ECLI:NL:RBUTR:2007:BB1257
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aandelenlease en de rechtsgeldigheid van het SprintPlan in het licht van de Wet op het consumentenkrediet
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 4 juli 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en AEGON BANK N.V. over de rechtsgeldigheid van een SprintPlan-overeenkomst. [Eiser] had een SprintPlan afgesloten bij Spaarbeleg, waarbij hij gedurende vijf jaar een lening had afgesloten om te beleggen in participaties van het Spaarbeleg Garantiefonds. Na afloop van de looptijd ontving [eiser] echter geen uitkering van Spaarbeleg, wat leidde tot zijn vordering tot terugbetaling van het door hem betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de toepasselijkheid van de Wet op het consumentenkrediet (Wck) op de SprintPlan-overeenkomst. In eerdere uitspraken had de rechtbank al geoordeeld dat de Wck niet van toepassing was op deze overeenkomsten, omdat zij als effectenbeleggingen worden gekwalificeerd en derhalve zijn uitgezonderd van de werking van de Wck. Dit oordeel werd herhaald in het onderhavige vonnis, waarbij de rechtbank concludeerde dat [eiser] geen nieuwe argumenten had aangedragen die aanleiding gaven om van dit eerdere oordeel af te wijken.
Daarnaast heeft de rechtbank de subsidiaire vordering van [eiser] beoordeeld, waarin hij stelde dat Spaarbeleg toerekenbaar tekort was geschoten in haar zorgplicht. De rechtbank oordeelde dat deze schending niet als een toerekenbare tekortkoming kon worden gekwalificeerd, maar enkel als een onrechtmatige daad. Aangezien [eiser] zijn vordering niet op deze grondslag had gebaseerd, werden zijn vorderingen afgewezen. De rechtbank heeft [eiser] bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Spaarbeleg zijn begroot op EUR 1.016,00.