ECLI:NL:RBUTR:2008:BC2036

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
493623 CU 06-11042 pe
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging ziektekostenregeling door LogicaCMG en de ontvankelijkheid van CNV Dienstenbond

In deze zaak vorderden CNV Dienstenbond en een aantal werknemers van LogicaCMG de onverkorte toepassing van de oude ziektekostenregeling, die per 1 januari 2006 door LogicaCMG eenzijdig was gewijzigd. De wijziging hield in dat de kosten voor de basisverzekering van partners van werknemers niet langer vergoed werden. LogicaCMG stelde dat de oude regeling financieel nadeliger was voor de werknemers in combinatie met de nieuwe regeling en dat de eisers daarom geen belang hadden bij hun vordering. De rechtbank oordeelde dat de werknemers geen zwaarwichtig belang konden aantonen voor de toepassing van de oude regeling en wees de vordering af. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van de regeling niet in strijd was met de wet en dat CNV Dienstenbond niet ontvankelijk was in haar vordering, omdat slechts een klein percentage van de werknemers lid was van de vakbond. De rechtbank benadrukte dat de oude regeling niet meer van toepassing was door de invoering van de Zorgverzekeringswet en dat de contractuele afspraken met betrekking tot de ziektekostenverzekering onverkort bleven gelden. De vordering werd afgewezen, met veroordeling van de eisers in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 493623 CU 06-11042 pe
vonnis d.d. 16 januari 2008
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid CNV Dienstenbond,
gevestigd te Hoofddorp,
hierna ook te noemen: CNV,
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [eiser 5],
wonende te [woonplaats],
6. [eiser 6],
wonende te [woonplaats],
7. [eiser 7],
wonende te [woonplaats],
8. [eiser 8],
wonende te [woonplaats],
9. [eiser 9],
wonende te [woonplaats],
10. [eiser 10],
wonende te [woonplaats],
11 [eiser11],
wonende te [woonplaats],
12. [eiser 12],
wonende te [woonplaats],
13. [eiser 13],
wonende te [woonplaats].
14. [eiser 14],
wonende te [woonplaats],
15. [eiser 15],
wonende te [woonplaats],
16. [eiser 16],
wonende te [woonplaats],
17. [eiser 17],
wonende te [woonplaats],
18. [eiser 18],
wonende te [woonplaats],
19. [eiser 19],
wonende te [woonplaats],
20. [eiser 20],
wonende te [woonplaats],
21. [eiser 21],
wonende te [woonplaats],
22. [eiser 22],
wonende te [woonplaats],
23 [eiser 23],
wonende te [woonplaats],
24. [eiser 24],
wonende te [woonplaats],
25. [eiser 25],
wonende te [woonplaats],
26. [eiser 26],
wonende te [woonplaats],
27. [eiser 27],
wonende te [woonplaats],
28.[eiser 28],
wonende te [woonplaats],
29. [eiser 29],
wonende te [woonplaats],
30. [eiser 30],
wonende te [woonplaats],
31. [eiser 31],
wonende te [woonplaats],
32. [eiser 32],
wonende te [woonplaats],
33.[eiser 33],
wonende te [woonplaats],
34. [eiser 34],
wonende te [woonplaats],
eisers sub 2 tot en met 34 gezamenlijk ook te noemen: de werknemers,
eisers in conventie,
verweerders in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: voorheen mr. A.Schellart, thans mr. A.T. Chinnoe
tegen:
1. de besloten vennootschap LogicaCMG Nederland B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
2. de besloten vennootschap LogicaCMG Wireless Networks B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagden in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
hierna gezamenlijk en in enkelvoud ook te noemen: LogicaCMG,
gemachtigde: mr. F.B.J. Grapperhaus
Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
• dagvaarding;
• conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie;
• conclusie van repliek, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
• conclusie van dupliek tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie;
• akte uitlaten producties, tevens nadere conclusie in conventie, alsmede conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie;
• proces-verbaal van pleidooi d.d. 8 oktober 2007.
Ter gelegenheid van de pleidooizitting heeft LogicaCMG desgevraagd meegedeeld haar bezwaar tegen het door eisers in de procedure brengen van de akte uitlaten producties, tevens conclusie in conventie, in te trekken.
De procedure is vervolgens enige tijd aangehouden om partijen de gelegenheid te geven de mogelijkheid van een minnelijke regeling te onderzoeken.
Partijen hebben vervolgens vonnis gevraagd.
Hierna is uitspraak bepaald.
1. De vaststaande feiten
1.1
Werknemers zijn of waren in dienst van gedaagde sub 1 of sub 2. In hun respectievelijke arbeidsovereenkomsten is een beding opgenomen dat bepaalt dat de CMG Personeelsgids integraal onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst.
