ECLI:NL:RBUTR:2007:BC0462

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
239588 / KG ZA 07-1095
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling beëindigd samenwerkingsverband advocatenkantoor

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, zijn de ouders van de zoon betrokken bij een geschil over eigendomsrechten en de afgifte van bepaalde goederen. De ouders, eisers in conventie, vorderen onder andere dat de zoon stopt met het onrechtmatig gebruik van parkeerplaatsen die aan hen toebehoren en dat hij afstandsbedieningen en sleutels aan hen overhandigt. De zoon, gedaagde in conventie, voert aan dat hij recht heeft op het gebruik van deze parkeerplaatsen en dat de eigendomsrechten niet bij de ouders liggen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de zoon onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zonder recht gebruik maakt van de parkeerplaatsen, en wijst de vordering van de ouders af. In reconventie vordert de zoon onder andere de afgifte van afstandsbedieningen en sleutels, maar de voorzieningenrechter wijst deze vorderingen af omdat de zoon in privé geen recht heeft op deze goederen, die toebehoren aan de maatschap. De voorzieningenrechter gebiedt de zoon wel om medewerking te verlenen aan de ondertekening van een Franse volmacht, en legt een dwangsom op voor het geval hij hier niet aan voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 19 december 2007 door mr. J.P. Killian.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 239588 / KG ZA 07-1095
Vonnis in kort geding van 19 december 2007
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te Utrecht,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. M.Th. Legger,
tegen
[gedaagde],
wonende te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. L.J.H. Kortz.
Partijen zullen hierna de ouders en de zoon genoemd worden. Eisers afzonderlijk zullen de vader en de moeder genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de eis in reconventie,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van de ouders,
- de pleitnota van de zoon.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De vader was tot 19 april 2007 houder van alle aandelen in [naam eiser sub 1] Beheer B.V. (hierna: de vennootschap). De 100% deelneming van de vennootschap, [naam eiser sub 1] Advocaten B.V., vormde vanaf 1 augustus 2002 een maatschap met [naam gedaagde] Advocaten B.V., een 100% deelneming van [naam gedaagde] Beheer B.V., met als doel uitoefening van een advocatenpraktijk onder de naam Advocatenkantoor [achternaam partijen] (hierna: de maatschap).
2.2. Voornoemde samenwerking is per 1 september 2006 beëindigd. In dat kader hebben de vader, als verkoper, en [naam gedaagde] Beheer B.V., als koper, op 3 oktober 2006 een overeenkomst gesloten, waarin onder meer is opgenomen dat verkoper bij notariële akte aan koper zal overdragen 100% van de aandelen in de vennootschap.
2.3. Deze aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden bij akte van levering van 19 april 2007, ten gevolge waarvan [naam gedaagde] Beheer B.V. eigenaar is geworden van alle aandelen in de vennootschap. De zoon houdt alle aandelen in [naam gedaagde] Beheer B.V.
2.4. In de notariële akte van levering van 19 april 2007 is onder meer het volgende opgenomen:
‘Artikel 6
Indien en voorzover mocht blijken dat:
a. de vennootschap per balansdatum bezittingen en of schulden heeft waarmee geen rekening is gehouden bij het bepalen van de koopprijs;
(…)
c. de vennootschap alsnog wordt aangesproken voor verplichtingen die hun oorzaak vinden in de periode voor de datum van de overdracht van de aandelen;
(…)
Verkoper is aansprakelijk voor enige schade welke koper en/of de vennootschap ingevolge het bovenstaande mocht lijden, zulks te vermeerderen met het bedrag van enige verliezen, lasten en belastingen welke van een dergelijke schade direct of indirect het gevolg zijn.
Voor schulden van de vennootschap ontstaan vóór een september tweeduizendzes (01-09-2006) blijft de verkoper geheel aansprakelijk en draagplichtig, onder volledige vrijwaring van de koper dienaangaande.’
2.5. Tevens is bij notariële akten van 19 april 2007 het mede-eigendom van de zoon in diverse panden te Utrecht, die partijen voordien in gezamenlijk eigendom hadden, aan de ouders geleverd. Zodoende zijn – onder meer – de panden te Utrecht aan [adres pand 1/1A] en [adres pand 2], volledig eigendom van de ouders.
