ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6362

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604049-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in verkeerszaak wegens onvoldoende bewijs van schuld van de verdachte

In de zaak tegen de verdachte, die op 7 december 2006 met een bestelauto met aanhangwagen over de Geerenweg te Baarn reed, heeft de rechtbank Utrecht op 4 februari 2008 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een voetganger, genaamd [aangever], zwaar lichamelijk letsel opliep. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair feit, waarbij de verdachte werd verweten roekeloos te hebben gereden en niet voor de voetganger te hebben gestopt op een voetgangersoversteekplaats.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat er geen getuigen waren gehoord en dat het onderzoek onvolledig was. De rechtbank concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de verdachte te hard had gereden, gezien de plaats waar hij tot stilstand was gekomen. Bovendien was er onvoldoende bewijs om het aandeel van het slachtoffer in het ongeval uit te sluiten. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er wettig bewijs was voor de tenlastelegging, dit niet overtuigend genoeg was om tot een veroordeling te komen.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters S.C. Hagedoorn, J.R. Krol en P.J.G. van Osta betrokken waren, en werd ondersteund door griffier H.A.M. Blom. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op de zitting van 4 februari 2008.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/604049-07
Datum uitspraak: 4 februari 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats],
wonende [woonadres], [woonplaats].
Raadsman: mr. M.Th.M. Zumpolle, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2008.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, het volgende ten laste gelegd:
Primair
hij op of omstreeks 07 december 2006 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto met aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, de Geerenweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, het door hem bereden motorrijtuig niet tot stilstand te brengen, althans de snelheid van het door hem bereden motorrijtuig niet dusdanig aan te passen dat hij dit motorrijtuig tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover de weg te overzien en vrij was en/of twee voetgangers die zich op een voetgangersoversteekplaats bevonden niet voor te laten gaan, immers is hij verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig op de oversteekplaats gereden/gebotst tegen één van die overstekende voetgangers, waardoor die voetganger, genaamd [aangever], zwaar lichamelijk letsel, te weten een dubbele bekkenbreuk en een breuk van het bovenste deel van het linker scheenbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
Subsidiair
hij, op of omstreeks 07 december 2006, te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht,
als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto met aanhangwagen), rijdende
op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Geerenweg, het door hem bereden motorrijtuig niet tot stilstand heeft gebracht, althans de snelheid van het door hem bereden motorrijtuig niet dusdanig aangepast dat hij dit motorrijtuig tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover de weg te overzien en vrij was en/of twee voetgangers die zich op een voetgangersoversteekplaats bevonden niet voor heeft laten gaan, immers is hij verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig op de oversteekplaats gereden/gebotst tegen één van die overstekende voetgangers, door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Vrijspraak
De rechtbank heeft het volgende geconcludeerd.
Verdachte heeft op 7 december 2006 met een bestelauto met aanhangwagen gereden over de Geerenweg te Baarn, waarbij hij vervolgens tegen één voetganger is gereden die zich op een voetgangersoversteekplaats bevond. Ten gevolge van die aanrijding werd die voetganger, [aangever], zwaar lichamelijk letsel toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte te hard heeft gereden, gezien de plaats waar hij is komen stil te staan op de voetgangersoversteekplaats. Nu daarnaast het onderzoek onvolledig is, er geen getuigen zijn gehoord en de slachtoffers evenmin zijn bevraagd ten aanzien van de snelheid waarmee zij de weg zijn overgestoken, is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar wettig bewijs is voor het zowel primair als subsidiair ten laste gelegde, maar dat dit onvoldoende overtuigend is, nu een mogelijk aandeel van het slachtoffer in de totstandkoming van het ongeval onvoldoende is uitgesloten.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mrs S.C. Hagedoorn, J.R. Krol en P.J.G. van Osta, bijgestaan door H.A.M. Blom als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 februari 2008.