ECLI:NL:RBUTR:2008:BC2692

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-072024-92
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een TBS-er met ernstige problematische voorgeschiedenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 januari 2008 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een 36-jarige man, die sinds 1998 in behandeling is in de dr. Van der Hoeven kliniek en sinds 17 februari 2006 in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht. De rechtbank oordeelt dat de huidige wijze van behandeling onaanvaardbaar is, omdat de kliniek niet proactief handelt en wacht op een beslissing van de officier van justitie na een geweldsincident. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als redenen voor de verlenging van de TBS in overweging genomen. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, in plaats van de door de kliniek geadviseerde twee jaar. Dit besluit is genomen na het horen van de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en een getuige-deskundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde een complexe behandelingsgeschiedenis heeft, met een ernstige persoonlijkheidsstoornis en een hoog recidiverisico. De rechtbank benadrukt dat de kliniek een eigen verantwoordelijkheid heeft in het zorgdragen voor de behandeling van de terbeschikkinggestelde en dat er geen verdere behandeling kan plaatsvinden zolang er geen beslissing is genomen over de vervolging van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank concludeert dat, hoewel de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde nog een lange weg te gaan heeft, de verlenging van de TBS noodzakelijk is om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/072024-92
Datum uitspraak: 18 januari 2008
Beslissing op de vordering tot verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 28 november 2007, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 28 november 2007, strekkende tot verlenging met twee jaren van de termijn van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]1971,
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
• een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 06 oktober 1992, waarbij
[terbeschikkinggestelde], onder meer ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 30 oktober 1997;
• de beslissing van deze rechtbank van 17 januari 2006, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd voor de duur van twee jaren;
• het door het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug uitgebrachte advies d.d. 29 oktober 2007, opgemaakt door F. Huitema, manager behandeling / eerste geneeskundige en J.B. Blekking, algemeen directeur, beiden werkzaam bij voornoemde instelling, strekkende tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 04 januari 2008, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, [terbeschikkinggestelde] voornoemd, de raadsman mr. H. van der Linden en de getuige-deskundige de heer R.J. Ziel.
OVERWEGINGEN:
Voormeld advies d.d. 29 oktober 2007 houdt onder meer -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Patiënt is een 36-jarige man met een zeer problematische voorgeschiedenis, waaronder ernstig seksueel misbruik. Gevolg is een ernstige persoonlijkheidsstoornis met overwegend antisociale kenmerken. In deze ontwikkeling wortelt tevens zijn parafiele seksuele voorkeur.
Delictgevaarlijkheid: patiënt heeft sinds 1998 behandeling ondergaan in de dr. Van der Hoeven kliniek. Sinds 17 februari 2006 verblijft patiënt in FPC Veldzicht. Hij vindt dat er voor hem zo snel mogelijk een resocialisatie-traject gestart kan worden.
Er is echter in het heden met name nog sprake van een gebrek aan probleembesef en zelfinzicht. Een ander punt van aandacht is de wijze waarop patiënt omgaat met frustraties en irritaties. Hij heeft de neiging hierop met agressie te reageren. In de kliniek is het functioneren tot op heden beperkt. Patiënt laat zich weinig op de groep zien en is erg gesloten. Een punt van aandacht voor de toekomst is de denkwijze van patiënt over drugs en alcohol. Hij wil alcohol en drugs gebruiken wanneer hij zich niet goed voelt. Patiënt lijkt niet over adequate copingsvaardigheden te beschikken. Wanneer patiënt op dit moment in de samenleving zou verblijven, zou hij geconfronteerd worden met de volgende destabiliserende factoren: 1) gebrek aan structuur, 2) gebrekkige vaardigheden om zich in de maatschappij te handhaven op het gebied van werk (werkdruk) en wonen, 3) aangaan en onderhouden van relaties, 4) afhankelijkheid van anderen (beïnvloedbaar), 5) gebrekkige copingsvaardigheden, 6) middelen gebruik (alcohol en drugs), 7) beschikbaarheid van pornografisch materiaal, 8) beschikbaarheid van potentiële slachtoffers. Op de korte termijn binnen de kliniek wordt verwacht dat het risico op gewelddadig gedrag matig is. In de maatschappij is het risico op zowel de korte termijn als de lange termijn, wanneer de TBS op dit moment beëindigd zou worden, hoog.
Conclusie en advies: het behandelbeloop is complex. Patiënt staat voor de niet geringe opgave om in een tweede TBS-kliniek de behandeling daadwerkelijk aan te gaan. Deze behandeling lijkt nu aarzelend op gang te komen. Het proces tot en met resocialisatie zal echter nog geruime tijd in beslag nemen. De kliniek adviseert om de TBS met twee jaar te verlengen.
De verklaring van de getuige-deskundige, afgelegd ter zitting van 04 januari 2008, houdt -zakelijk weergegeven- onder meer in:
Ik sta achter de inhoud van het rapport.
Op de vraag of de heer [terbeschikkinggestelde] met begeleid verlof zou kunnen, antwoord ik dat ik niet kan onderbouwen dat het verantwoord is om hem met begeleid verlof te laten gaan. Het is 15 jaar geleden dat de heer [terbeschikkinggestelde] de delicten waarvoor hij is veroordeeld heeft gepleegd. De behandeling slaat moeizaam aan, het is moeilijk hem te blijven motiveren en de heer [terbeschikkinggestelde] is bijna uit de tweede TBS-kliniek verwijderd door het geweldsincident. Dit alles stemt mij somber. Ik vind het op dit moment onverantwoord om de heer [terbeschikkinggestelde] nu met begeleid verlof te laten gaan. Dat dit niet verantwoord is, blijkt ook uit de risicotaxatie die is gedaan. Het recidiverisico is op zowel de korte als de lange termijn hoog. Er wordt in een dergelijke situatie geen verlof verstrekt. Verlof wordt pas verstrekt als de delictgevaarlijkheid op korte termijn matig is. Veldzicht gunt de heer [terbeschikkinggestelde] begeleid verlof. Ik zal daar in de toekomst mee aan de slag gaan. Maar bij de huidige stand van zaken zal geen begeleid verlof worden aangevraagd.