2.6. De zoon heeft op 4 april 2007 bij notariële akte een onherroepelijke last en volmacht verleend aan de vader onder meer terzake de levering aan de vader van het appartement te Mougins, Frankrijk, zoals in die volmacht omschreven. In de daartoe strekkende akte is onder meer opgenomen dat de zoon verklaarde:
‘bij deze onherroepelijk last en volmacht te verlenen aan:
de gevolmachtigde, de heer mr. [eiser sub 1] voornoemd, om voor en namens hem, comparant, op te treden en hem, comparant, te vertegenwoordigen terzake van:
de levering van het onverdeeld een/tiende aandeel van de comparant, de heer mr. [naam gedaagde], aan de gevolmachtigde, de heer mr. [naam eiser sub 1], in het hiervoor sub a omschreven registergoed te Frankrijk, zonder dat er nog enige verrekening tussen partijen zal plaatsvinden,
te dien einde domicilie te kiezen en alle akten en stukken te passeren en te tekenen en in het algemeen alles te doen wat vereist zal worden en de gevolmachtigde nodig of wenselijk zal beoordelen, zonder daartoe enige nadere volmachtverlening/lastgeving te behoeven, zullende alles, wat in deze akte niet speciaal is vermeld, geacht worden hierin te zijn opgenomen, alles met het recht van substitutie. (…)’
De notaris in Frankrijk verlangt voor de tenaamstelling van het registergoed dat de zoon een door de Franse notaris opgestelde onderhandse verkoopvolmacht ondertekent, hetgeen de zoon tot op heden niet heeft gedaan.
2.7. De zoon is eigenaar en bewoner van de woning aan de [adres pand 3] te Utrecht. Hij maakt gebruik van de parkeerplaats aan de achterzijde van [pand 1/1A], welk pand verhuurd wordt aan stichting [naam stichting].
3. Het geschil
in conventie
3.1. De ouders vorderen, na aanvulling van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de zoon te veroordelen:
1. tot het staken en vervolgens gestaakt houden van het onrechtmatig gebruik maken door de zoon van de parkeerplaatsen te Utrecht aan de [pand 1/1A] toebehorend aan de ouders, binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis,
2. tot het afgeven aan de ouders van de afstandsbedieningen, waarmee het hek dat toegang geeft tot de parkeerplaatsen te Utrecht aan de [adres pand 1/1A] en aan de [adres pand 3] geopend kan worden, binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis,
3. tot het afgeven van de moedersleutels waarmee toegang kan worden verkregen tot de panden te Utrecht aan de [adres pand 1/1A] en aan de [adres pand 2], binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis,
4. medewerking te verlenen aan de ondertekening van de Franse volmacht, binnen twee dagen of een in goede justitie te bepalen termijn na betekening van het in dezen te wijzen vonnis,
5. om aan de ouders een dwangsom te betalen van € 5.000,- per dag, voor iedere dag dat de zoon in strijd met (één van de) bovengenoemde bevelen handelt, met een maximum van
€ 250.000,-,
6. in de kosten van deze procedure.
3.2. De zoon voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. De zoon vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de ouders hoofdelijk te veroordelen:
1. tot het afgeven aan de zoon van alle nog in hun bezit zijnde afstandsbedieningen c.a., waarmee het hek/de hekken, dat/die toegang geeft/geven tot de achtertuinen te Utrecht aan de [adres pand 1/1A],
2. tot het afgeven van de moedersleutels behorende bij de slotenseries van Zeiss Ikon en het Multi Lock Systeem, alsmede de bijbehorende exclusieve eigendomspassen, waarmee de respectievelijke sleutels kunnen worden besteld en welke sleutels passen op een reeks van onroerende zaken te Utrecht, waaronder enkele 100% eigendommen van de zoon,
3. tot betaling van de moeder van € 121.500,- uit hoofde van onverschuldigde betaling,
4. tot betaling van de vader van € 3.442,64 uit hoofde van een rekening-courant schuld,
5. tot het afgeven aan de zoon van een tweetal mobiele telefoons, behorende bij het Vodafone corporate pack van de maatschap,
6. tot betaling van de vader van 50% van het totaalbedrag met betrekking tot de naheffingsaanslag loonbelasting periode 2002 tot en met 2005 ad € 11.929,50,
7. tot betaling van de vader van 50% van het totaalbedrag met betrekking tot de naheffingsaanslag UWV periode 2002 tot en met 2005,
8. tot betaling van de ouders van een voorschot op nooit verrekende huurinkomsten hunnerzijds in box III betreffende een reeks van panden die de zoon en de ouders in gezamenlijk eigendom hebben gehad, zulks over de jaren 2001 tot en met 2007, thans begroot op € 10.000,-,
9. tot het doen van rekening en verantwoording met betrekking tot de huurinkomsten over de gemeenschappelijke panden in de periode 2001 tot en met 1 september 2006.
