Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 203080 / HA ZA 05-2232
Vonnis van 5 december 2007
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHUTTERSDUIN B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVA TERRA B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
procureur mr. C. de Jong,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FARMASSURE B.V.,
gevestigd te Maarssen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. E.H. de Jonge-Wiemans.
Partijen zullen hierna Schuttersduin B.V. c.s. en Farmassure genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 december 2006, waarbij de heer F.G. Sitsen tot deskundige is benoemd
- de correspondentie tussen de deskundige en de rechtbank, waaronder:
- de brief van de rechtbank aan de deskundige van 10 september 2006 waarin de rechtbank aangeeft dat zij de heer Sitsen van zijn taak als deskundige zal ontheffen, en heeft verzocht om toezending van een eindafrekening ten aanzien van de door hem redelijkerwijze gemaakte kosten,
- de brief van de heer Sitsen van 19 september 2007 met een eindafrekening van de door hem gemaakte kosten tot een bedrag van EUR 1.190,-- inclusief BTW,
- de correspondentie tussen de rechtbank en partijen, waaronder:
- de brief van de rechtbank van 24 september 2007 waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld om te reageren op de eindafrekening van de heer Sitsen,
- de brief van 27 september 2007 van Schuttersduin B.V. c.s. waarin zij aangeeft met de eindafrekening van de heer Sitsen akkoord te gaan,
- de brief van 28 september van Farmassure waarin zij aangeeft geen bezwaar te hebben tegen de eindafrekening van de heer Sitsen,
- de brieven van de zijde van partijen van 15 oktober en 16 oktober 2007 waarin zij voorstellen de heer Sitsen als deskundige te ontslaan en in zijn plaats te benoemen de heer drs. P.L.A. Fox te ’s Gravenhage.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. De rechtbank zal het oordeel in conventie aanhouden totdat in reconventie een eindvonnis zal worden gewezen.
in reconventie
2.2. Zoals de rechtbank in haar brief van 10 september 2007 reeds heeft aangegeven, is zij tot de conclusie gekomen dat de interpretatie door de heer Sitsen van de vraagstelling een andere is dan die van de rechtbank, en dat niet kan worden uitgesloten dat het deskundigenonderzoek niet het door de rechtbank beoogde resultaat zal opleveren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er gegronde vrees aanwezig is dat de deskundige zijn taak niet naar behoren zal kunnen volbrengen en dat derhalve op grond van artikel 194 lid 4 Rv een andere deskundige in zijn plaats zal moeten worden benoemd.
2.3. Alvorens daartoe over te gaan zal de rechtbank het loon vaststellen dat de heer Sitsen toekomt op grond van de tot op heden verrichte werkzaamheden. Ook indien een deskundige zijn onderzoek niet voltooit, heeft hij recht op een redelijke vergoeding voor in redelijkheid verrichte werkzaamheden.
2.4. De heer Sitsen heeft een einddeclaratie ingediend tot een bedrag van EUR 1.190,-- inclusief BTW terzake van de bestudering van de stukken, de beoordeling van het probleem en gevoerde correspondentie. Partijen hebben tegen de einddeclaratie van de deskundige geen bezwaar gemaakt.
2.5. De rechtbank constateert echter dat de heer Sitsen tevens kosten (2 uur) in rekening heeft gebracht terzake van hernieuwde bestudering van de stukken in verband met de aanpassing van de vraagstelling en daarmee samenhangende correspondentie. Deze kosten zouden zijn gemaakt op 6 juni 2007 (in de afrekening staat “6/6/2006”, maar - gezien het feit dat het tussenvonnis dateert van 20 december 2006 - is bedoeld: 6 juni 2007).
Naar het oordeel van de rechtbank had het de heer Sitsen na de brief van 14 mei 2007 van de rechtbank voldoende duidelijk moeten en kunnen zijn dat van aanpassing van de vraagstelling geen sprake zou zijn. Eventuele kosten die hij terzake van een nieuwe poging daartoe heeft gemaakt, kunnen dan ook niet als in redelijkheid gemaakte kosten worden aangemerkt, zodat de rechtbank de eindafrekening op een lager bedrag zal begroten, en wel op een bedrag van EUR 892,50 inclusief BTW (EUR 1.190,-- / 8 = EUR 148,75 per uur x 6 = EUR 892,50).
