ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6362
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.C. Hagedoorn
- J.R. Krol
- P.J.G. van Osta
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in verkeerszaak wegens onvoldoende bewijs van schuld van de verdachte
In de zaak tegen de verdachte, die op 7 december 2006 met een bestelauto met aanhangwagen over de Geerenweg te Baarn reed, heeft de rechtbank Utrecht op 4 februari 2008 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een voetganger, genaamd [aangever], zwaar lichamelijk letsel opliep. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair feit, waarbij de verdachte werd verweten roekeloos te hebben gereden en niet voor de voetganger te hebben gestopt op een voetgangersoversteekplaats.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat er geen getuigen waren gehoord en dat het onderzoek onvolledig was. De rechtbank concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de verdachte te hard had gereden, gezien de plaats waar hij tot stilstand was gekomen. Bovendien was er onvoldoende bewijs om het aandeel van het slachtoffer in het ongeval uit te sluiten. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er wettig bewijs was voor de tenlastelegging, dit niet overtuigend genoeg was om tot een veroordeling te komen.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters S.C. Hagedoorn, J.R. Krol en P.J.G. van Osta betrokken waren, en werd ondersteund door griffier H.A.M. Blom. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op de zitting van 4 februari 2008.