ECLI:NL:RBUTR:2008:BC2341

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
541083 UE VERZ 07-1713
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Begroting van nakosten na vonnis en betalingsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 9 januari 2008 een beschikking gegeven inzake de begroting van nakosten op verzoek van Wehkamp B.V. De verzoekster had een betalingsregeling getroffen met de verweerder na een eerder vonnis, maar de terugbetaling was niet naar behoren uitgevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er meerdere aanmaningen zijn verstuurd naar de verweerder om de terugbetaling te hervatten. De kantonrechter benadrukte dat voor de begroting van nakosten, zoals bedoeld in artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), substantiële werkzaamheden vereist zijn. Een enkele aanmaning of het ontvangen van een vonnis wordt niet als voldoende beschouwd om nakosten te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de nakosten begroot op € 67,50, wat overeenkomt met de helft van het destijds geldende bedrag per punt. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing werd genomen in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 541083 UE VERZ 07-1713
Beschikking op een verzoek tot afgifte van een bevelschrift (artikel 237, vierde lid Rv) d.d. 9 januari 2008 inzake
Wehkamp B.V., gevestigd te Zwolle, verzoekster,
gemachtigde: M.G. de Jong,
tegen:
[verweerder], wonende te Utrecht, verweerder
Verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
? het verzoekschrift tot begroting van de na de uitspraak gevallen kosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv;
? de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 11 december 2007, waarbij verschenen zijn de gemachtigde van verzoekster, W. Kistemaker, en verweerder in persoon;
Het geschil en de beoordeling
Bij de beoordeling van het verzoek stelt de kantonrechter voorop dat voor ambtshandelingen van deurwaarders vaste tarieven gelden. Deze tarieven bevatten mede een honorariumcomponent, zoals blijkt uit het Besluit Tarieven Ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
Om een verzoek tot begroting van de nakosten te kunnen inwilligen, zal het dus moeten gaan om andere dan ambtshandelingen. Tevens zal het moeten gaan om substantiële werkzaamheden. Een enkele (herhaalde) aanmaning is dus niet voldoende, net zo min als het (ineens of in enkele gedeelten) in ontvangst nemen van het bedrag, waartoe de verliezende partij veroordeeld is. Ook werkzaamheden verband houdende met het ontvangen van een vonnis, het mededelen aan en het bespreken van de inhoud met de cliënt en de voorbereiding door de gemachtigde van de betekening en executie van dat vonnis, kunnen naar het oordeel van de kantonrechter niet worden aangemerkt als zodanig reële en noemenswaardige diensten dat deze als factoren voor nakosten in aanmerking genomen kunnen worden, nog daargelaten de vraag of die werkzaamheden niet onder de proceskosten moeten worden gebracht, waarvoor bij het vonnis al een vergoeding is toegekend aan verzoekster.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting leidt de kantonrechter af dat het hier gaat om werkzaamheden die de begroting van nakosten bij bevelschrift als bedoeld in artikel 237 lid 4 e.v. Rv rechtvaardigen.
Immers in dit geval staat vast dat partijen na vonnis en vóór beslaglegging een betalingsregeling hebben getroffen, die zich over vele maanden uitstrekte. Voorts is aannemelijk geworden dat verweerder meerdere malen is aangemaand tot hervatting van de terugbetaling na onderbrekingen. De uitvoering van deze regeling was overgelaten aan de deurwaarder. De nakosten worden begroot op de helft van het destijds geldende bedrag ‘per punt’ en dus op € 67,50.
De kosten van de procedure zullen worden gecompenseerd, gelet op de aard van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter:
begroot de kosten gevallen na de uitspraak als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv op € 67,50 en beveelt de tenuitvoerlegging hiervan;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
Aldus gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 9 januari 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.