ECLI:NL:RBUTR:2008:BC4161
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van zeven jongeren wegens overtreding van het samenscholingsverbod in Utrecht
Op 13 februari 2008 heeft de kantonrechter in Utrecht zeven jongeren, in de leeftijd van 15 tot 19 jaar, vrijgesproken van de beschuldiging van het overtreden van het samenscholingsverbod in de wijk Kanaleneiland-Noord. De jongeren waren aangehouden omdat zij in een groep van meer dan vijf personen op straat stonden, wat volgens de burgemeester van Utrecht in strijd was met het samenscholingsverbod dat in september 2007 was ingesteld. De burgemeester had bepaald dat deze specifieke groep jongeren zich niet in een groep van meer dan vijf personen mocht bevinden, ongeacht of er sprake was van een verstoring van de openbare orde.
De kantonrechter oordeelde echter dat het simpelweg samen zijn met een groep mensen op de openbare weg niet automatisch betekent dat er sprake is van samenscholing. Er moet altijd een (dreigende) verstoring van de openbare orde zijn om van samenscholing te kunnen spreken. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat de jongeren daadwerkelijk de openbare orde verstoorden of dat er een dreiging van verstoring was. De rechter vond dat de uitleg van het samenscholingsverbod door de burgemeester te ver ging en dat het verbod niet in strijd was met het legaliteitsbeginsel.
De raadsman van de jongeren had aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk was, omdat er onzorgvuldig was gehandeld. Hij stelde ook dat het samenscholingsverbod onduidelijk was en daarom niet kon worden toegepast. De kantonrechter volgde deze redenering niet en concludeerde dat het samenscholingsverbod een wettelijke basis had in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Utrecht. Uiteindelijk werd de vrijspraak uitgesproken omdat het delict, zoals omschreven in de tenlastelegging, niet bewezen kon worden. De kantonrechter besloot dat de feitelijke omschrijving van samenscholing in de tenlastelegging geen elementen van (dreigende) ordeverstoring bevatte, waardoor de jongeren niet schuldig bevonden konden worden aan de beschuldiging.