ECLI:NL:RBUTR:2007:BB0884
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de gevolgen van de schone lei in het faillissementsrecht
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen [de man] en [de vrouw]. De rechtbank heeft op 1 augustus 2007 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij de partijen in conventie en reconventie hun vorderingen hebben ingediend. De procedure begon met een tussenvonnis op 7 maart 2007, waarin de rechtbank de partijen verzocht om aanvullende informatie en stukken aan te leveren. De partijen waren het erover eens dat de te verdelen gemeenschap bestond uit verschillende boedelbestanddelen, waaronder lijfsgoederen, inboedelgoederen, een auto en (voor)huwelijkse schulden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de lijfsgoederen, kleding en sieraden aan ieder van de partijen toebehoren zonder verdere verrekening. Wat betreft de inboedelgoederen hebben de partijen overeenstemming bereikt over de verdeling, waarbij de rechtbank geen verdere beslissing hoefde te nemen. De auto, die feitelijk in gebruik was bij [de vrouw], werd aan haar toegedeeld, maar er ontstond een geschil over de waarde van de auto. De rechtbank heeft de waarde van de auto vastgesteld op € 3.000,--, ondanks het taxatierapport van [de vrouw] dat een lagere waarde suggereerde.
Een belangrijk aspect van deze zaak was de schone lei die aan [de vrouw] was verleend op basis van artikel 354 van de Faillissementswet. Dit betekende dat zij bevrijd was van haar wettelijke verplichtingen tot voldoening van schulden die onder de schuldsanering vielen. De rechtbank oordeelde dat [de man] geen regres kon nemen op [de vrouw] voor gemeenschappelijke schulden die vóór de schuldsanering waren ontstaan, maar dat dit niet gold voor schulden die na de schuldsanering waren ontstaan.
De rechtbank heeft uiteindelijk de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij [de vrouw] een bedrag van € 652,63 aan [de man] moest betalen wegens overbedeling. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de complexiteit van de verdeling van huwelijksgoederen en de impact van faillissementsrecht op dergelijke zaken.