1.2
Artikel 1.3 van de Personeelgids d.d. januari 2005 luidt onder meer als volgt:
“LogicaCMG behoudt zich het recht voor één of meer bepalingen in de Personeelgids te wijzigen, indien LogicaCMG daarbij een zwaarwichtig belang heeft. LogicaCMG zal niet overgaan tot het wijzigen van bepalingen in de Personeelgids, aan welke wijziging voor haar een zwaarwichtig belang is verbonden, dan nadat zij daartoe de ondernemingsraad heeft gehoord. (..)”.
Artikel 3.8 sub a van de Personeelsgids luidt onder meer als volgt:
“LogicaCMG zorgt er voor dat de Medewerker met zijn gezin (ook samenwonende partners) is verzekerd voor ziektekosten (klasse 3). De premie voor zowel de particuliere ziektekostenverzekering als de ziekenfondsverzekering is geheel voor rekening van LogicaCMG.(..)”.
1.3
Met ingang van 1 januari 2006 heeft LogicaCMG de regeling betreffende haar bijdrage in de premies ziektekostenverzekering van haar werknemers en gezinsleden eenzijdig gewijzigd. Voor werknemers vergoedt LogicaCMG, naast de op grond van de toen ingevoerde Zorgverzekeringswet (Zvw) wettelijk verplichte, inkomensafhankelijke bijdrage (bij AmvB gemaximeerd tot 6,5% van € 30.015,--), de nominale premie voor de basisverzekering en voor het aanvullend pakket. Voor de partner betaalt LogicaCMG uitsluitend de premie voor het aanvullend pakket voor zover deze partner deelneemt aan de collectieve zorgverzekering van LogicaCMG. De premie voor meerderjarige kinderen van de werknemer wordt niet meer door LogicaCMG vergoed.
2. De vorderingen en het daartegen gevoerde verweer
2.1
In conventie vorderen eisers LogicaCMG te veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, tot onverkorte toepassing van de oude ziektekostenregeling van artikel 3.8 van de Personeelgids voor alle werknemers, zoals die luidde vóór 1 januari 2006, vanaf 1 januari 2006 zo lang die niet geldig is gewijzigd, op straffe van een dwangsom van € 50,-- per werknemer voor iedere dag of gedeelte daarvan dat LogicaCMG in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, alsmede LogicaCMG te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 904,--. Daarnaast vorderen eisers veroordeling van LogicaCMG in de kosten van procedure, met opneming in het vonnis, reeds bij voorbaat, van een bevelschrift ex artikel 237 lid 4 Rv ten behoeve van de nakosten.
In voorwaardelijke reconventie, voor het geval de vordering in conventie wordt toegewezen, vordert LogicaCMG, op de voet van artikel 6:258 BW, de Oude Ziektekostenregeling te wijzigen in de Bijdrageregeling Ziektekosten.
2.2 Grondslagen vordering CNV en werknemers
2.2.1
De vraag of LogicaCMG eenzijdig een arbeidsvoorwaarde mag wijzigen dient beoordeeld te worden aan de hand van de maatstaf van artikel 7:613 BW, waarbij het kernbegrip “zwaarwichtig belang” de toetssteen is. Pas als zwaarwichtig belang aanwezig is komt een belangenafweging aan de orde. Daarbij prevaleert de redelijkheidstoets van artikel 7:613 boven de redelijkheidstoets van de artikelen 7:611 en 6:248 BW. Laatstgenoemde wetsartikelen komen niet aan de orde bij de beoordeling van het geschil tussen partijen.
2.2.2
Zwaarwichtig belang kan niet zonder meer worden ontleend aan een stijging van de kosten van de bijdrage van de werkgever aan de ziektekostenverzekering. Dit geldt te meer in de onderhavige situatie waarbij LogicaCMG niet heeft aangetoond dat er sprake is van een (aanmerkelijke) verhoging; op basis van door LogicaCMG in deze procedure overgelegde berekeningen zal de verhoging niet meer zijn dan 13,8%. Wanneer de kostenverhoging wordt uitgedrukt in een percentage van de omzet is er zelfs sprake van een kostendaling in 2006 ten opzichte van 2005. Daarbij komt dat niet is gebleken dat een mogelijke kostenstijging het gevolg is van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel; ook los daarvan zouden de premies zijn gestegen.
