Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 207705 / HA ZA 06-252
Vonnis van 7 november 2007
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POSTKANTOREN B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
procureur mr. J.M. van Noort,
advocaat mr. D.H. Lodder en mr. S. Sluijters te Rotterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GELDNET SERVICES B.V.,
gevestigd te Maarssen,
gedaagde,
procureur mr. R.E. Beverwijk,
advocaat mr. I.W. Levelt-Iseger te Utrecht.
Partijen zullen hierna Postkantoren en Geldnet genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 mei 2006 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen, gehouden op 20 september 2006;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte van Postkantoren;
- de akte van Geldnet.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Postkantoren exploiteert ongeveer 340 postkantoren en, via ondernemers, 580 postagentschappen. Op al deze locaties worden in opdracht van derden verschillende artikelen van waarde – hierna: waardeartikelen – aan het publiek verkocht, zoals openbaar vervoerbewijzen (abonnementen en strippenkaarten) telefoonkaarten en sportvisaktes.
Voorts worden via een postorderproces wederverkopers en servicepunten voorzien van waardeartikelen.
2.2. Met haar opdrachtgevers, onder meer de Informatie Beheer Groep (IBG), Vervoerbewijzen Nederland BV (VBN), KPN Telecom BV en de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), is Postkantoren overeenkomsten aangegaan. Voor deze opdrachtgevers heeft Postkantoren de waardeartikelen veelal in consignatie.
2.3. De waardeartikelen worden op een centraal punt in Nederland in Haarlem verzameld en opgeslagen en van daaruit gedistribueerd naar de postkantoren, postagentschappen, wederverkopers en servicepunten.
2.4. In 1995 sloot Postkantoren met betrekking tot de logistiek rond de opslag en distributie van de waardeartikelen een overeenkomst met PTT Post. Die overeenkomst (hierna: de eerste overeenkomst) liep tot en met 31 december 1998.
2.5. Medio 1998 heeft PTT Post Postkantoren geïnformeerd dat zij voornemens was het onderdeel waardenlogistiek, het onderdeel dat de overeengekomen diensten voor Postkantoren uitvoerde, per 1 januari 1999 te verkopen aan Geldnet. Het was in dit kader de bedoeling dat de overeenkomst met Postkantoren zou worden vernieuwd en dat de nieuwe overeenkomst zou overgaan op Geldnet. Deze tweede overeenkomst zou ingaan op 1 januari 1999.
In het najaar van 1998 zijn verschillende concepten voor de tweede overeenkomst uitgewisseld, maar partijen zijn het niet eens geworden.
2.6. Vanwege de verkoop van het onderdeel waardenlogistiek aan Geldnet per 1 januari 1999 hebben Postkantoren en Geldnet op 30 december 1998 met het oog op de (voortzetting van de) voor Postkantoren te verrichten diensten een principe overeenkomst getekend. Daarin staat onder meer:
Het is de bedoeling dat Geldnet Services B.V. te Maarssen per 1 januari 1999 het onderdeel Waardenlogisitiek van PTT Post B.V. (Filatelie) overneemt. (…) Met het oog op de overdracht per 1 januari 1999 achten parijen het gewenst de belangrijkste punten uit de overeenkomst thans vast te leggen. Dit zijn:
1. De dienstverlening is een voortzetting van de huidige dienstverlening door PTT Post B.V.
2.7. Op 1 januari 1999 is het onderdeel waardenlogistiek door PTT Post aan Geldnet verkocht en geleverd. Vanaf dat moment werden de overeengekomen diensten door Geldnet verricht, vanuit hetzelfde logistiek centrum in Haarlem.
2.8. Ook in de periode na 1 januari 1999 hebben partijen geen overeenstemming bereikt over de definitieve tekst van de tweede overeenkomst. Met name over de aansprakelijkheid van Geldnet bleven partijen het oneens. Uiteindelijk is de beoogde looptijd van de tweede overeenkomst verstreken en zijn partijen voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 juni 2007 een derde overeenkomst aangegaan.