10. om aan de zoon een dwangsom te betalen van € 5.000,- per dag, voor iedere dag dat de ouders in strijd met (één van de) bovengenoemde bevelen handelt, met een maximum van
€ 250.000,-,
11. in de kosten van deze procedure.
3.4. De ouders voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. De ouders leggen aan de vordering genoemd in 3.1. onder 1 – kort gezegd – ten grondslag dat de zoon inbreuk maakt op hun eigendomsrecht, door gebruik te maken van de parkeerplaatsen aan de [adres pand 1/1A] te Utrecht. De zoon heeft echter gesteld en met kadastrale gegevens onderbouwd, dat de tuinen gelegen achter de panden [pand 1/1A], die dienst doen als parkeerplaatsen, eigendom zijn van de gemeente Utrecht. De gemeente heeft volgens de zoon stichting [naam stichting], als huurder van het pand aan de [adres pand 1A], een gebruiksrecht gegeven voor de grond achter dat pand. De zoon heeft voorts onweersproken gesteld dat hij met de stichting een overeenkomst heeft op grond waarvan hij de parkeerplaats vanaf 18:00 uur kan gebruiken. De zoon ontkent dat hij gebruik maakt van de parkeerplaats aan de [adres pand 1]. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk geworden dat de zoon zonder recht of titel gebruik maakt van de parkeerplaatsen aan de [adres pand 1/1A] en daarmee inbreuk maakt op de rechten van de ouders. De voorzieningenrechter zal het gevorderde onder 1 dan ook afwijzen.
4.2. Met betrekking tot de gevorderde afgifte van de afstandsbedieningen wordt als volgt overwogen. De zoon heeft gesteld en – gedeeltelijk – met facturen onderbouwd dat Advocatenkantoor [achternaam partijen], de maatschap, opdracht heeft verstrekt tot plaatsing van de hekken met toebehoren, waaronder de afstandsbedieningen, en voor betaling daarvan heeft zorggedragen. Ten aanzien van de panden [pand 1/1A] te Utrecht geldt bovendien dat niet de ouders maar de gemeente eigenaar is van de grond waarop de hekken zijn bevestigd, aldus de zoon. Los van de vraag of de zoon beschikt over alle afstandsbedieningen waarvan afgifte wordt gevorderd – hetgeen de zoon betwist – is de voorzieningenrechter van oordeel dat, in het licht van dit verweer, onvoldoende aannemelijk is geworden dat bedoelde afstandsbedieningen de ouders in eigendom toebehoren en de zoon tot afgifte hiervan gehouden is.
4.3. De ouders vorderen voorts afgifte van de moedersleutel waarmee toegang kan worden verkregen tot de panden te Utrecht aan de [adres pand 1/1A] en aan de [adres pand 2]. In de thans bestaande situatie kan de zoon, niet zijnde de eigenaar, zich de toegang verschaffen tot de panden aan de [adres pand 1] en aan de [adres pand 2]. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een eigenaar van een registergoed in beginsel niet hoeft te gedogen dat een ander zonder zijn toestemming de sleutels van dat registergoed houdt. Van belang in dit geval is de omstandigheid dat de moedersleutels en de bijbehorende passen deel uitmaken van een sleutelplan voor een reeks van panden, waaronder panden die voorheen gemeenschappelijk eigendom waren van partijen, dan wel een van de vennootschappen, en tot al deze panden toegang geven. Bij beëindiging van het gemeenschappelijk eigendom hebben partijen niet in een splitsing van het sleutelplan voorzien. Dit maakt dat afgifte van de moedersleutels en de bijbehorende passen met zich brengt dat de zoon geen toegang meer heeft tot panden die uitsluitend hem in eigendom toebehoren. Tegen die achtergrond weegt het belang van de ouders om aan de bestaande situatie een einde te maken door afgifte van de moedersleutel door de zoon, niet op tegen het belang van de zoon, om niet tot afgifte daarvan over te gaan en is de vordering tot afgifte niet toewijsbaar. Bovendien is van belang dat het de ouders vrijstaat om de sloten op de aan hen in eigendom toebehorende panden te vervangen, hetgeen eveneens tot gevolg heeft dat de zoon niet langer toegang heeft tot die panden. Het gevorderde onder 3 zal dan ook worden afgewezen.