2.2.3
Voor zover al zou blijken dat LogicaCMG op zorgvuldige wijze het traject voorafgaand aan de wijziging van de bijdrageregeling heeft doorlopen, onder meer door een en ander met de Ondernemingsraden te bespreken, is dat niet relevant en rechtvaardigt dat de maatregel niet, waarbij wordt opgemerkt dat de Ondernemingsraden negatief hebben geadviseerd. Ook het instellen van een overgangsregeling, werkgroep Zorg, Bezwarencommissie en een Commissie Schrijnende Gevallen doet nog geen zwaarwichtig belang ontstaan aan de zijde van LogicaCMG.
2.2.4
De door de Wetgever ter gelegenheid van de invoering van de Zvw ingestelde Salderingsregeling voor gevallen waarbij tussen werkgever en werknemer al vóór 1 januari 2006 afspraken bestonden betreffende een bijdrage van de werkgever aan de premies ziektekostenverzekering, heeft in het onderhavige geval tot gevolg dat LogicaCMG geen wettelijke verplichting meer heeft tot vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage. De contractuele afspraken blijven echter onverkort gelden; een mogelijk herziening van deze afspraken heeft de Wetgever overgelaten aan werkgevers en werknemers.
2.2.5
Voor zover er lastenverlichtingen voor werknemers zijn ingevoerd in verband met het van kracht worden van de Zvw, is dat niet van belang omdat dat ook geldt voor werkgevers.
Wijziging van de betreffende arbeidsvoorwaarde betekent voor de werknemers dat zij de nominale premie voor hun partners zelf moeten betalen (€ 1.007,04 per jaar, gemiddeld 2% van het inkomen). Voorts is in de nieuwe regeling van LogicaCMG bepaald dat de vergoeding premies ziektekosten is geïndexeerd; voor zover de premiestijging meer zal gaan bedragen dan 2% moeten de werknemers het verschil zelf betalen. Naast een reeds bestaand nadeel kan er dus ook een toekomstig nadeel ontstaan ten opzichte van de oude regeling.
2.2.6
Resumerend komt het voorgaande erop neer dat de rechtsgrond voor de aanspraak op betaling van de premies door LogicaCMG, de arbeidsovereenkomsten, onverkort geldt en dat LogicaCMG geen zwaarwichtig belang heeft bij een eenzijdige wijziging van de betreffende arbeidsvoorwaarde, aldus eisers.
2.3 Verweer LogicaCMG (voor zover in deze procedure van belang)
2.3.1
CNV is op grond van het bepaalde in artikel 3:305a lid 1 BW niet ontvankelijk in haar vordering. De relevante statutaire bepaling van CNV betreffende haar “Doel en Streven” is dusdanig ruim geformuleerd dat zij reeds om die reden niet ontvankelijk dient te worden verklaard (HR 1 juli 1992, NJ 1993, 450, Abvakabo/Staat). Dit klemt te meer nu van alle medewerkers van LogicaCMG slecht 5% lid is van een vakbond; lidmaatschap van CNV is verwaarloosbaar klein. Daarnaast is van belang dat CNV onvoldoende heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg te bereiken (artikel 3:305a lid 2 BW).
2.3.2
De vordering van eisers is gebaseerd op een onjuiste uitleg van de oude bijdrageregeling en de Salderingsregeling, waardoor er, als deze redenering van eisers wordt gevolgd, sprake zou zijn van cumulatie van contractuele en wettelijke werkgeversbijdragen in de ziektekostenverzekering, hetgeen de wetgever, blijkens de Parlementaire Geschiedenis, expliciet heeft willen voorkomen. Toepassing van de nieuwe bijdrageregeling met inbegrip van de Salderingsregeling leidt tot een voordeliger situatie voor de werknemers dan wanneer op basis van de oude regeling zou worden afgerekend.
Daarnaast geldt dat de oude collectieve ziektekostenregeling gebaseerd was en deel is van een van rechtswege vervallen ziektekostenstelsel. Primair brengt dit met zich mee dat de rechtsgrond aan de oude regeling is komen te vervallen. Subsidiair hebben de werknemers geen recht op een vergoeding van ziektekosten omdat de oude regeling expliciet refereert aan van rechtswege vervallen particuliere en wettelijke regelingen. De uitleg van de van rechtswege vervallen collectieve regeling dient volgens vaste jurisprudentie te geschieden volgens het objectieve maatstavencriterium dat ook geldt voor de uitleg van een CAO-bepaling (HR 20 februari 2004, NJ 2005/493, DSM/Fox); aan de partijbedoeling komt alleen betekenis toe wanneer die expliciet uit de tekst of toelichting daarop blijkt. Dat is niet het geval.