2.9. In de eerste overeenkomst staat onder meer:
9.1
De verantwoordelijkheid met betrekking tot de Artikelen (de rechtbank begrijpt telkens: de waardeartikelen) gaat over op Filatelie (de rechtbank begrijpt telkens: het onderdeel van PTT Post dat de overeengekomen diensten voor Postkantoren verrichtte) zodra Filatelie de Artikelen heeft ontvangen. Vergoeding van Artikelen die in het economisch verkeer kunnen verschijnen vindt plaats op basis van nominale waarde, in die situaties waarbij dit niet het geval is (bijvoorbeeld brand) tegen vervanging op basis van aanmaakkosten. (…)
9.2
Filatelie is aansprakelijk voor de schade die Postkantoren lijdt door een haar toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst.
2.10. In Bijlage B1 (“Omschrijving van de door Filatelie uit te voeren werkzaamheden”) bij de eerste overeenkomst staat onder meer:
1.1 Administratie
Om Postkantoren in de gelegenheid te stellen op basis van de verkochte aantallen Artikelen met derden een vergoeding af te spreken voor verrichte prestaties, voert Filatelie een administratie die voldoet aan de door de accountantsdienst van Postkantoren te stellen eisen. Daarbij:
- voorziet Filatelie elk Artikel van een zes-cijferig nummer
- voert Filatelie een ontvangst- een voorraad-, een retour- en een vernietigingsadministratie van de Artikelen
- administreert Filatelie de verschillen tussen de door de leveranciers opgegeven aantallen en de aantallen die door Filatelie bij inontvangstneming worden geconstateerd.
1.2 Voorraadcontrole
Filatelie controleert één keer per zes weken de fysieke voorraad met de administratieve voorraden. Voorraadverschillen worden gemeld aan de Controlemanager van Filatelie die een onderzoek instelt, zodat voor de accountantsverklaring van Postkantoren een bevredigende uitleg kan worden gegeven. Als geen bevredigende uitleg kan worden gegeven, informeert Filatelie – conform het gestelde in Artikel 6.2 – Postkantoren. Van de geconstateerde verschillen wordt een administratie bijgehouden. Aansprakelijkheid voor verschillen ontstaan als gevolg van een tekortkoming van Filatelie is vastgesteld conform het gestelde in Artikel 9.2.
(…)
1.4 Controle op de leveringen
- Filatelie past een 100% volledigheidscontrole toe tot aan de grootste verpakkingseenheid per pallet. Op verzoek van Postkantoren kan de volledigheidscontrole bij inontvangstneming worden gewijzigd in een controle op steekproefbasis dan wel op kleinere verpakkingseenheden.
- (…)
1.5 Kwijting voor leveringen
Filatelie tekent op de bijbehorende pakbon voor ontvangst van de levering (zending) van de leverancier)
(…)
2.11. Bij brief van 14 februari 2001 stuurde Geldnet aan Postkantoren een offerte (Offerte Postorderen Postkantoren BV) voor de door Postkantoren gewenste diensten.
In de offerte staat onder meer:
4.5 Inslag per pallet
Uitgangspunten
Voor het merendeel van de producten welke via de postorderstromen zullen worden verstrekt, beheert GW (de rechtbank begrijpt telkens: Geldnet Warehousing, het onderdeel van Geldnet Services dat de gewenste diensten zou uitvoeren) reeds het bulkmagazijn. De hiermee samenhangende kosten maken deel uit van het reguliere contract.
(…) GW past een 100% volledigheidscontrole toe tot aan de grootste verpakkingseenheid per pallet. (…)
2.12. Voor wat betreft de verkoop van waardeartikelen via de verkooppunten van Postkantoren geldt het volgende. Na afloop van een tariefperiode, meestal een kalenderjaar, sturen de verkooppunten de overgebleven – niet verkochte – waardeartikelen retour naar het logistiek centrum in Haarlem. Vervolgens wordt een eindafrekening gemaakt waarin wordt vastgesteld hoeveel waardeartikelen de opdrachtgever in de betreffende tariefperiode aan Postkantoren ter beschikking heeft gesteld en hoeveel zich aan het eind van die periode (weer) in het logistiek centrum bevinden. Het verschil daartussen wordt op basis van de overeenkomsten tussen Postkantoren en de opdrachtgevers in beginsel als verkocht beschouwd en op basis daarvan dient Postkantoren aan de opdrachtgevers af te dragen, minus provisie en een percentage aan verloren gegane artikelen.
2.13. Bij het opmaken van de eindafrekening Openbaar Vervoer over de tariefperiode 2002 bleek dat Geldnet op de magazijnvoorraad een aantal correcties had doorgevoerd; te weten een correctie van 10.000 strippenkaarten (15 vol) en 14.800 strippenkaarten (45 vol) met een totale waarde van € 316.520,00, die niet in het magazijn en ook niet elders werden aangetroffen.
