ECLI:NL:RBUTR:2007:BC4363
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor verhuizing naar het buitenland en omgangsregeling voor minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Utrecht op 24 oktober 2007 uitspraak gedaan in een procedure die betrekking heeft op de minderjarige [kind], geboren op 29 januari 2000. De zaak betreft verzoeken van Bureau Jeugdzorg Utrecht (BJZ) om toestemming te verlenen voor de verhuizing van [kind] naar Frankrijk en om een omgangsregeling vast te stellen tussen [kind] en haar moeder. De moeder, die ook een verzoek heeft ingediend om het ouderlijk gezag over [kind] te verkrijgen, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van BJZ. De vader van [kind] steunt de moeder in haar verzoek om ouderlijk gezag, terwijl de pleegouders van [kind] de verzoeken van BJZ ondersteunen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind] in haar jonge leven al op verschillende plaatsen heeft gewoond en dat de pleegouders de enige stabiele factor in haar leven zijn. Ondanks de zorgen van de moeder over de verhuizing naar Frankrijk, heeft de kinderrechter geoordeeld dat het in het belang van [kind] is om bij haar pleegouders te blijven wonen. De kinderrechter heeft de verzoeken van BJZ om toestemming voor de verhuizing toegewezen en de verzoeken van de moeder om ouderlijk gezag afgewezen. Tevens is er een omgangsregeling vastgesteld waarbij de moeder recht heeft op één dagdeel per zes weken omgang met [kind], met de eerste vier keer in de vakantiewoning van de pleegouders.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat er een goede omgangsregeling tot stand komt, en dat de pleegouders zich bewust zijn van het belang van contact tussen [kind] en haar moeder. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat alle betrokkenen zich zullen richten op de toekomst van [kind] en gezamenlijk invulling zullen geven aan de omgangsregeling.