Ook als uitgegaan zou worden van de Haviltex-norm, betekent dat nog niet dat de oude regeling toepasbaar is in het nieuwe zorgstelsel. Het gaat immers nog steeds bij de uitleg van de oude regeling om de partijbedoeling ten tijde van de werking van deze regeling, dus vóór de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel.
Voorwaardelijke eis in reconventie
2.4
Onder verwijzing naar al hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd stelt LogicaCMG dat van haar niet verlangd kan worden dat zij de oude regeling onverkort in stand houdt.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid CNV
3.1
Het verweer van LogicaCMG ter zake de ontvankelijkheid van CNV wordt verworpen. De statutaire doelstelling van CNV zoals weergegeven in artikel 3 van haar statuten: “het verbeteren van de leef- en werkomstandigheden van de leden (..) alsmede van de werknemers in het algemeen, zowel ten aanzien van hun materiele welvaart als ten aanzien van hun welzijn “, is dusdanig geformuleerd dat daaruit zonder meer valt af te leiden dat CNV opkomt voor de belangen van werknemers ter zake arbeidsvoorwaarden, zoals deze in de onderhavige procedure in het geding zijn. Van een (te) ruime en, zo begrijpt de kantonrechter het verweer van LogicaCMG in dezen, daarmee onduidelijke doelstelling is geen sprake.
Ook is niet gebleken dat niet is voldaan aan de in lid 2 van genoemd wetsartikel gestelde voorwaarde van het voeren van overleg. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken, blijkt in voldoende mate dat overleg heeft plaatsgevonden teneinde tot een oplossing te geraken. Het enkele feit dat CNV lopende het overleg de onderhavige procedure heeft aangespannen maakt dat niet anders, nu CNV in correspondentie had aangegeven het juridisch traject af te blazen als tot overeenstemming zou worden gekomen.
Het feit dat CNV slechts weinig leden telt onder het personeelsbestand van LogicaCMG kan niet afdoen aan het oordeel dat CNV een rechtsvordering kan instellen tegen LogicaCMG, nu representativiteit geen vereiste is voor de toepassing van artikel 305a lid 1 BW.
Vordering in conventie
3.2
Als eerste materiële verweer heeft LogicaCMG primair aangevoerd dat ten gevolge van de invoering van de Zvw de oude collectieve regeling is komen te vervallen
Dit verweer wordt verworpen nu er geen sprake is van een wettelijke of contractuele bepaling die dit rechtsgevolg beoogt. Uit het feit dat blijkens de Parlementaire Geschiedenis betreffende (de gevolgen van de invoering van) de Zvw aandacht is besteed aan cumulatie van bestaande aanspraken en nieuwe verplichtingen van de werkgever na 1 januari 2006, kan reeds worden afgeleid dat oude afspraken niet zonder meer teniet gaan. Dit geldt te meer nu, bij wijze van overgangsmaatregel, de zogenaamde Salderingsregeling is ingesteld voor gevallen waarbij vóór 1 januari 2006 reeds contractuele afspraken bestonden tussen werkgever en werknemer.
Voorts is van belang dat in artikel 3.8 van de Personeelsgids van januari 2005 niet is bepaald dat het recht van de werknemers op een vergoeding van de premie ziektekosten gekoppeld is aan het (voort)bestaan van het ziektenkostensysteem zoals dat vóór 1 januari 2006 gold.
3.3
Ook het subsidiaire verweer betreffende de toepasselijkheid van artikel 3.8 van de Personeelsgids wordt niet gehonoreerd. Uit de tekst van het artikel volgt dat LogicaCMG voor alle rechthebbenden (medewerkers en hun gezinsleden), ongeacht het onderscheid ziekenfonds/particulier, de premie klasse 3 betaalt. De referentie ziekenfonds/particulier kan gezien de context van de bepaling en het gebruik van het woord “zowel” niet anders begrepen worden dan dat deze bedoelt aan te duiden welke werknemers, te weten allemaal, onder de regeling vallen, waarbij de wijze waarop men is verzekerd niet van belang is. Dat er een samenhang is tussen deze arbeidsvoorwaarde en het bestaan van het inmiddels vervallen ziektekostenstelsel, blijkt, zoals hiervoor reeds overwogen, niet uit de tekst, noch kan een uitleg volgens de CAO-norm danwel de Haviltexnorm die conclusie rechtvaardigen.
3.4
LogicaCMG heeft zich vervolgens beroepen op het bestaan van een zwaarwichtig belang aan haar zijde bij invoering van de nieuwe ziektekostenregeling. De kantonrechter begrijpt, alle argumenten van LogicaCMG terzake in ogenschouw nemend, dat deze stelling erop neerkomt dat toepassing van de oude regeling onaanvaardbaar hoge kosten voor LogicaCMG met zich mee zal brengen.
