ECLI:NL:RBUTR:2007:BB3289

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600533-07 (voor zover betrekking hebbend op feit 2)
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens eerdere kennisgeving van niet verdere vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 16 augustus 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging voor het onder 2 ten laste gelegde feit. Dit besluit is genomen naar aanleiding van de dagvaarding waarin expliciet werd vermeld dat er een kennisgeving van niet verdere vervolging was gedaan. De raadsvrouw van de verdachte heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard zou moeten worden, omdat er geen nieuwe bezwaren bekend zijn geworden met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft dit verweer gegrond verklaard en geoordeeld dat de verdachte mag uitgaan van de juistheid van de dagvaarding en de gevolgen daarvan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor vervolging niet zijn voldaan, aangezien het openbaar ministerie eerder heeft aangegeven af te zullen zien van verdere vervolging. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de kennisgeving van niet verdere vervolging door de officier van justitie moet worden gerespecteerd, en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere conclusie rechtvaardigen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters P. Bender, P.K. van Riemsdijk en G. Sluiter betrokken waren, en is op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2007 bekendgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600533-07 (voor zover betrekking hebbend op feit 2)
Datum uitspraak: 16 augustus 2007
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Utrecht
Raadsvrouw: mr. L. Demmer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2007.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard zou moeten worden voor het onder 2 ten laste gelegde feit. Gelet op de mededeling op de dagvaarding bij het onder 2 ten laste gelegde feit, te weten “onder intrekking van een eerder betekende/bekend gemaakte kennisgeving niet verdere vervolging voor dit feit”, dient volgens de raadsvrouw er vanuit te worden gegaan dat die kennisgeving inderdaad is verstuurd. Aangezien niet gebleken is van nieuwe bezwaren met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit, komt de officier van justitie geen vervolgingsrecht toe.
De rechtbank acht het verweer van de raadsvrouw gegrond. De verdachte mag naar het oordeel van de rechtbank uitgaan van de juistheid van de dagvaarding en gevolgen verbinden aan de expliciete vermelding in de dagvaarding van een kennisgeving van niet verdere vervolging.
Nu geen nieuwe bezwaren met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit bekend zijn geworden, is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor vervolging van een feit waarvoor het openbaar ministerie in een eerder stadium heeft aangegeven af te zullen zien van verdere vervolging.
De rechtbank zal daarom de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren in zijn vervolging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vervolging voor zover betrekking hebbend op het onder 2 ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mrs P. Bender, P.K. van Riemsdijk en G. Sluiter, bijgestaan door mr. M.A. Visser als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 augustus 2007.
Mrs P. Bender en G. Sluiter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.