ECLI:NL:RBUTR:2007:BB8321
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling van abonnementskosten door dwaling
In deze zaak heeft Intermart B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betrof een bedrag van € 827,05 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, als gevolg van een niet-betaald abonnement op de Info-On-Demand Service. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en stelde dat de overeenkomst nietig was wegens dwaling, omdat de vertegenwoordiger van Intermart de indruk had gewekt dat de service bestond uit telefonische beantwoording door goed Nederlands sprekende medewerkers. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Intermart niet voldoende had aangetoond dat de gedaagde partij akkoord was gegaan met de voorwaarden van de overeenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van Intermart afgewezen en Intermart veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij. De uitspraak vond plaats op 7 november 2007.