4.4. Ten aanzien van de gevorderde ondertekening van de Franse volmacht overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Het verweer van de zoon dat de rechtbank, gelet op artikel 22 van de EEX-verordening niet bevoegd zou zijn van deze vordering kennis te nemen, kan niet slagen nu niet een in dit artikel bedoeld zakelijk recht of de geldigheid van de inschrijving in openbare registers in geschil is maar de nakoming van een reeds tussen partijen gesloten overeenkomst en de in dat kader door de zoon verstrekte onherroepelijke volmacht. Partijen hebben woonplaats in Utrecht waaruit volgt dat de voorzieningenrechter zich ook ten aanzien van dit geschilpunt bevoegd acht. De zoon erkent dat hij, gelet op de volmacht als weergegeven in 2.6., is gehouden zijn medewerking te verlenen aan ondertekening daarvan, maar stelt zich op het standpunt dat hem op basis van artikel 6 onder a en c van de akte van levering van 19 april 2007 – weergegeven onder 2.4. – een opschortingsrecht toekomt. De voorzieningenrechter komt tot een ander oordeel. Ook indien de vader uit hoofde van voornoemd artikel verplicht is tot betaling van de helft van de naheffingsaanslagen van de UWV en de loonbelasting, zoals de zoon stelt en in reconventie vordert, dan heeft de vader deze verplichtingen jegens de vennootschappen [naam eiser sub 1] Beheer B.V. en/of [naam gedaagde] Beheer B.V. en niet jegens de zoon in privé. Deze vennootschappen zijn echter geen partij in onderhavig geschil. Hetzelfde geldt voor het uit hoofde van een rekening-courant schuld – door de vader erkende – verschuldigde bedrag van € 3.442,62. Nu de zoon in privé jegens de vader geen vorderingsrecht heeft ten aanzien van de – eventueel – door de vader te betalen bedragen, kan zijn opschortingsverweer niet slagen. Het in 3.1. onder 4 gevorderde zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde dwangsom ten aanzien van dit onderdeel van de vordering wordt eveneens toegewezen.
4.5. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
4.6. De voorzieningenrechter overweegt als volgt ten aanzien van het gevorderde genoemd in 3.3. onder 1, 2 en 5. Uit de stellingen van de zoon volgt dat de maatschap rechthebbende is ten aanzien van de afstandsbedieningen, moedersleutels, eigendomspassen en mobiele telefoons waarvan de zoon afgifte vordert. Nu niet de maatschap en haar vennoten maar de zoon in privé partij is in onderhavig geding, zijn deze vorderingen reeds om die reden niet voor toewijzing vatbaar.
4.7. Het door de zoon gevorderde in 3.3. onder 3 en 8 strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat. Naar oordeel van de voorzieningenrechter zijn de vorderingen, gelet op de betwisting daarvan door de ouders, onvoldoende onderbouwd en niet in hoge mate aannemelijk geworden zodat deze vorderingen in dit kort geding niet toewijsbaar zijn.
4.8. De voorzieningenrechter zal eveneens afwijzen het in 3.3. genoemde onder 4, 6 en 7, nu dit vorderingsrechten betreffen van één van de vennootschappen die in dit geding geen partij is, met verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 4.4. is overwogen.
4.9. De zoon vordert de ouders te veroordelen tot het doen van rekening en verantwoording met betrekking tot de huurinkomsten over de gemeenschappelijke panden in de periode 2001 tot en met 1 september 2006. Voorop staat dat ingevolge artikel 3:173 Burgerlijk Wetboek ieder der deelgenoten van degene die beheer heeft gevoerd bij het einde van het beheer rekening en verantwoording kan vorderen. De ouders hebben betwist dat de zoon terzake de huurinkomsten een aanspraak heeft en deze kan verrekenen. Nu de zoon buiten de huurinkomsten geen nadere grondslag voor zijn vordering tot rekening en verantwoording heeft gesteld en zijn aanspraak op de huurinkomsten met de betwisting door de ouders onvoldoende aannemelijk is geworden, ontvalt de grondslag aan zijn vordering tot rekening en verantwoording van de huurinkomsten. Overige onderdelen van het beheer die tot rekening en verantwoording kunnen leiden zijn niet gesteld of gebleken. De vordering wordt dan ook worden afgewezen.
4.10. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
5.1. gebiedt de zoon medewerking te verlenen aan de ondertekening van de Franse volmacht,
5.2. bepaalt dat de zoon voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat hij, vanaf twintig dagen na betekening van dit vonnis, in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan de ouders een dwangsom verbeurt van € 5.000,00, tot een maximum van
€ 250.000,00,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6. wijst de vorderingen af,
5.7. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2007.?
w.g. griffier w.g. rechter