ECLI:NL:RBUTR:2008:BC7126

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-505852-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

Op 4 februari 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan een veroordeelde geboren in 1977 te Curaçao. De veroordeelde was sinds 20 november 2006 voor behandeling overgeplaatst naar Triple-ex, een onderdeel van het psycho-medisch centrum Parnassia in Den Haag. Tijdens zijn verblijf daar heeft hij een intensieve leerperiode doorgemaakt, maar zijn behandeling werd voortijdig afgebroken vanwege herhaaldelijke schendingen van afspraken. Na zijn terugplaatsing naar de Penitentiaire Inrichting Utrecht in november 2007, werd hij geconfronteerd met een rapport over softdrugsgebruik. De veroordeelde gaf aan recentelijk te zijn gestopt met blowen en toonde zich gemotiveerd om aan zijn problemen te werken. Hij nam deel aan diverse activiteiten binnen de inrichting en betreurde het abrupte einde van zijn verblijf in Triple-ex.

De getuige-deskundige, mw. J. Haitjema, gaf aan dat het ontbreken van een sociaal netwerk een probleem vormt in de behandeling van de veroordeelde. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veroordeelde gemotiveerd is voor de geboden behandeling, maar recentelijk is teruggevallen in drugsgebruik. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bekeken, waaronder eerdere vonnissen en rapportages, en heeft geconcludeerd dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van recidive.

De rechtbank heeft op basis van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht besloten dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet. Deze beslissing is genomen in het belang van zowel de veroordeelde als de maatschappij, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 februari 2008.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/505852-06; 16/507358-05 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 4 februari 2008
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1977 te Curaçao (Nederlandse Antillen),
thans verblijvende in P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein te Utrecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 19 september 2006, waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 9 maanden dient te berichten over de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 27 juni 2007, waaruit blijkt dat de aan de veroordeelde opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie in januari 2008 dient te berichten over de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een brief d.d. 10 december 2007 van de raadsman van veroordeelde, mr. G. Tj. de Jong, waarin hij verzoekt om een nieuwe behandeldatum betreffende de tussentijdse toetsing ISD;
- een de veroordeelde betreffend voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 28 januari 2008, opgemaakt door mw. J. Haitjema, individueel trajectbegeleider en de heer H. Spaans, programmamanager, beiden werkzaam bij Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Wolvenplein.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 4 februari 2008, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie;
- de veroordeelde;
- de raadsman van de veroordeelde, mr. G. Tj. De Jong, advocaat te Utrecht;
- de getuige-deskundige mw. J. Haitjema.
OVERWEGINGEN:
Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat veroordeelde vanaf 20 november 2006 voor behandeling was overgeplaatst naar Triple-ex, onderdeel van psycho-medisch centrum Parnassia te Den Haag. Veroordeelde maakte een intensieve leerperiode door. Doordat hij zich echter meerdere keren niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden en hij hiervoor verschillende keren een waarschuwing heeft gekregen, is de behandeling voortijdig afgebroken. Op 23 november 2007 werd veroordeelde teruggeplaatst naar P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein. In december 2007 werd hem een rapport aangezegd vanwege softdrugsgebruik. Verdachte heeft aangegeven dat hij zeer recentelijk is gestopt met blowen, om zo niet alles te verliezen waarvoor hij gewerkt heeft.
Verder is veroordeelde binnen de inrichting tot een goede aanpassing gekomen. Hij neemt deel aan de diverse aangeboden activiteiten en is nog steeds gemotiveerd om aan zijn problemen te werken. Hij geeft aan veel in Triple-ex te hebben geleerd en betreurt het dat zijn verblijf daar zo’n abrupt einde kreeg. De getuige-deskundige heeft aangegeven dat het ontbreken van een sociaal netwerk nog een probleem vormt in de behandeling van veroordeelde.
Veroordeelde zal door zijn casemanager worden aangemeld voor begeleid wonen in Utrecht. Mogelijk zal veroordeelde, totdat hij begeleid gaat wonen, overgeplaatst kunnen worden naar de afdeling het Voorplein, onderdeel van P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein. Veroordeelde heeft aangegeven zijn best te gaan doen om naar het Voorplein te kunnen worden geplaatst en om verlof te krijgen. Hij kan zich vinden in voortzetting van de aan hem opgelegde maatregel.
De getuige-deskundige heeft in haar rapportage en ter zitting geadviseerd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te continueren.
Uit het bovenstaande komt naar voren dat de veroordeelde gemotiveerd is voor en baat heeft bij de hem geboden behandeling, maar recent is teruggevallen in drugsgebruik.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank voortzetting van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, dit in het belang van de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de veroordeelde, geboden.
De rechtbank zal dan ook beslissen dat de maatregel dient te worden voortgezet.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mrs S.C. Hagedoorn, J.R. Krol en P.J.G. van Osta, bijgestaan door H.A.M. Blom als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 4 februari 2008.