2.14. Medio 2003 zijn bij een inventarisatie van de voorraden openbaar vervoerbewijzen in het magazijn opnieuw voorraadverschillen geconstateerd. Uit de eindafrekening over 2003 bleek dat de totale verkoopwaarde van de voorraadcorrecties € 2.296.884,65 bedroeg.
2.15. Bij de uitvoering van de overeengekomen diensten die Geldnet met ingang van 1 januari 1999 voor Postkantoren verrichtte, vonden tot 14 april 2004 steekproefsgewijze inslagcontroles plaats. Door Geldnet werd bij de inslag van aan het magazijn afgeleverde artikelen gekeken of zich op de pallet bevond wat er op de pakbon stond vermeld; een medewerker van Geldnet telde de dozen in de bovenste laag en het aantal lagen, berekende zo het aantal dozen en vermenigvuldigde dat met het aantal goederen dat zich in de doos behoorde te bevinden. Als men zo op een zelfde hoeveelheid uitkwam als op de pakbon was vermeld, tekende de medewerker van Geldnet voor ontvangst en werd in de administratie ingevoerd dat de op de pakbon vermelde goederen waren binnengekomen. Steekproefsgewijs werd gekeken of in de dozen daadwerkelijk het aantal en de soort artikelen zat dat op de pakbon stond vermeld.
3.1. Postkantoren vordert samengevat - veroordeling van Geldnet tot betaling van EUR 2.870.558,39, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Postkantoren heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Geldnet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de met Postkantoren gesloten overeenkomst omdat er substantiële hoeveelheden waardeartikelen zijn verdwenen in de periode dat Geldnet die artikelen krachtens de overeenkomst onder zich had. Postkantoren stelt zich op het standpunt dat Geldnet verantwoordelijk is voor de voorraden vanaf het moment dat zij de artielen in ontvangst heeft genomen.
3.3. Geldnet voert verweer. Geldnet betwist primair dat er waardeartikelen zijn verdwenen en dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met Postkantoren. Geldnet benadrukt dat de overeengekomen werkwijze bij de inslag van artikelen meebracht dat er op papier verschillen in de voorraad konden optreden, terwijl dat niet betekent dat de desbetreffende goederen daadwerkelijk aan Geldnet zijn aangeleverd en vervolgens zijn verdwenen. Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna verder worden ingegaan.
4.1. Het gaat in deze procedure met name om in het magazijn van Geldnet, waar zij de voorraden waardeartikelen voor Postkantoren opslaat en beheert, geconstateerde aanzienlijke voorraadverschillen.
4.2. Tussen partijen staat vast dat Geldnet in 2002 en 2003, als zij waardeartikelen van Postkantoren in ontvangst nam, een inslagcontrole uitvoerde die bestond uit een 100% controle tot de grootste verpakkingseenheid, en steekproefsgewijs een controle tot de kleinste verpakkingseenheid. Dit betekent dat in de meeste gevallen de dozen werden geteld en, afgaande van de op de doos vermelde inhoud, op grond daarvan voor ontvangst werd getekend. Partijen zijn het er ook over eens dat hierdoor niet kon worden voorkomen dat er – af en toe – voor ontvangst werd getekend terwijl hetgeen daadwerkelijk geleverd was (qua aantal en of soort) niet overeenkwam met wat op de pakbon stond. Daardoor kon het gebeuren dat artikelen als in voorraad geregistreerd werden en vervolgens bij eindafrekening niet geleverd, en bij voorraadinventarisatie ook niet in het magazijn aanwezig bleken te zijn.
4.3. Postkantoren baseert haar vordering op berekeningen van wat volgens de administratie in voorraad zou moeten zijn, maar dat blijkens voorraadinventarisaties niet was. Zij stelt dat nu Geldnet voor ontvangst heeft getekend, het ervoor gehouden moet worden dat de artikelen ook daadwerkelijk bij het magazijn zijn afgeleverd en vervolgens zijn kwijtgeraakt, terwijl Geldnet vanaf de inslag verantwoordelijk is voor de artikelen. Dat Geldnet slechts steekproefsgewijs de inslag tot de kleinste verpakkingseenheid controleerde komt volgens Postkantoren voor risico van Geldnet.
