeker vier maal per week ruzie of glasgerinkel. Ook hoort zij gebonk en heeft zij aangeefster wel eens met een blauw oog gezien.
- Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij aangeefster in mei 2006 heeft leren kennen. Bij de rechter-commissaris d.d. 22 mei 2007 verklaart verdachte dat hij de relatie met aangeefster nog niet beëindigd heeft.
Ten aanzien van parketnummer 16/601178-07:
Feit 2 subsidiair:
- Uit de aangifte d.d. 16 oktober 2007 blijkt dat verdachte aangeefster die dag te Amersfoort met een stofzuigerstang op haar arm, rug en benen heeft geslagen. Aangeefster heeft veel pijn gehad.
- Door verbalisant [verbalisant 1] is op 17 oktober 2007 een rode streep van ongeveer 15 centimeter op de rug van aangeefster geconstateerd. De streep zat direct onder haar schouderblad. Aangeefster had pijn aan haar rug. Een stofzuigerstang met aan het uiteinde een deuk is in beslag genomen.
- [getuige 2] verklaart dat ze zag dat aangeefster op de grond lag voor haar deur, dat verdachte aangeefster aan haar haren trok en dat aangeefster onder het bloed zat. Ze zag ook dat aangeefster een hele dikke arm had. Ze hoorde aangeefster vertellen dat verdachte haar met een stofzuigerbuis had geslagen.
Feit 3 subsidiair:
- In de verklaring die aangeefster aflegt op 16 oktober 2007 verklaart aangeefster tevens over de mishandelingen die jegens haar door verdachte gepleegd zijn in de periode van 15 juli 2007 t/m 15 oktober 2007. Eerst verklaart aangeefster op pagina 9 dat verdachte weer per 1 juli 2007 bij haar komt wonen, nadat de relatie na 19 mei 2007 verbroken is geweest. Vanaf 15 juli 2007 begint verdachte haar weer te mishandelen. Vanaf eind juli 2007 wordt aangeefster wekelijks ongeveer 3 maal geslagen en geschopt door verdachte. Vervolgens op pagina 10 van haar aangifte verklaart zij op 31 augustus 2007 ’s nachts bij haar thuis te Amersfoort meerdere malen door verdachte geslagen en geschopt te zijn op haar gezicht en op haar lichaam. Aangeefster voelde toen veel pijn aan haar hoofd en ook haar lichaam deed pijn. Ook is aangeefster in september 2007 op beide ogen geslagen door verdachte. Als gevolg hiervan waren haar ogen helemaal blauw. Ook is zij op haar hoofd geslagen met als gevolg een bult op haar slaap.
- De medische informatie die bij de huisarts van aangeefster bekend is, ondersteunt de verklaring van aangeefster zoals hierboven beschreven. In augustus zijn er 2 meldingen van mishandeling geregistreerd, waaronder bovengenoemde mishandeling van 31 augustus 2007. Ook in september is aangeefster bij de huisarts geweest wegens mishandeling door verdachte. De huisarts constateert onder andere een zwelling op de rechter slaap van aangeefster en een zwelling op kaak en linker wang.
- [getuige 3] verklaart dat hij gezien heeft dat aangeefster vaak blauwe plekken op gezicht en armen heeft. Aangeefster is dan helemaal overstuur en roept dat verdachte haar geslagen heeft.
- [getuige 4] verklaart dat ze weet dat aangeefster 3 á 4 maal per week door verdachte werd geslagen. [getuige 4] heeft vaak gezien dat aangeefster vol met blauwe plekken zat.
- de verklaring van [getuige 1] kan ook hier gebruikt worden ter ondersteuning van het bewijs. Uit het proces-verbaal van verhoor van bovenbuurvrouw [getuige 1] blijkt dat mevrouw [getuige 1] vanaf het moment dat aangeefster in juli 2006 haar woning heeft betrokken al haar bovenbuurvrouw is. Zij verklaart dat aangeefster en verdachte vaak ruzie met elkaar hebben. Zij hoort zeker vier maal per week ruzie of glasgerinkel. Ook hoort zij gebonk en heeft zij aangeefster wel eens met een blauw oog gezien.
Feit 4:
- Verbalisant [verbalisant 2] is op 16 oktober 2007 in het huis van aangeefster. Aangeefster wijst een aantal dozen aan. Hier blijken 2240 stuks H7 en 1800 stuks H4 autolampjes in te zitten.
- Ter terechtzitting van 20 maart 2008 bekent verdachte de autolampjes verduisterd te hebben – zakelijk weergegeven - :
Vanuit het huis van mijn ouders in […] te Amersfoort had ik zicht op een park. Dit park ligt tussen […] en […] in. Aan dit park grenst een rij garageboxen.
De autolampjes hebben 3 weken achter een garage onder een zeil gelegen in dat park. Om het zeil op zijn plaats te houden, lagen aan één kant van het zeil takken en aan de andere kant stenen. Na 3 weken heb ik eens gekeken wat er precies onder dat zeil lag. Ik weet niet hoe de lampjes daar kwamen en van wie ze waren. Ik mocht ze misschien niet meenemen. Ik had de politie moeten bellen.
Ten aanzien van parketnummer 16/600043-08:
Feit 1:
- Uit de aangifte blijkt dat er ingebroken is aan de [adres] te Amersfoort op 26 december 2007 tussen 15.15 uur ’s middags en 21.15 uur ’s avonds. De toegangsdeur is geforceerd om binnen te kunnen komen. Van de toegangsdeur is een groot stuk hout afgesprongen ter hoogte van het bovenste inlegslot. Dit inlegslot lag er ook uit.
- Goederenbijlage.
- In de [adres] te Amersfoort is na de inbraak een vingerafdruk veiliggesteld die gevonden werd op een aldaar aanwezige vuilniszak. De vingerafdruk van de vuilniszak uit de [adres] is identiek aan de linkermiddelvinger van verdachte. Er zijn 15 dactyloscopische punten van overeenkomst aangetroffen.
De raadsman heeft ter terechtzitting twijfel willen zaaien over de validiteit van het dactyloscopisch onderzoek. Daarbij heeft hij zich in algemene bewoordingen uitgelaten over de betrouwbaarheid van dactyloscopisch onderzoek. Hij is echter niet ingegaan op dit concrete onderzoek. Nu er op 15 punten overeenkomsten zijn gevonden, het onderzoek afzonderlijk door 2 rechercheurs is gedaan en het vereiste certificaat aanwezig is, neemt de rechtbank dit bewijsmiddel mee in de bewezenverklaring van onderhavig feit.
- De moeder van verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte in de middag van 26 december 2007 om 12.00 uur van huis is weggegaan, dat hij om 15.00 uur weer thuis kwam en toen ongeveer een half uur thuis is geweest en dat hij om 17.00 uur weer thuis was.
- De woning van de moeder van verdachte aan de [adres] te Amersfoort is gelegen op slechts 5 minuten rijden van de [adres] te Amersfoort. Verdachte betwist niet dat het zijn vingerafdruk is die op de vuilniszak is gevonden, maar verdachte heeft geen verklaring hoe deze op de vuilniszak is gekomen. Verdachte heeft voorts, onder verwijzing naar getuigenverklaringen, gesteld dat hij thuis was ten tijde van de inbraak. De verklaringen van [broer van verdachte] en [aangever 1] zijn op relevante onderdelen (waaronder de tijdstippen dat verdachte thuis zou zijn geweest) dermate tegenstrijdig, dat aan deze verklaringen geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Bovendien is de verklaring weinig concreet ten aanzien van hetgeen verdachte thuis zou hebben gedaan.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van parketnummer 16/600556-07, feit 1:
Mishandeling
Ten aanzien van parketnummer 16/601178-07, feit 2 subsidiair:
Mishandeling
Feit 3 subsidiair:
Mishandeling
Feit 4:
Verduistering
Ten aanzien van parketnummer 16/600043-08, feit 1:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin. De mishandelingen vonden steeds plaats thuis in de woning, juist de plaats waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen. Uit de aangifte blijkt dat de mishandelingen bij het slachtoffer tot grote angst hebben geleid. Naar eigen zeggen is zij zelfs meerder keren zo bang geweest, dat zij erover na heeft gedacht een einde te maken aan haar leven om verlost te zijn van verdachte.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Hierbij is een aanzienlijke hoeveelheid goederen gestolen. Dit heeft tot schade geleid bij de slachtoffers. Feit van algemene bekendheid is dat woninginbraken leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid. Door dergelijke feiten kunnen mensen zich gedurende geruime tijd niet meer veilig voelen in hun eigen woning.
Tot slot heeft verdachte zich een grote hoeveelheid autolampjes toegeëigend, terwijl hij wist dat de lampjes aan een ander toebehoorden. Verdachte heeft de lampjes gevonden in een park, besefte zich naar eigen zeggen dat hij de lampjes niet mocht meenemen, maar heeft dit toch gedaan.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 9 januari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere malen veroordeeld is wegens vermogensdelicten en geweldsdelicten. Op 19 januari 2006 is verdachte voor het laatst veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf wegens het plegen van diefstal met braak.
Verdachte heeft des ondanks een eerder opgelegde straf binnen korte tijd weer ingebroken in een woning.
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van Reclassering Nederland d.d. 21 februari 2008, opgemaakt door dhr. L. Scheffers, reclasseringswerker: omdat verdachte geen problemen zegt te hebben en geen hulpvraag heeft, is er geen plan van aanpak opgesteld. Met betrekking tot de strafmaatbepaling heeft de reclassering zich van advies onthouden.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor de feiten ten aanzien van parketnummer 16/601178-07 van het onder 1, 2 primaire en 3 primaire en ten aanzien van parketnummer 16/600043-08 van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken en ter zake van de feiten onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk;
De rechtbank acht, alles afwegende, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08.
De benadeelde partij heeft zijn vordering ter terechtzitting d.d. 20 maart 2008 mondeling ingediend. De vordering van de benadeelde partij is, wegens het ontbreken van enig ondersteunend bewijs omtrent de hoogte van de vordering, niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Daarom zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partij en de verdachte moeten ieder de eigen kosten dragen.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 57, 300, 304, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte ten aanzien van parketnummer 16/600556-07 van het onder 2, ten aanzien van parketnummer 16/601178-07 van het onder 1, 2 primaire en 3 primaire en ten aanzien van parketnummer 16/600043-08 van het onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600556-07, de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 16/601178-07 en het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 16/600043-08 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 10 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt daarbij dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Benadeelde partij
Bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 3] niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mrs N.V.M. Gehlen, J.K.J. van den Boom en L.M.G. de Weerd, bijgestaan door mr P. Groot-Smits als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2008.