ECLI:NL:RBUTR:2008:BC1934
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van medewerking aan deskundigenonderzoek in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is de eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. D. van de Lockant-Geschiere, in conflict met de gedaagde, vertegenwoordigd door procureur mr. A.R.J. Mulder, over de weigering van de gedaagde om medewerking te verlenen aan een deskundigenonderzoek. Dit onderzoek was bevolen bij vonnis van 27 september 2007, waarin de waarde van de aandelen in Merol Holding B.V. moest worden vastgesteld. De gedaagde heeft in een akte haar bezwaren geuit tegen het deskundigenonderzoek, waaronder de kosten en een vermeende informatieachterstand ten opzichte van de eiser. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de gedaagde, ondanks haar bezwaren, verplicht is om mee te werken aan het deskundigenonderzoek conform artikel 198 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelt dat de gedaagde in strijd handelt met deze verplichting door voorwaarden te stellen aan haar medewerking. De rechtbank heeft de zaak aangehouden en de gedaagde verzocht om binnen een week te laten weten of zij bereid is haar medewerking te verlenen. Indien de gedaagde niet tot medewerking bereid is, zal de deskundige binnen drie weken rapporteren of hij het onderzoek kan aanvangen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de volgende rolzitting op 9 januari 2008.