RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/601346-07; 16/600474-07 (tul)
Datum uitspraak: 29 januari 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein.
Raadsman: mr. M. Ruperti.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 januari 2008.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt - na wijziging - tenlastegelegd dat
1.
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 22 oktober 2007 tot en met
27 oktober 2007 te Soest en/of te Amersfoort, in elk geval in het
arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk een (personen)auto (Ford Focus, kleur zwart), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Autobedrijf [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en / of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte anders dan
door misdrijf, te weten in bruikleen en/of als leenauto, onder zich had(den),
wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 september
2007 tot en met 10 september 2007 te Amersfoort, in elk geval in het
arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen twee, althans een, kentekenpla(a)t(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 oktober
2007 tot en met 27 november 2007 te Zoetermeer en/of Breukelen en/of Amstelveen
en/of Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer hoveelhe(i)d(en) benzine en/of brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Esso en/of Shell [..] en/of Shell Amstelveen NZ en/of BP ([…]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 oktober
2007 tot en met 27 november 2007 te Zoetermeer en/of Breukelen en/of Amstelveen
en/of Soest, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer hoeveelhe(i)d(en) benzine en/of brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan Esso en/of Shell [..] en/of Shell Amstelveen NZ en/of BP ([…]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte (telkens) bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, had getankt, (telkens) onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte (telkens) aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 oktober
2007 tot en met 14 november 2007 te Soest, in elk geval in het arrondissement
Utrecht, opzettelijk een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten
in bruikleen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
5.
Primair
hij op of omstreeks 27 oktober 2007 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een (personen)auto (Ford, kleur rood), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Autobedrijf [X] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en / of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 27 oktober 2007 te Amersfoort, in elk geval in het
arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of ander(en),
althans alleen,
opzettelijk een aan hem toebehorend goed of, ten behoeve van degene aan wie
het toebehoorde, een hem niet toebehorend goed (te weten een auto, Ford, kleur
rood) heeft ontrokken aan een pandrecht en/of een retentierecht en/of een
recht van vruchtgebruik en/of een gebruik van autobedrijf [X], althans van een ander of anderen,
(immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) die auto, die ter reparatie
was aangeboden aan autobedrijf [X], en/of welke
auto reeds gerepareerd was door dit autobedrijf, zonder toestemming van (een
medewerker van) dit autobedrijf van het terrein van dit autobedrijf
weggereden en/of weggehaald, terwijl de rekening voor de reparatie van die
auto (nog) niet was betaald/voldaan);
art 348 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
(parketnummer 442339-07)
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 07 maart 2007 tot en met 08
maart 2007 te Soest, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk een
auto, (te weten een Seat, type Ibiza, met het kenteken [kenteken]) in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Autobedrijf [Y], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke auto verdachte
anders dan door misdrijf, in het kader van een proefrit, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Het bewijs en de beoordeling daarvan
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1, 2, 3 primair, 4 en 6 wettig en overtuigend bewezen. Voor het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, nu dit feit in haar opvatting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld, dat hetgeen verdachte onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 wordt verweten wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat verdachte deze feiten heeft bekend. Voor het onder 4 en 5 primair ten laste gelegde dient volgens de raadsman vrijspraak te volgen. De raadsman heeft daartoe ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde aangevoerd, dat de aangifte door mevrouw [aangever 2] op zichzelf staat en gemotiveerd door verdachte wordt betwist. Nu er geen andere bewijsmiddelen voorhanden zijn die deze aangifte ondersteunen is er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen. Wat betreft het onder 5 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd, dat het bestanddeel `wederrechtelijke toeëigening` niet bewezen kan worden, nu het hier de auto van verdachte betreft.
Het oordeel van de rechtbank
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte 4 en 5 primair is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Gelet op de aangiften van respectievelijk Autobedrijf [X] , S. [aangever 1] , Shell [..] , Shell Amstelveen , Esso Zoetermeer en autobedrijf [Y] en het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en de ter zake van deze feiten ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank het onder 1, 2, 3 primair 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
in de periode van 22 oktober 2007 tot en met 27 oktober 2007 te Soest en/of te Amersfoort, opzettelijk een personenauto (Ford Focus, kleur zwart), toebehorende aan Autobedrijf [X], welk goed verdachte anders dan
door misdrijf, te weten als leenauto, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft;
2.
in de periode van 7 september 2007 tot en met 10 september 2007 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, kentekenplaten, toebehorende aan [aangever 1];
3.
in de periode van 22 oktober 2007 tot en met 27 november 2007 te Zoetermeer en Breukelen en Amstelveen en Soest, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoveelheid benzine, toebehorende aan Esso en/of Shell [..] en/of Shell Amstelveen NZ en/of BP ([…]);
5.
op 27 oktober 2007 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk een hem niet toebehorend goed te weten een auto, Ford, kleur
rood heeft ontrokken aan een retentierecht van autobedrijf [X], immers hebben hij en zijn mededader die auto, die ter reparatie
was aangeboden aan autobedrijf [X], en welke
auto reeds gerepareerd was door dit autobedrijf, zonder toestemming van dit autobedrijf van het terrein van dit autobedrijf weggereden, terwijl de rekening voor de reparatie van die
auto (nog) niet was betaald/voldaan);
6.
