ECLI:NL:RBUTR:2007:BC6740
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over ligplaatsen in jachthaven met onbetaalde facturen en tegenvordering wegens onrechtmatig vasthouden van boten
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een huurgeschil tussen Huizer Marina BV en een gedaagde partij, die in conventie door Huizer Marina is aangeklaagd voor het betalen van onbetaalde facturen met betrekking tot de huur van ligplaatsen voor boten. De gedaagde partij heeft in reconventie een tegenvordering ingesteld, waarin hij stelt dat Huizer Marina onrechtmatig de boten heeft vastgehouden en niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, aangezien een van de boten en een buitenboordmotor zijn verdwenen.
De procedure begon met een tussenvonnis op 21 maart 2007, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 20 juni 2007. Huizer Marina vorderde in totaal € 3.878,76 aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, gebaseerd op facturen die zij had gestuurd voor de stalling van de boten. De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat de boten onrechtmatig waren vastgehouden, wat leidde tot schade.
De kantonrechter oordeelde dat Huizer Marina, als exploitant van de haven, recht had op het vasthouden van de boten totdat de huurpenningen waren voldaan. De vordering tot teruggave van de boten door de gedaagde partij werd afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat er een huurovereenkomst bestond. De gedaagde partij had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims van schadevergoeding met betrekking tot de verdwenen boten en motor.
De kantonrechter heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere bewijslevering door Huizer Marina, waarbij zij de mogelijkheid kreeg om aan te tonen dat er een overeenkomst was met de gedaagde partij. De beslissing over de vorderingen in conventie en reconventie werd aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief was beslist.