2.6. Nu partijen nog geen voorschot bij de rechtbank hebben gedeponeerd, waaruit de declaratie kan worden voldaan, en in het tussenvonnis van 20 december 2006 is bepaald dat ieder van partijen de helft van het voorschot zou moeten voldoen, zal de rechtbank bepalen dat ieder van partijen de helft van het begrote bedrag van EUR 892,50 rechtstreeks aan de heer Sitsen dient te voldoen.
2.7. Partijen zijn het erover eens dat de heer Sitsen moet worden vervangen door de heer drs. P.L.A. Fox als deskundige. De heer Fox heeft de rechtbank telefonisch bericht een eventuele benoeming als deskundige te zullen aanvaarden. Nu van bezwaren tegen de persoon van deze deskundige niet is gebleken, zal de rechtbank de heer Fox dan ook als nieuwe deskundige benoemen.
2.8. Partijen hebben niet aangegeven dat er een wijziging zou moeten worden gebracht in de vragen die in nummer 5.10 van het tussenvonnis van 20 december 2006 zijn geformuleerd, zodat de rechtbank deze vragen zal handhaven.
2.9. Partijen dienen, voorzover nodig na onderling overleg, de deskundige te voorzien van de relevante (proces)stukken, met dien verstande dat het vonnis in deze zaak van 20 december 2006, alsmede dit vonnis door de griffie van de rechtbank rechtstreeks aan de deskundige zullen worden toegezonden.
in conventie
3.1. houdt iedere beslissing aan,
in reconventie
de kosten van het eerste deskundigenonderzoek
3.2. bepaalt dat partijen ieder de helft van het begrote bedrag van EUR 892,50 rechtstreeks aan de heer F.G. Sitsen dienen te voldoen,
het tweede deskundigenonderzoek
3.3. beveelt een deskundigenonderzoek naar de in nummer 5.10 van het tussenvonnis van 20 december 2006 geformuleerde vragen,
3.4. benoemt in plaats van de heer F.G. Sitsen tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
heer drs. P.L.A. Fox
apotheek Francken
Van Hoytemastraat 25
2596 EM
’s Gravenhage,
3.5. bepaalt dat het onderzoek zal worden verricht onder leiding van mr. J.M. Willems, die ten deze tot rechter-commissaris wordt benoemd,
3.6. bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot terzake van de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige dient binnen drie weken na de datum van dit vonnis een begroting van zijn kosten op te geven aan mr. J.M. Willems, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
- de civiele griffie zal bedoelde opgave toezenden aan partijen;
- partijen kunnen binnen twee weken daarna bij mr. J.M. Willems schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
- indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot terzake van de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de mr. J.M. Willems te begroten bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke beslissing;
3.7. bepaalt dat ieder van partijen de helft van het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren binnen twee weken nadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de civiele griffie hebben ontvangen,
de werkwijze van de deskundige
3.8. draagt de deskundige op een schriftelijk en met redenen omkleed bericht met een duidelijke conclusie, en een gespecificeerde einddeclaratie in te leveren ter griffie van deze rechtbank,
3.9. bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie moet worden ingeleverd op drie maanden na de datum van dit vonnis, met dien verstande dat de deskundige niet met het onderzoek behoeft te beginnen voordat deze van de griffie van de rechtbank bericht heeft ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
3.10. schrijft de deskundige voor dat hij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken,
3.11. bepaalt dat de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden en hen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen over het concept te maken,
3.12. bepaalt dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen, en verzoekt de deskundige om in het rapport te reageren op de opmerkingen van partijen over het concept,
3.13. verzoekt de deskundige in acht te nemen hetgeen is overwogen in nummer 5.8 van het tussenvonnis van 20 december 2006,
3.14. draagt de griffier op een afschrift van het tussenvonnis van 20 december 2006 en van dit vonnis toe te zenden aan de deskundige,
3.15. bepaalt dat de verdere processtukken binnen één week na de datum van dit vonnis aan de deskundige dienen te worden toegezonden door Farmassure,
3.16. draagt de griffier op om na inlevering van het schriftelijk bericht door de deskundige de zaak op een termijn van 4 weken weer op de rol te plaatsen voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Farmassure en om partijen daarvan bericht te doen,
3.17. houdt iedere verdere beslissing aan .
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Willems en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2007.
w.g. griffier w.g. rechter