ECLI:NL:RBUTR:2007:BO3608

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
491725 CU EXPL 06-10613
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie vordering reiziger na annulering vlucht door technische problemen

In deze zaak vorderden de eisers compensatie van Transavia Airlines C.V. naar aanleiding van de annulering van hun vlucht HV 137 van Amsterdam naar Heraklion op 14 juli 2007. De annulering was het gevolg van technische problemen met de Engine Electronic Control (EEC) van het vliegtuig. De eisers, vertegenwoordigd door mr. P.N. Meijer, stelden dat zij recht hadden op compensatie op basis van de Europese Verordening nr. 261/2004, die passagiers beschermt bij annuleringen. De kantonrechter had eerder op 21 maart 2007 een tussenvonnis uitgesproken, waarna Transavia een akte indiende en de eisers schriftelijk reageerden.

De eisers vorderden een totaalbedrag van € 1.200, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Transavia voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals technische problemen die niet konden worden voorzien, en dat zij niet verplicht was compensatie te betalen. De kantonrechter oordeelde dat Transavia niet in gebreke was gebleven, omdat het technische probleem zich voordeed ondanks regulier onderhoud en dat het niet redelijk was om een kostbaar onderdeel als de kabelbundel op voorraad te houden.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vorderingen van de eisers af en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 27 juni 2007 door kantonrechter mr. P. Krepel in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 491725 CU EXPL 06-10613 PK
vonnis d.d. 27 juni 2007
inzake
1. [eiser sub 1],
2. [eiseres sub 2],
3. [eiseres sub 3],
allen wonende te [woonplaats],
verder (tezamen in enkelvoud) ook te noemen [eisers],
eisende partij,
gemachtigde: mr. P.N. Meijer,
tegen:
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
verder ook te noemen Transavia,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. R.R. Hoftijzer-Schreuder.
Verloop van de procedure
1. De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 21 maart 2007.
Ingevolge dat vonnis heeft Transavia een akte genomen waarop [eisers] schriftelijk heeft gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
De beoordeling
De vaststaande feiten
2. [eisers] had een bevestigde boeking voor de door Transavia op 14 juli 2007 uit te voeren vlucht HV 137 van Amsterdam naar Heraklion (Griekenland) met vertrektijd 05:05 uur. Deze vlucht is geannuleerd en [eisers] is diezelfde dag door Transavia met een ander vliegtuig naar Heraklion vervoerd met vertrektijd 15:15 uur.
De oorzaak van de annulering van de vlucht met vertrektijd 05:05 uur was gelegen in technische problemen met de EEC (Engine Electronic Control), de elektronische besturing van de motor. Na een eerdere opstijging in de nacht van 13 op 14 juli 2005 kreeg de cockpit een foutmelding met betrekking tot de EEC, waarna het toestel naar Schiphol is teruggekeerd voor reparatie. Omdat een storing werd vermoed in de kabelbundel van 300 aders tussen de EEC en de motor, en “draad voor draad”-controle te tijdrovend zou zijn, is besloten de gehele kabelbundel te vervangen. Omdat Transavia moest wachten op een vervangende kabelbundel die aangevoerd moest worden uit de Verenigde Staten, welke diezelfde avond om 21.30 uur zou arriveren, is besloten de eerstvolgende vlucht van het toestel te annuleren en de passagiers om te boeken naar de eerst mogelijke vlucht naar Heraklion. Na de vervanging van de kabelbundel was het toestel in de avond van 14 juli 2005 weer voor het uitvoeren van vluchten beschikbaar.
3. [eisers] vordert veroordeling van Transavia tot betaling van:
a. de hoofdsom van € 1.200, (3 x € 400, );
b. de buitengerechtelijke incassokosten ad € 150, ;
c. de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2005;
d. de proceskosten.
4. [eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat een luchtvaartmaatschappij verplicht is om bij annulering compensatie uit te keren. In dit geval bedraagt de compensatie € 400, per persoon.
[eisers] beroept zich daarbij op art. 5 in verbinding met art. 7 van EG Verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten (hierna: de verordening).
5. Transavia voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.
6. De kantonrechter overweegt het volgende.
Artikel 7 van de verordening luidt:
Recht op compensatie
1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de
passagiers compensatie ten belope van:
(…)
b) 400 EUR voor alle intracommunautaire vluchten van meer
dan 1 500 km, en voor alle andere vluchten tussen 1 500
en 3 500 km;
(…).
Artikel 5 van de verordening luidt:
Annulering
1. In geval van annulering van een vlucht:
(…)