Geldnet stelt zich daarentegen op het standpunt dat de beperkte inslagcontrole een tussen partijen overeengekomen werkwijze was zodat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens Postkantoren. Het tekenen voor ontvangst kan volgens Geldnet dan ook niet verder strekken dan de ontvangst van de zending en leidt niet tot de conclusie dat alle op de pakbon vermelde artikelen daadwerkelijk zijn afgeleverd.
4.4. De rechtbank stelt voorop dat indien – zoals Geldnet heeft gesteld – de inslagcontrole zoals die werd uitgevoerd tussen partijen is overeengekomen, de nadelige gevolgen daarvan niet zonder meer voor rekening komen van Geldnet. Geldnet heeft ter onderbouwing van haar stellingen onder meer verwezen naar de bepalingen in de eerste overeenkomst, de offerte uit 2001 en correspondentie uit 2003 waaruit blijkt dat om voorraadverschillen uit te sluiten, een andere inslagcontrole uitgevoerd zou moeten worden. Ook het feit dat partijen het in de periode na 1998 tot 2004 niet eens zijn geworden over de aansprakelijkheid van Geldnet hangt volgens Geldnet samen met de inslagcontroles; omdat zij niet kon instaan voor de daadwerkelijke aanwezigheid van de artikelen, wilde zij ook niet aansprakelijk zijn voor voorraadverschillen.
4.5. Dat Postkantoren, zoals Geldnet aanvankelijk stelde, in 1999 bewust en uitdrukkelijk heeft gekozen voor een inslagcontrole tot op de grootste verpakkingseenheid per pallet en steekproefsgewijze controle tot op de kleinste verpakkingseenheid, is naar het oordeel van de rechtbank in deze procedure niet komen vast te staan. Postkantoren heeft dit gemotiveerd betwist en Geldnet heeft haar stellingen op dat punt niet nader onderbouwd. Geldnet heeft er vervolgens op gewezen dat de steekproefsgewijze inslagcontrole al deel uitmaakte van de eerste overeenkomst en dat partijen na afloop van de looptijd van die overeenkomst hebben afgesproken dat de diensten zoals die door PTT Post onder de eerste overeenkomst werden verricht, aansluitend door Geldnet zouden worden verricht. Dit standpunt van Geldnet vindt steun in de overgelegde stukken en met name in de hiervoor onder 2.6., 2.10. en 2.11. weergegeven passages van de eerste overeenkomst, de principe overeenkomst van 30 december 1998 en de offerte van februari 2001. De inhoud van die stukken is niet betwist. De rechtbank wijst er in dit verband op dat in Bijlage B1 bij de eerste overeenkomst, ten aanzien van de overeengekomen werkzaamheden met zoveel woorden staat dat inslagcontrole tot op de grootste verpakkingseenheid plaatsvindt en dat dit op verzoek van Postkantoren kan worden uitgebreid. Postkantoren heeft niet weersproken dat gedurende de looptijd van de eerste overeenkomst zij met PTT Post nader is overeengekomen dat steekproefsgewijs controle tot op de kleinste verpakkingseenheid dient plaats te vinden. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de inslagcontrole zoals die vóór 1 januari 1999 werd uitgevoerd, tussen Postkantoren en PTT Post was overeengekomen en dat krachtens de principe afspraak tussen Postkantoren en Geldnet met ingang van 1 januari 1999 de eerder overeengekomen werkwijze diende te worden voortgezet.
Postkantoren heeft er in dit verband op gewezen dat onder de eerste overeenkomst, PTT Post wel de aansprakelijkheid voor voorraadverschillen aanvaardde en dat dat dan ook voor Geldnet heeft te gelden. Zij heeft daartoe verwezen naar artikel 9.1 van de eerste overeenkomst (hiervoor weergegeven onder 2.9.). Geldnet heeft een en ander gemotiveerd betwist. De rechtbank is van oordeel dat ook als wordt aangenomen dat Geldnet niet alleen met betrekking tot de te verrichten diensten, maar ook voor wat betreft de aansprakelijkheid gehouden was aan de afspraken zoals die voor PTT Post golden op grond van de eerste overeenkomst, in die overeenkomst onvoldoende steun valt te vinden voor de stelling dat PTT Post destijds aansprakelijk was voor (alle) voorraadverschillen. De aansprakelijkheid is immers gezien artikel 9.2 juncto artikel 1.2 van Bijlage B1, beperkt tot voorraadverschillen die zijn ontstaan als gevolg van een tekortkoming door PTT Post. Of van een tekortkoming sprake is, ligt nu juist ter beoordeling voor.
