ECLI:NL:RBUTR:2007:BC0283
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en capaciteitsverdeling in het spoorvervoer
In deze zaak heeft Syntus B.V. een kort geding aangespannen tegen ProRail B.V. met betrekking tot de capaciteitsverdeling voor het dienstregelingsjaar 2008. Syntus stelt dat ProRail in strijd heeft gehandeld met de Spoorwegwet en de Mededingingswet door een onredelijke capaciteitsverdeling vast te stellen die leidt tot het uitvallen van treinen op de trajecten Arnhem-Doetinchem, Zutphen-Goor en Goor-Hengelo. De procedure begon met een dagvaarding op 7 december 2007, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 december 2007. Syntus heeft aangevoerd dat ProRail onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen en dat de capaciteitsverdeling onrechtmatig is, vooral omdat deze in werking is getreden terwijl er een klacht bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) liep.
ProRail heeft echter betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en heeft gesteld dat de capaciteitsverdeling noodzakelijk was voor onderhoud aan de spoorinfrastructuur. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Syntus niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ProRail in strijd heeft gehandeld met de relevante wetgeving. De rechter concludeerde dat de capaciteitsverdeling niet onredelijk was en dat er geen feiten waren die erop wezen dat ProRail anderszins onrechtmatig handelde. De vorderingen van Syntus zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van ProRail als beheerder van de hoofdspoorweg-infrastructuur en de noodzaak om een evenwicht te vinden tussen de belangen van verschillende spoorwegondernemingen. De rechter heeft vastgesteld dat de capaciteitsverdeling in overeenstemming was met de wettelijke vereisten en dat Syntus onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims.