ECLI:NL:RBUTR:2008:BC2807
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in internationale rechtsmacht bij aannemingsovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 januari 2008 uitspraak gedaan in een incident betreffende de relatieve bevoegdheid van de rechtbank. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft een vordering ingesteld tegen de Belgische rechtspersoon Nebel BVBA, vertegenwoordigd door procureurs mr. J.M. van Noort en mr. J. Ran. Nebel heeft primair aangevoerd dat de rechtbank Utrecht niet bevoegd is, omdat de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, niet in het arrondissement Utrecht dient plaats te vinden. Subsidiair heeft Nebel gesteld dat de werkzaamheden op basis van de overeenkomst voornamelijk in het arrondissement Den Haag zijn uitgevoerd, waardoor ook op deze grond de rechtbank Utrecht niet bevoegd zou zijn. De rechtbank heeft de argumenten van Nebel beoordeeld aan de hand van de relevante Europese regelgeving, met name Verordening 44/2001, die de internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter regelt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden door de eiser op verschillende locaties in Nederland zijn verricht, waaronder Utrecht, Rotterdam, Poeldijk, West-Kapelle, ’s-Gravenhage en Delft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen eenduidige plaats van verstrekking van de diensten kan worden aangewezen. De rechtbank heeft de uitspraak van het Hof van Justitie van 3 mei 2007, RvdW 2007, 501, als leidraad genomen en vastgesteld dat de plaats van de voornaamste verstrekking van diensten moet worden bepaald op basis van economische criteria. Dit houdt in dat de plaats waar het grootste financiële belang aan diensten wordt verricht, bepalend is voor de bevoegdheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat de meeste facturen door de eiser zijn verzonden voor werkzaamheden die zijn verricht in het arrondissement ’s-Gravenhage. Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en de zaak verwezen naar de rechtbank ’s-Gravenhage. Nebel is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op EUR 452,00. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P. Killian en openbaar uitgesproken op 23 januari 2008.