c) hebben de betrokken passagiers recht op de in artikel 7
bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die
de vlucht uitvoert , tenzij (volgen enkele hier niet van belang zijnde gevallen, kantonrechter).
3. Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert, is niet
verplicht compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 indien
zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone
omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke
maatregelen niet voorkomen konden worden.
(…).
De aanhef van de verordening vermeldt onder meer:
(14) Evenals in het kader van het Verdrag van Montreal
dienen de verplichtingen die worden opgelegd aan de
luchtvaartmaatschappijen die de vluchten uitvoeren, te
worden beperkt of uitgesloten in gevallen waarin een
gebeurtenis het gevolg is van buitengewone omstandigheden
die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen
niet voorkomen hadden kunnen worden. Dergelijke
omstandigheden kunnen zich met name voordoen
in gevallen van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden
die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen,
beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen
en stakingen die gevolgen hebben voor
de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de
vlucht uitvoert.
7. Transavia beroept zich er ter afwering van de vordering van [eisers] op dat annulering het gevolg is geweest van de in art. 5 lid 3 van de verordening genoemde “buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden”. Voorts beroept zij zich erop dat sprake is geweest van de in de aanhef van de verordening genoemde onverwachte vliegveiligheidsproblemen.
Zij voert daartoe aan dat het technische probleem zich heeft voorgedaan ondanks dat het vliegtuig regulier, conform de ter zake geldende voorschriften, is onderhouden. Zij heeft daartoe diverse stukken in het geding gebracht, waarvan de inhoud op zich niet door [eisers] is bestreden.
Voorts heeft zij na daartoe door de kantonrechter te zijn uitgenodigd, een schriftelijk bericht van de vliegtuigfabrikant Boeing overgelegd, waarin is vermeld: “After a thorough search, Boeing was unable to retrieve any reliability information for the subject harness (kabelbundel, kantonrechter). The data indicates no known reports of this harness being removed. Per the TAV request, our sales history indicates one harness was sold in Jan 2004 with another sold in July 2005.”
Verder heeft Transavia erop gewezen, op zichzelf niet door [eisers] betwist, dat zij slechts tweemaal een kabelbundel bij Boeing heeft besteld, terwijl zij dit type vliegtuig sinds 1998 gebruikt en zij thans 30 stuks van dit type vliegtuig in haar vloot heeft. Met Transavia leidt de kantonrechter uit dit een en ander af dat er kennelijk zelden problemen zijn met de betreffende kabelbundel.
[eisers] heeft toegegeven dat het mankement niet voorzienbaar was, maar hij heeft aangevoerd dat Transavia er (ten onrechte) geen verklaring voor heeft gegeven waarom geen reserve kabelbundel (op Schiphol) aanwezig was, hetgeen van een professionele partij toch wel verwacht mag worden. Bij een dergelijke commerciële beslissing dient Transavia de daaraan verbonden nadelen (naar de kantonrechter begrijpt: de verplichting om compensatie aan passagiers te betalen als hierdoor vluchten geannuleerd moeten worden) volgens [eisers] voor lief te nemen.
De kantonrechter overweegt dienaangaande dat Transavia, op zichzelf door [eisers] onbetwist, heeft gesteld dat een dergelijke kabelbundel $ 300.000, kost en dat deze daarom niet op voorraad wordt gehouden. Naar het oordeel van de kantonrechter valt het op voorraad houden van een dergelijk kostbaar onderdeel niet onder het “treffen van alle redelijke maatregelen” zoals in art. 5 lid 3 van de verordening bedoeld, mede gelet op de omstandigheid dat problemen met dit onderdeel zich zelden voordoen.
Voor zover [eisers] bedoeld heeft te betogen dat technische mankementen nooit als een buitengewone omstandigheid in de zin van de verordening zijn aan te merken, volgt de kantonrechter dat betoog niet. Tekst noch de geschiedenis van totstandkoming van de verordening geven steun aan die opvatting van [eisers].
8. De vordering van [eisers] zal derhalve worden afgewezen. De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd, nu uit de processtukken blijkt dat Transavia voorafgaand aan de dagvaarding niet is ingegaan op redelijke verzoeken van de gemachtigde van [eisers] om nadere informatie te verstrekken over de aard van het mankement, over de inhoud van het onderhoudsvoorschrift en over het al dan niet opgevolgd hebben van dat voorschrift.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten aldus, dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2007.