Ik kan mij voorstellen dat de heer [terbeschikkinggestelde] aangeeft dat hij nu, na 15 jaar, toe is aan resocialiseren. Maar zo ver is het nog niet. Er is een lijstje gemaakt waarop een aantal voorwaarden staan vermeld waaraan verdachte moet voldoen. Die voorwaarden zijn onder meer dat zich geen incidenten meer mogen voordoen, dat de heer [terbeschikkinggestelde] behandeling moet ondergaan en dat hij een regelmatig dag – en nachtritme krijgt. De Van der Hoeven kliniek heeft in het verleden dezelfde voorwaarden gesteld. Daarnaast stelde de Van der Hoeven kliniek nog als voorwaarde dat de heer [terbeschikkinggestelde] libidoremmende middelen zou moeten nemen. Die voorwaarde stellen wij vooralsnog niet.
Hij staat uitermate kwetsbaar op zijn benen en is psychisch gezien ook uitermate kwetsbaar. Dit is geen verwijt maar een constatering.
De kliniek wil toewerken naar het uitbannen van ernstige uitwassen in zijn gedrag en in zijn verslaving. Dat kan door bijvoorbeeld medicatie. De heer [terbeschikkinggestelde] weigerde in de Van der Hoeven kliniek medicatie te nemen. FPC Veldzicht zal uiteindelijk ook uitkomen bij het voorschrijven van medicatie ter behandeling van zijn stoornis.
De kliniek staat een heel ander plan voor ogen dan de heer [terbeschikkinggestelde] nu ter zitting heeft aangegeven te willen. Hij zal niet in het bedrijf van zijn vader terechtkomen. Het plan van de heer [terbeschikkinggestelde] kan ik niet verantwoorden. Er is wel perspectief, maar dat zal een heel andere setting zijn dan de heer [terbeschikkinggestelde] wil.
Wat constant in deze zaak blijft, is de delictgevaarlijkheid.
Over het geweldsincident dat zich in kliniek heeft voorgedaan, kan ik nog het volgende verklaren. Het incident deed zich voor op 30 oktober 2007. Het was niet zo handig wat de heer [terbeschikkinggestelde] heeft gedaan. Hij heeft iemand gestoken. Hij zit al zo veel jaren in de TBS en had anders moeten reageren. Dit is precies wat hij niet had moeten doen. Dit stemt mij somber. De heer [terbeschikkinggestelde] is vervolgens overgeplaatst naar Grittenveld. Dat is een afdeling waar vreemdelingen die uitgezet worden, verblijven. Grittenveld bevindt zich op 25 kilometer van de kliniek. De heer [terbeschikkinggestelde] is bedreven geworden in het zich laten verwijderen. Maar die kant moeten we niet op. De huidige situatie acht ik uiterst ongelukkig. De heer [terbeschikkinggestelde] krijgt nu weinig behandeling.
Voor het verdere verloop is – volgens sommigen binnen de instelling – van belang welke beslissing de officier van justitie neemt ten aanzien van de geweldsverdenking.
De heer [terbeschikkinggestelde] is al vijftien jaar ter beschikking gesteld en er is al langer sprake is van een stilstand. Het is de vraag hoe we de heer [terbeschikkinggestelde] mee kunnen krijgen in onze behandelplannen.
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij wenst dat een resocialisatie-traject zal worden ingezet en dat de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van de huidige situatie waarbij de terbeschikkinggestelde buiten de kliniek is geplaatst en niet wordt behandeld, haar vordering ter zitting gewijzigd, in dier voege dat zij thans vordert dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling zal verlengen met één jaar.
De raadsman heeft eveneens aangegeven dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar dient te worden verlengd opdat de rechtbank, gelet op de huidige situatie, een vinger aan de pols kan houden.
Uit voornoemd vonnis van deze rechtbank blijkt dat [terbeschikkinggestelde] is veroordeeld wegens een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, namelijk -kort gezegd- medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, met iemand beneden de zestien jaar ontuchtige handelingen plegen, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en medeplegen van verkrachting.
Gelet op voormeld advies en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal de termijn van de terbeschikkingstelling echter niet met twee jaren, zoals wordt geadviseerd, verlengen doch met één jaar. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De wijze waarop thans vorm wordt gegeven aan de behandeling van [terbeschikkinggestelde] acht de rechtbank onaanvaardbaar. Het geeft immers geen pas dat met (verdere) behandeling van de heer [terbeschikkinggestelde] gewacht wordt op een beslissing van de officier van justitie naar aanleiding van een geweldsincident en dat de terbeschikkinggestelde daardoor minimale behandeling krijgt. De kliniek heeft in deze een eigen verantwoordelijkheid. Tevens valt niet in te zien waarom de kliniek niet kan bewerkstelligen dat de officier van justitie versneld tot een beslissing over het al dan niet vervolgen van de terbeschikkinggestelde komt. Gelet op deze omstandigheden verlengt de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar, ook al ziet de rechtbank in dat het proces tot en met de resocialisatie de termijn van één jaar zal overschrijden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verlengt de termijn van terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] voor de tijd van ÉÉN JAAR.
Aldus gedaan door mrs. E.F. Bueno, J.F. Dekking en R.P.G.L.M. Verbunt, bijgestaan door
mr. K.D.M. Buitenweg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 18 januari 2008.