4.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de steekproefsgewijze inslagcontrole zoals die door Geldnet werd uitgevoerd in de periode dat de onderhavige voorraadverschillen zijn ontstaan, tussen partijen is overeengekomen. Dat betekent dat van Geldnet bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden in redelijkheid niet verwacht kon worden dat zij verdergaande inslagcontroles zou uitvoeren, zeker niet nu dat arbeidsintensiever zou zijn. Voorzover de geconstateerde voorraadverschillen zijn terug te voeren op door de beperkte inslagcontrole opgetreden fouten bij de inslag, is de daarmee gepaard gaande schade dan ook niet het gevolg van een tekortkoming door Geldnet en is zij niet aansprakelijk voor die schade. Als de desbetreffende artikelen echter daadwerkelijk in ontvangst zijn genomen en vervolgens zijn verdwenen, is Geldnet in beginsel wel degelijk aansprakelijk.
4.7. Of de voorraadverschillen waar het in deze procedure om gaat voortkomen uit door op de beperkte inslag terug te voeren fouten of dat er daadwerkelijk strippenkaarten en abonnementen uit het magazijn zijn verdwenen is in deze procedure niet duidelijk geworden. Postkantoren heeft ook niet gesteld dat de artikelen daadwerkelijk zijn verdwenen of daarvan bewijs aangeboden, omdat zij meent dat uit het feit dat Geldnet de pakbonnen steeds voor ontvangst heeft getekend, afgeleid kan worden dat de artikelen waar het hier om gaat daadwerkelijk in ontvangst zijn genomen en dus vervolgens zijn verdwenen.
De rechtbank stelt vast dat partijen onder de eerste overeenkomst voor wat betreft de werkwijze ook zijn overeengekomen dat de opdrachtnemer, destijds PTT Post, de pakbonnen voor ontvangst zou tekenen. Een redelijke uitleg van deze bepaling (artikel 1.5 van Bijlage B1, weergegeven onder 2.10.) in samenhang bezien met de bepaling ten aanzien van de uit te voeren inslagcontroles die daarboven staat, brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat het tekenen van de pakbonnen door Geldnet niet kan worden uitgelegd als een verklaring omtrent de daadwerkelijk ontvangen (soort en hoeveelheid) artikelen. Een andere uitleg zou immers betekenen dat Geldnet – of eerder PTT Post – voordat zij de pakbonnen tekende, alsnog een controle tot op de kleinste verpakkingseenheid diende uit te voeren, terwijl dit niet overeengekomen was. Daarbij komt dat het tekenen voor ontvangst, naar Geldnet ook heeft aangevoerd, ook een functie heeft jegens de vervoerder, die daarmee wordt gekweten voor wat betreft het afleveren van een bepaalde zending, zoals ook tot uitdrukking komt in artikel 1.5 van Bijlage B1 bij de eerste overeenkomst. Dit betekent dat de rechtbank Postkantoren niet volgt in haar stelling dat uit het feit dat Geldnet de pakbonnen heeft getekend reeds blijkt dat de artikelen daadwerkelijk in ontvangst zijn genomen.
4.8. Geldnet heeft gemotiveerd betwist dat er de betreffende strippenkaarten en abonnementen daadwerkelijk in het magazijn zijn binnengekomen en vervolgens zijn kwijtgeraakt en zij heeft daartoe gewezen op de mogelijkheid dat de hiervoor uitgebreid beschreven mogelijkheid dat voorraadverschillen zijn ontstaan als gevolg van de overeengekomen beperkte inslagcontrole. Die mogelijkheid is door Postkantoren niet voldoende gemotiveerd betwist. Postkantoren heeft er op gewezen dat er in voorgaande jaren niet dergelijke voorraadverschillen zijn ontstaan, maar dat betekent niet dat deze voorraadverschillen niet op de door Geldnet aangevoerde wijze – en gezien het voorgaande, zonder dat er sprake is van een tekortkoming door Geldnet – kunnen zijn ontstaan. Nu Postkantoren haar stelling dat er sprake is van tekortkoming door Geldnet niet anders dan met een beroep op de geconstateerde voorraadverschillen heeft onderbouwd, slaagt het primaire verweer van Geldnet.
