ECLI:NL:RBUTR:2008:BC4155
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van zeven jongeren wegens overtreding samenscholingsverbod in Utrecht
Op 13 februari 2008 heeft de kantonrechter in Utrecht zeven jongeren, in de leeftijd van 15 tot 19 jaar, vrijgesproken van de beschuldiging dat zij het samenscholingsverbod in de wijk Kanaleneiland-Noord zouden hebben overtreden. De jongeren waren aangehouden omdat zij in een groep van meer dan vijf personen op straat stonden, wat volgens de burgemeester van Utrecht niet was toegestaan. De burgemeester had in september 2007 een verbod ingesteld voor een specifieke groep jongeren om zich in een groep van meer dan vijf personen op straat te bevinden, ongeacht of er sprake was van een verstoring van de openbare orde.
De kantonrechter oordeelde echter dat het simpelweg samen zijn met een groep mensen op de openbare weg niet automatisch betekent dat er sprake is van samenscholing. Er moet altijd een (dreigende) verstoring van de openbare orde zijn om van samenscholing te kunnen spreken. In deze zaak was niet bewezen dat de jongeren daadwerkelijk de openbare orde verstoorden. De kantonrechter vond dat de uitleg van het samenscholingsverbod door de burgemeester te ver ging en dat de wetgeving onvoldoende duidelijk was over wat precies strafbaar was.
De raadsman van de jongeren voerde aan dat het samenscholingsverbod in strijd was met het legaliteitsbeginsel, omdat het onduidelijk was welk gedrag strafbaar was en welke sancties daarop volgden. De kantonrechter concludeerde dat het samenscholingsverbod, zoals vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Utrecht, niet in strijd was met het legaliteitsbeginsel. De kantonrechter benadrukte dat de uitleg van het begrip samenscholing moet aansluiten bij de betekenis in het algemeen spraakgebruik en dat er altijd een feitelijke beoordeling van de situatie moet plaatsvinden.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de tenlastelegging niet voldeed aan de eisen, omdat er geen bewijs was voor de (dreigende) ordeverstoring die vereist was voor de beschuldiging van samenscholing. De jongeren werden daarom vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.