3.5
Als uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag of LogicaCMG een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het dient te prevaleren boven het werknemersbelang, geldt de norm van artikel 7:613 BW, nu LogicaCMG een eenzijdig wijzigingsbeding heeft opgenomen in haar collectieve regeling in de Personeelsgids. De kantonrechter volgt, met een aantal schrijvers, LogicaCMG niet in haar redenering dat ook de toetsingsnormen van de artikelen 7:611 en 6:248 lid 2 BW aan de orde zijn en dat deze normen, met de norm van artikel 7:613 BW, qua zwaarte onderling gelijk zijn. Artikel 7:611 BW speelt een rol bij de beoordeling van de vraag of een eenzijdige wijziging in de individuele arbeidsovereenkomst door de werknemer geaccepteerd dient te worden, artikel 248 lid 2 BW behelst een zwaardere norm dan artikel 7:613 BW en is van toepassing in de gevallen dat er geen wijzigingsbeding geldt.
3.6
Over het bestaan en de omvang van de extra kostenpost - het totale “potentiële financiële risico” voor LogicaCMG - die toepassing van de oude regeling tot gevolg zou kunnen hebben, verschillen partijen van mening.
3.7
Vast staat dat het belangrijkste verschil tussen de oude en de nieuwe regeling gelegen is in het feit dat in de nieuwe regeling de kosten voor de basisverzekering van de (ongeveer 3000) partners van de werknemers niet meer worden vergoed door LogicaCMG.
Daarnaast speelt na 1 januari 2006 de Salderingsregeling een grote rol. Deze regeling (artikel 2.5.8 Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet) en de toelichting daarop brengen met zich mee dat de door de werkgever wettelijk verplichte vergoeding aan de werknemer van diens aan de Belastingdienst verschuldigde (door de werkgever reeds op het loon ingehouden) loongerelateerde bijdrage, zoals bedoeld in artikel 46 lid 1 Zvw, verminderd mag worden met hetgeen op grond van op 31 december 2005 bestaande arbeidsvoorwaarden door de werkgever aan de werknemer verschuldigd is voor zowel de werknemer als zijn partner. Saldering is alleen toegestaan voor zover het de kosten van het basispakket van de zorgverzekering betreft.
3.8
De kantonrechter begrijpt de stellingen van eisers aldus dat zij het standpunt innemen dat LogicaCMG niet alleen de daadwerkelijke premies ziektekostenverzekering van de werknemers en hun gezinsleden dien te vergoeden, maar daarnaast ook de aan de omvang van het loon gerelateerde bijdrage ex artikel 46 lid 1 Zvw. Eisers gaan daarbij kennelijk wel uit van een recht op saldering, maar concluderen vervolgens dat het resultaat van de saldering te niet moet worden gedaan omdat ook de inkomensafhankelijke bijdrage onder het begrip “te vergoeden ziektekosten” valt (nrs. 22 en 23 CvR).
3.9
De kantonrechter volgt eisers niet in deze redenering die tot gevolg zou hebben dat de werkgever niet alleen alle premiekosten op basis van arbeidsovereenkomsten en CAO's moet dragen, maar daarnaast de volledige inkomensafhankelijke bijdrage voor haar rekening krijgt. Deze uitleg miskent de werking en doelstelling van Salderingsregeling, die juist werkgevers de wettelijke bevoegdheid geeft te salderen ter voorkoming van dubbele lasten, waarbij de inkomensafhankelijke bijdrage wordt verminderd, onder instandhouding van de contractuele bijdrage.
3.1
Uitgaande van de Salderingsregeling heeft LogicaCMG bij conclusie van dupliek aan aantal rekenvoorbeelden gegeven betreffende de financiële gevolgen die toepassing van de oude en de nieuwe regeling heeft in de diverse gezinssituaties van werknemers. Uit die voorbeelden volgt dat toepassing van de oude regeling, in combinatie met de Salderingsregeling, financieel nadeliger is voor de werknemers dan toepassing van de nieuwe bijdrageregeling. Eisers hebben deze stelling van LogicaCMG niet, althans in onvoldoende mate betwist. Nu ook niet is betwist dat de gegeven voorbeelden van toepassing zijn op de overgrote meerderheid van het personeelsbestand, is de conclusie gerechtvaardigd dat eisers geen belang hebben bij hun vordering. De vordering wordt derhalve afgewezen, met veroordeling van eisers in de kosten van de procedure. Gezien dit oordeel behoeft de voorwaardelijke eis in reconventie geen bespreking meer.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisers tot betaling van de proceskosten aan de zijde van LogicaCMG, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 3.000,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2008.