in de periode van 07 maart 2007 tot en met 08 maart 2007 te Soest, opzettelijk een
auto, te weten een Seat, type Ibiza, met het kenteken [kenteken], toebehorende aan Autobedrijf [Y] en welke auto verdachte anders dan door misdrijf, in het kader van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 5 en 6 telkens meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1 en 6 bewezenverklaarde:
Verduistering, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde:
Opzettelijk ten behoeve van degene aan wie het toebehoort een hem niet toebehorend goed onttrekken aan een retentierecht van een ander.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3 primair, 4 en 6 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Slechts enkele dagen nadat hij uit detentie was ontslagen heeft verdachte een auto die hij voor een proefrit van een autobedrijf had meegekregen daar niet terugbezorgd. Een dergelijke situatie heeft zich later opnieuw voorgedaan toen verdachte zijn auto ter reparatie bij een autobedrijf had achtergelaten en hij de leenauto die hem ter beschikking werd gesteld niet op de afgesproken tijd teruggebracht heeft. Nadien heeft verdachte zijn auto van het terrein van het autobedrijf weggehaald, zonder de rekening voor de reparatie te voldoen. In die auto heeft de politie twee kentekenplaten aangetroffen die bleken te zijn ontvreemd. Met de leenauto heeft verdachte bij verschillende benzinestations getankt zonder daarvoor te betalen. Dit zijn naar het oordeel van de rechtbank vervelende feiten die de benadeelden niet alleen financieel hebben gedupeerd, maar ook veel hinder en overlast opleveren.
De rechtbank heeft ten nadele van verdachte acht geslagen op zijn strafblad van 10 december 2007. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal en verduistering, voor het laatst op 18 juli 2007. Ten aanzien van deze veroordeling is in de onderhavige zaak door de officier van justitie ook de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de destijds opgelegde gevangenisstraf gevorderd.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het adviesrapport van Reclassering Nederland d.d. 11 januari 2008, opgemaakt door R. Petrie.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd. De ernst van de hiervoor geschetste feiten rechtvaardigt dit naar het oordeel van de rechtbank zonder meer. Een deel daarvan zal de rechtbank evenwel voorwaardelijk opleggen, waarbij de rechtbank hoopt dat dit bijdraagt aan voorkoming van het kwalijke gedrag van verdachte in de toekomst. De rechtbank zal daarnaast een werkstraf opleggen om aldus verdachte in de gelegenheid te stellen zijn plannen voor de toekomst – vader zijn voor zijn thans nog ongeboren kind – waar te kunnen maken.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 18 juli 2007 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 70 dagen, waarvan 24 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, te weten de hiervoor bewezen verklaarde feiten, heeft de veroordeelde voornoemde algemene voorwaarde overtreden.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf gelasten.
De vorderingen van de benadeelde partijen
-[motorbedrijf] te Soest heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding, groot € 5.366,71;
- Shell […] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding, groot € 69,76.
Naast voornoemde vorderingen, waarvan zich een voegingsformulier in het dossier bevindt, heeft de officier van justitie ter terechtzitting de schade die benzinestation BP [..] heeft geleden, zoals blijkt uit het proces-verbaal nr. PL0930/08-015786, onder de aandacht van de rechtbank gebracht. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit als voeging als benadeelde partij moet worden gezien, nu in het proces-verbaal wordt aangegeven dat BP [..] verdachte aansprakelijk stelt voor de door haar geleden schade. Evenals de andere vorderingen acht de officier van justitie deze vordering voor toewijzing vatbaar, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank stelt vast, dat in het geval van – kort gezegd – BP [...] van een vordering als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering geen sprake is.
De rechtbank zal dit dan ook buiten beschouwing laten.
De rechtbank overweegt dat uit een aan het voegingsformulier van [motorbedrijf] als bijlage 1c gehechte nota van een gerechtsdeurwaarder blijkt dat deze namens Shell […] naast bijkomende kosten als hoofdsom een bedrag van € 69,76 vordert. Ditzelfde bedrag wordt door Shell […] opgevoerd in haar voegingsformulier als schade die door haar is geleden.
De vordering van Shell […] is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Het is naar het oordeel van de rechtbank namelijk onduidelijk of het gevorderde bedrag niet reeds op [motorbedrijf] is verhaald. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Voor wat betreft de vordering van [motorbedrijf] is de rechtbank van oordeel dat onduidelijk is of verdachte het bedrag van € 69,76 en de andere opgevoerde kosten reeds heeft voldaan. Ook deze vordering is niet van zo eenvoudige aard dat die zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard met de bepaling dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d, 24c, 57, 310, 311, 321, 348 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 4 en 5 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 primair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 (ZES) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (DRIE) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 80 (TACHTIG) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 (VEERTIG) dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Verklaart de benadeelde partij [motorbedrijf] niet ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij Shell […] niet ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van parketnummer 16/600474-07:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 24 dagen, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 18 juli 2007.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.K. van Riemsdijk, M.P. Gerrits-Janssens, G.A. Bos, bijgestaan door mr. J.A. van Wageningen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2008.
Mr. Gerrits-Janssens is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.