Nu niet is komen vast te staan dat de voorraadverschillen het gevolg zijn van een tekortkoming van Geldnet, is de vordering van Postkantoren in zoverre niet voor toewijzing vatbaar.
4.9. Postkantoren heeft naast de bedragen die gemoeid waren met de voorraadverschillen, bedragen gevorderd op basis van andere tekortkomingen door Geldnet. Het gaat om levering van strippenkaarten ter waarde van € 11.437,50 aan De Firma Zoutman, terwijl die firma was geblokkeerd voor uitlevering en dus niets geleverd had moeten krijgen, en de levering van telefoonkaarten voor in totaal € 15.676,14 aan een nieuwe wederverkoper die een kredietlimiet had van € 4.000,00. Postkantoren vordert een bedrag van € 11.198,01 (dat is € 11.437,50 minus provisie) en de waarde van de telefoonkaarten, waarbij zij heeft erkend dat daarop € 4.000,00 in mindering dient te worden gebracht. Geldnet heeft betwist dat de verkoopopbrengst niet aan Postkantoren is afgedragen. In reactie daarop heeft Postkantoren aangevoerd dat Geldnet zelf voor de facturering zorgde en dat Geldnet als geen ander weet dat de bedragen niet zijn betaald.
Geldnet heeft vervolgens bij dupliek bevestigd dat zij de facturering verzorgde. Zij stelt dat zij conform de afspraken met Postkantoren twee pogingen tot incasso heeft gedaan en de behandeling van de facturen vervolgens heeft overgedragen aan Postkantoren. Geldnet stelt dat zij niet weet of Postkantoren daarna nog pogingen tot incasso heeft gedaan en of die succesvol zijn geweest. Het had volgens Geldnet op de weg van Postkantoren gelegen om te proberen de openstaande bedragen alsnog te incasseren en zo haar schade te beperken.
Primair meent Geldnet dat de vordering moet worden afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat Postkantoren schade heeft geleden en subsidiair meent zij dat haar schadevergoedingsplicht beperkt dient te worden omdat Postkantoren de schade niet heeft beperkt. De rechtbank is van oordeel dat in deze procedure voldoende is komen vast te staan dat de betreffende artikelen niet zijn betaald. Uit de overgelegde brieven van Postkantoren aan Geldnet blijkt dat Postkantoren al in 2003 (zie productie I.25) heeft aangesproken op de onterechte leveringen waar het hier om gaat, terwijl niet is gesteld of gebleken dat destijds werd betwist dat de facturen onbetaald waren gebleven en evenmin is gesproken over nadere incassomaatregelen. Gelet op de onderlinge verhoudingen van partijen en de door Geldnet gestelde overeengekomen werkwijze ten aanzien van facturering, had dat wel op haar weg gelegen en dan had op dat punt zonodig in een eerder stadium nader ingegaan kunnen worden. De rechtbank passeert daarom beide verweren thans als tardief en onvoldoende onderbouwd en zal de gevorderde bedragen, die overigens niet zijn betwist, toewijzen. Over dat bedrag zal wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum dat Geldnet gedagvaard is, nu niet is gesteld of gebleken met ingang van welke eerdere datum Geldnet met betrekking tot de betaling van deze bedragen in verzuim is.
4.10. Nu naar het oordeel van de rechtbank het geschil tussen partijen ten aanzien van de hiervoor onder 4.9. bedoelde onjuiste leveranties een geringe rol speelde in de onderhavige procedure, zal Postkantoren als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de proceskosten van Geldnet.
De kosten aan de zijde van Geldnet worden begroot op:
- vast recht 4.584,00
- salaris procureur 11.238,50 (3,5 punten × tarief EUR 3.211,00)
Totaal EUR 15.822,50
4.11. De buitengerechtelijke kosten waarvan Postkantoren vergoeding vordert hebben naar de rechtbank aanneemt betrekking gehad op de voorraadverschillen. Nu Postkantoren wat die vordering betreft in het ongelijk wordt gesteld, is er geen grond om in dat verband gemaakte kosten te vergoeden.
5.1. veroordeelt Geldnet om aan Postkantoren te betalen een bedrag van EUR 23.113,64 (drieëntwintig duizendéénhonderddertien euro en vierenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 19 januari 2006 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Postkantoren in de proceskosten, aan de zijde van Geldnet tot op heden begroot op EUR 15.822,50,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2007.
w.g. griffier w.g. rechter